Home | About Us | Contact Us


B. VERSLAG OVER de scholen in de provincie Utrecht in 1842 door H. Wijnbeek

0. Brief van 29 november 1842

1. EERSTE SCHOOLDISTRICT. Mr. H.Arntzenius. Utrecht, IJsselstein, Montfoort, Jutphaas, Maarsseveen, Vreeswijk, Zuilen, Vleuten,
2. TWEEEDE SCHOOLDISTRICT. W.J.van HOIJTEMA.Abcoude, Baambrugge, Breukelen, Kamerijk, Loenen, Zegveld, Laag-Nieuwkoop, Mijdrecht, Nichtevecht, Ruweel, Vreeland, Vinkeveen, Waverveen, Wilnis,
3. DERDE SCHOOLDISTRICT. H.G.Schluiter. Amersfoort, Baarn, Eemnes-Binnen, Eemnes- Buiten, Soest, Zeist, De Bildt, Leusden, Maartensdijk, Renswoude, De Vuursche, Woudenberg,
4. VIERDE SCHOOLDISTRICT. A.van Goudoever. Wijk bij Duurstede, Amerongen, Cothen, Doorn, Driebergen, Neerlangbroek, Veenendaal, Werkhoven, Houten, Leersum, Elst, Schalkwijk.

5. LATIJNSCHE SCHOLEN 1837 Utrecht en Amersfoort

Aan Zijne Excellentie den Minister van Binnenlandsche Zaken.
‘s-Gravenhage, den 29 November 1842.

Ik heb de eer Uwe Excellentie aan te bieden mijn verslag van den staat der lagere scholen in de provincie Utrecht, welke dit jaar door mij zijn bezocht. Bij vergelijking van dit verslag met dat van 25 Februarij 1837, opgemaakt na mijn eerste bezoek der lagere scholen dier provincie (in 1836) zal het blijken, dat het onderwijs in vele dier scholen sedert is vooruitgegaan, voornamelijk in het Vierde District.
Ik heb toch nu weder, toen als bij alle mijne vorige verslagen van dien aard, mij ten regel voorgesteld het verslag districtsgewijze in te rigten en zulks omdat ik bij mijne schoolbezoeken steeds heb opgemerkt, dat de meerdere of mindere vooruitgang van het schoolonderwijs in de onderscheidene schooldistricten grootelijks is toe te schrijven aan de betrekkelijke paedagogische kunde, ijver en beleid der districtsschoolopzieners, van de wijze hunner schoolbezoeken, aan hunne leiding der werkzaamheden van de onderwijzersgezelschappen, aan den invloed, dien zij weten te oefenen bij de de Plaatselijke Besturen tot het doen eener goede keuze van onderwijzers en het voorzien in de stoffelijke benoodigdheden der scholen. Uit dien hoofde heb ik dan ook, bij ieder district, met een enkelen trek, den schoolopziener vooraan geschetst en achteraan de slotsom van mijne bevinding bij het bezoeken zijner scholen opgemaakt.
Nadat mijn verslag was opgemaakt heb ik vernomen, dat de hoogleraar Arntzenius, schoolopziener des eersten districts, is overleden. Moge zijn opvolger, die van de Katholijke gods dienst zal moeten zijn, de zoo even aangestipte vereischten in zich vereenigen!
Het zij mij vergund onder de bijzonderheden van dit verslag in 't bijzonder de aandacht van Uwe Excellentie te vestigen op eenig onwettig school- en huisonderwijs in hetzelve vermeld. Het bepaalt zich tot nog toe tot de twee eerste schooldistricten, en daar eenige scholen derzelve tot het nieuwe vijfde district zijn overgegaan, ook thans tot dit laatste.
In het eerste district is er te Utrecht eene onwettige meisjesschool, van zekere Juffrouw Wormer; te Ijsselstein eene onwettige jongensschool van Fransen in spijt van een regterlijk vonnis tegen hem en wordt er ook hier onderwijs gegeven door zekeren Huisman, zonder eenige acte van toelating. Iets dergelijks heeft plaats te Maarssen (hetwelk onlangs tot het nieuwe vijfde district is overgegaan) waar zich buitendien eenige geestelijke zusters hebben nedergezet en lager onderwijs blijken te geven, onder voorwendsel dat zij leeren breijen, naaijen en bidden.
In het tweede district heb ik te Baambrugge en te Breukelen nog steeds dezelfde onwettige Fransche kostscholen aan den gang gevonden, welke ik er bij mijn vorig bezoek reeds had aangetroffen. Eindelijk heb ik in de gemeente Laag-Nieuwkoop, toen nog onder het tweede, thans onder het vijfde district behoorende, eene onwettige school opgezocht. Zij is wel, kort nadat ik den Gouverneur der provincie 19) van het bestaan derzelve had kennis gegeven, gesloten. Doch thans weder geopend en bezocht door een grooter aantal kinderen, dan hetwelk ik er gevonden heb, zooals mij stellig verzekerd is.
Eindelijk is er nog eene school, waarbij ik mij verpligt acht Uwer Excellenties aandacht meer bijzonder te bepalen; het is geene onwettige, het is de gemeenteschool te Woudenberg in het derde district, de slechtste der provincie. De Heer Gouverneur is er door mij mede bekend gemaakt en er zullen maatregelen genomen zijn om in dezen jammerlijken staat te voorzien. och op welke wijze en met welk gevolg is mij onbekend.
Indien het derhalve Uwe Excellentie zal behagen het onwettige onderwijs in de provincie Utrecht tot het onderwerp eener aanschrijving aan het Utrechtsche Provinciale Bestuur te maken, zoude ik in bedenking geven om de gemeenteschool van Woudenberg daarbij op te nemen.

Verslag van den staat der lagere scholen in de provincie Utrecht, door den ondergeteekende bezocht in den voorzomer van 1842.

Het is thans voor de tweede maal, dat ik de lagere scholen dezer provincie bezocht heb. Het eerste bezoek had plