Home | About Us | Contact Us


Verslag van Wijnbeek over de toestand van het onderwijs in Overijssel 1833

O. Brief aan de minister bij het verslag van den toestand van het onderwijs in Overijssel in 1833

1. EERSTE DISTRICT. Eerste afdeling. Zwolle, Westenholte, Tweede Afdeling: Kampen, Kampereiland, Kamperveen, Ijsselmuiden, Mastenbroek.
2. TWEEDE DISTRICT. Van Delden. Deventer, Dijkershoek, Holte, Olst, Welsum, Wijhe.
3. DERDE DISTRICT. Delden, Diepenheim, Enschede, Goor, Markelo, Deldener Eich, Eschmark, Lonneker, Stokkum.
4. VIERDE DISTRICT. Almelo, Ootmarsum, Rijssen, Tubbergen, Vriesenveen, Weerselo, Wierden, Enter, Sluitersveld.
5. VIJFDE DISTRICT. Baron van Wijk, Gramsbergen, Hardenberg, Ommen, Dalfsen, Den Ham, Heemse, Lemele, Oosterhuizen, Oud-Leusen, Dedemsvaart, Ommerschans.
6. ZESDE DISTRICT. Hasselt, Steenwijk, Vollenhove, Giethoorn, Zwartsluis, St. Jansklooster, Vollenhoven, Onna, Zuidveen,

Aan Zijne Excellentie, den Minister van Binnenlandsche Zaken 1).

's-Gravenhage, 14 Oktober 1833 2).

Ik heb de eer Uwe Excellentie aan te bieden mijn verslag nopens den staat van het lagere onderwijs in Overijssel, zoo als ik dien heb bevonden bij mijn schoolbezoek van dezen zomer. In het voorjaar zijn ook eenige scholen in Noord- en Zuid-Holland en in de provincie Utrecht door mij bezocht; doch Uwe Excellentie vergunne mij het verslag dien aangaande uit te stellen tot dat ik door een verder schoolbezoek in die provincien in staat zal worden gesteld om den gang van het onderwijs in ieder schooldistrict aan te wijzen, zooals ik bij, het tegenwoordig verslag, om daarbij aangewezen redenen 3) heb trachten te doen.

VERSLAG NOPENS DEN STAAT DER LAGERE SCHOLEN IN OVERIJSSEL BIJ HET SCHOOLBEZOEK VAN DEN ONDERGETEEKENDE IN DEN ZOMER VAN 1833

De provincie is verdeeld in zes schooldistricten en het eerste dier districten gesplitst in twee afdeelingen. Er zijn alzoo zeven schooldistricten en even zoo veel schoolopzieners. De schoolopzieners, benevens allen, die verder eenig toezigt over het openbaar onderwijs hebben, oefenen noodwendig, de een in meerdere, de ander in mindere mate, invloed uit op de inrigting van het schoolonderwijs, op den ijver der onderwijzers, op den staat der schoolgebouwen, enz., hoe zeer die invloed door onkunde, vooroordeel, gebrek aan belangstelling, zooal niet verlamd, althans zeer verzwakt kan worden. Om zich van dien invloed te overtuigen, moet men die schoolressorten elk afzonderlijk doorwandelen. Uwe Excellentie veroorlove mij, Haar in dit verslag van mijne bevinding bij het bezoeken van ieder ressort daartoe den weg te banen.

Bij het doorwandelen der Overijsselsche Schooldistricten, aan de hand van dit verslag, zal Uwe Excellentie onder anderen hebben opgemerkt: dat de zeven schoolopzieners allen bezield zijn van een en denzelfden geest, dien om de trapsgewijze verbetering der schoolinrigtingen met ijver te helpen bevorderen, ofschoon de een meerdere en betere vruchten mag inoogsten dan de ander, waarvan de oorzaak wel gedeeltelijk in meerdere kunde, beleid of dienstjaren, doch ook gedeeltelijk buiten hen gelegen is; dat de schoolfondsen, die geheel Overijssel door, met uitzondering der steden Zwolle, Deventer en Kampen zijn ingevoerd, in vele gemeenten gebrekkig worden bestuurd en er schoolonderwijzers zijn, die sedert een, twee, ja drie jaren geen schoolgelden hebben ontvangen, wier beklagelijk lot echter Gedeputeerde Staten zich thans hebben aangetrokken, zijnde het te hopen, dat het hun spoedig zal gelukken alle aanleiding tot billijke klagten desaangaande uit den weg te ruimen. Misschien zal het niet ondienstig zijn, hun te vragen om nu reeds van den aanvankelijken en vervolgens van den verderen uitslag hunner bemoeijingen te dien aanzien berigt te geven; dat Kampen uitmunt door het fraaije stadsgebouw van het op voedingsgesticht aldaar, doch dat tegen hetzelve afzigtelijk afsteken twee ellendige stadsschoollokalen, het eene binnen, het andere even buiten de poort; dat de schoollokalen in een groot aantal gemeenten in eenen slegten, ja, sommige in eenen onbruikbaren staat zijn, welke toestand mede door Gedeputeerde Staten ernstig ter hand is genomen, die voornemens zijn om van lieverlede den gemeenten, welke al de kosten der vernieuwing of opbouwing van schoollokalen niet kunnen dragen, voor een derde gedeelte te hulp te komen, in de hoop dat het Rijk gelijke hulp zal verleenen; dat er twee kinderscholen te Zwolle verdienen in hare waarde al gemeen gekend te worden (waarvoor het eerstvolgende verslag wegens den staat van het onderwijs aan den Staten-Generaal aan te bieden, gepaste gelegenheid zal aan de hand geven); dat voor het aanvankelijk onderwijs in het lezen de leerwijze van Prinsen vrij algemeen gevolgd wordt en de doelmatigheid derzelve daarbij hoe lang zoo meer wordt bevestigd, mits zij wordt aange wend door deskundigen; want ik heb ondervonden, dat oude onderwijzers, met dezelve gebrekkig bekend, beter doen den ouden trant te volgen, dan den nieuwen, dien zij gewoonlijk verminken. Bij deze leerwijze behoort eigenlijk de leesmachine gebruikt te worden. Ik heb nogtans zeer bekwame onderwijzers aangetroffen, die voor het aanvankelijk onderwijs in het lezen niets anders bezigden dan het zwart bord en krijt en door bijzondere vlugheid en netheid in het schrijven toonden de leesmachine wel te kunnen ontberen;
dat de nieuwe leerwijze voor de schrijfkunst (welke kunst in Overijssel over 't algemeen nog geen zeer hoogen trap bereikt heeft in vele scholen wordt beproefd met leerlingen, die eerst naar den ouden trant hadden leeren schrijven, en dat die proeven over 't algemeen, zoo verre er reeds over geoordeeld kan worden, vrij goed zullen gelukken door aan stijf en slecht schrift losheid en be valligheid te geven; dat er ook proeven worden genomen bij het aanvankelijk onderwijs in het schrijven, doch dat die proeven zullen behooren vermenigvuldigd en de stellige uitkomsten afgewacht te worden, alvorens deswege te beslissen; dat er in verscheidene scholen van het tweede district onder de leiding van den schoolopziener de getalleer en in eenige van hetzelve ook de vormleer van Pestalozzi is ingevoerd Daar echter dezelve niet behoorlijk werden behandeld doordat hij ze alleen uit boeken kende, zoo vond ik op derzelver aanwending eenige aanmerkingen te maken, welke ik verzekerd ben dat niet verloren zullen zijn; dat de Vaderlandsche geschiedenis in vele, doch niet in alle, scholen wordt onderwezen. Ik hoop echter dat mijne raadgevingen, te dien opzigte medegedeeld van goede gevolgen zullen wezen, dat dezelve meer algemeen zal worden behandeld, al is het slechts in de hoofdtrekken en altijd met het doel om beginselen van gehechtheid aan Koning en Vaderland vroeg in te prenten; dat de schoolmeesters ten platten lande wel eens veel te verre gaan in het aardrijkskundig onderrigt. Daar (en misschien overal) behoort men bij dat onderwijs uit te gaan van de woonplaats, en voorts van lieverlede den kring te verwijden, doch, in de buurschappen althans, niet verder dan de scholieren in hunnen stand behoeven;
dat het zingen, op eene enkele uitzondering na, algemeen wordt onderwezen, somtijds enkel practisch, doch meestal tevens theoretisch, welk laatste voornamelijk in het tweede district plaats heeft, onder de leiding van den ook te dien aanzien kundigen schoolopziener; wordende hetzelve in de meeste scholen onder anderen aangewend om echte vaderlandsliefde op te wekken door middel van gezangen, op dien toon gestemd;
wat eindelijk betreft het getal der schoolgaande kinderen, dat dezelve ten platten lande gering is in den zomer; dat er buurschappen zijn, waar, gedurende den geheelen zomer de scholen gesloten zijn; dat in het algemeen ten platten lande in den oogsttijd geene school wordt gehouden; doch dat des winters het getal der schoolgaande kinderen is als volgt

doch welke bevolking volgens het jaarboekje van den Heer Lobatto 32) op januari 1832 181.082 bedroeg, welke opgave dan ook wel naauwkeuriger zal wezen dan die der schoolopzieners, welke misschien die van vorige jaren hebben gevolgd. Volgens de opgave van den Heer Lobatto is het intusschen meer dan een zevende gedeelte der bevolking, hetwelk des winters ter schole gaat.

In Gravenhage, den 14 October 1833, 172.000

Noten:

1) Te weten Hendrik Jacob Baron van Doorn van Westcappelle, 1789-1853; 1809 auditeur bij de Staatsraad; 1811 sousprefect: 1818 gouverneur van Zeeland; 1826 van Oostvlaanderen: 1830 minister van Binnenlandsche zaken; 1836-41 secretaris van Staat; 1843-48 vice-president van de Raad van State.
2) Archief Binnenl. Zaken, 5de Afd., 15-10-1833 no. 74.
3) Zie de tweede alinea hierna volgend.
4) Jan ter Pelkwijk, 1769-1834; promoveerde 1790 in rechten en filosofie te Harderwijk; sedert 1813 lid van Ged. Staten.
5) Voor deze vormleer raadplege men: P. J. Prinsen, Aanvankelijk onderwijs in het kennen der getallen of het leeren tellen van 1 tot 20; zijnde de zevende Brief van Pestalozzi's Leerwijze in de kennis der getallen, Leyden, 1820, of Handleiding tot de vormleer, voor moeders en onderwijzers, naar het Hoogduitsch gevolgd van Pestalozzi. Met voorbericht van
H W. C. A. Visser, Sneek, 1817.
6) P. J. Prinsen, 1777-1854; 1801 hoofd van de Nutsschool te Haarlem; 1816 directeur der toen aldaar gestichte Rijkskweekschool; hij gaf o.a. uit: Leerwijze om kinderen te leeren lezen (1817),
7) Hieronymus van Alphen, 1746-1803; studeerde letteren en rechten te Utrecht en Leiden; promoveerde 1768 te Utrecht; was o.a. thesauriergeneraal der Unie; na 1795 ambteloos; vooral zijn bekend zijn "Kleine gedigten voor kinderen", die van 1778-81 verschenen.
8) Zoals bekend, is in de Franse Tijd het metriek stelsel ingevoerd. Speciaal voor Overijssel had de reeds eerder genoemde Heer ter Pelkwijk geschreven: "Handleiding tot het herleiden der oude maten en gewigten in Overijssel tot de Nederlandsche" (1822).
9) Mr. A. J. Vos de Wael.
10) In 1784 gesticht door Jan Nieuwenhuyzen, predikant te Edam. In tal van plaatsen waren afdelingen onder de naam van departementen. Hoofddoel bij de oprichting was: Beschaving van hart en verstand, verbetering van de minder ontwikkelde volksklasse.
11) Dit waren scholen voor eigen rekening.
12) Het Koninklijk Instituut voor de Marine was sedert 1828 te Medemblik gevestigd; in hetzelfde jaar werd het Kasteel te Breda als Koninklijke Militaire Akademie in gebruik genomen.
13) Bewaarschooltjes, gehouden door onderwijzeressen van zeer verschillend gehalte.
14) Gerhard Leen, 1781-1834, van 1816-1834 rector van de Latijnsche school te Zwolle.
15) Te weten Mr. J. H. graaf van Rechteren van Appeltern, 1787-1845; 1814 lid der Prov. Staten van Gelderland; 1818 lid van Gedep. Staten; 1831-1840 gouverneur van Overijssel; 1841 lid der Tweede Kamer.
16) Bij de wet op het I.o. van 1806 werden vier rangen onderscheiden: de vierde voor hen, die tamelijk bedreven waren in het lezen, schrijven en rekenen; de derde voor wie wel ervaren was in deze drie vakken en ook de beginselen der Nederduitse taal enigszins kenden; de tweede voor wie in de genoemde vakken recht bedreven waren en enig begrip hadden van aardrijks- en geschiedkunde; de eerste voor wie een examen hadden ondergaan "met de meeste gestrengheid"; bekendheid met natuur- en wiskunde moest ook door hen verworven zijn.
17) Deze naam staat niet in verband met de didactiek, maar met de wijze van betaling. Zij stond tussen de (gratis) armenschool en de duurdere burgerschool in, en was bij minvermogenden nogal in trek, omdat zij zo hun kinderen het odium van "arm" bespaarden.
18) Bedoeld is de Leidse professor Jacob de Gelder, van wie o.a. verscheen: "Allereerste gronden der stelkunst ten gebruike der Latijnsche scholen en andere kollegien", 's-Gravenhage, 1826, 263 blz.
19) Men bedenke, dat ons Iand van 1833-1839 een groot aantal soldaten gemobiliseerd had in verband met de gespannen toestand (de status quo).
20) De schoolfondsen verplichtten alle ouders van schoolgaande kinderen, om naar evenredigheid bij te dragen tot het traktement van de onderwijzer en tot het bestrijden van alle bijkomende onderwijsuitgaven. Zij werden door het gemeentebestuur geïnd. Ergens schrijft Wijnbeek hier over: "Daardoor worden ook de armsten in de gelegenheid gesteld om hunne kinderen naar school te zenden, terwijl de onderwijzer, niet meer in gelijke mate afliankelijk van de meeningen en de eigenzinnigheid der ouders, zijn onderwijs vrijelijk kan ontwikkelen."
21) Ds. Egbert van Lennep, 1787-1851, doopsgezind leraar en schoolopziener te Almelo.
22) Mr. Hendrik van der Wijck, 1783-1854, ontvanger der directe belastingen, lid van Prov. Staten van Overijssel, kolonel van de landstorm, schoolopziener te Ommen.
23) In 1824 vestigde de Maatschappij van Weldadigheid hier een bedelaars- en strafkolonie.
24) Mr. Hendrik van der Wijck, 1783-1854, ontvanger der directe belastingen, lid van Prov. Staten van Overijssel, kolonel van de landstorm, schoolopziener te Ommen.
25) In 1824 vestigde de Maatschappij van Weldadigheid hier een bedelaars- en strafkolonie.
24) Willem Bartjens, tussen 1618 en 1638 schoolmeester te Zwolle. Auteur van het "Cijferboek" van 1633, dat vele herdrukken beleefde.
25) Adam Lintz, - 1680, bekend als cijfermeester, schoonschrijver en dichter. P. Jonglas gaf in 1813 en 1822 zijn cijferboek nog uit.In 1847 verscheen zelfs nog: "Achtste druk van A. van Lintz Koopmansrekeningen, veranderd naar de behoeften van onze tijd en de zoo als elders algemeen ingevoerde stelsels van munten, maten en gewigten, door H.G. Witlage" (4 delen).
26) Assessor: wethouder ten platten lande.
27) De bekende stichting van Graaf van den Bosch uit 1818, bedoeld om d bedeelden aan een agrarisch bestaan te helpen op in cultuur te nemen woeste gronden.
28) Jcob Theodoor Buser, 1789-1868; eerst in militaire dienst; 1834 griffier van het vredesgerecht te Hasselt; 1843 te Zwolle. De Groninger hoogeschool benoemde hem, honoris causa, tot doctor in de letteren. Hij schreef o.a. "Krijgszangen" (1828) en "Klaroengalmen" (1867).
29) Ds.Willem Huybert van Griethuysen, 1779-1854, achtereenvolgens predikant te Woudenberg, Thamen aan de Amstel en Hasselt.
30) Ds. Petrus Parson, 1803-1878, predikant te Kuinre (1829-31) en te Steenwijk (1831- 1875).
31) Moeten we hier aan Afgescheidenen denken? Dr. F. L. Bos, Archiefstukken betreffende de afscheiding van 1834, deel 11, blz. 280 deelt een brief mee van de Kamper politiecommissaris, waarin geklaagd wordt o.a. over "vreemdelingen van Zwartsluis", die een godsdienstoefening van Ds. de Kock in Kampen bijwoonden.
32) Rehuel Lobatto, 1797-1860; van 1843-63 hoogleraar in de wiskunde te Delft; verzorger van een Jaarboekje.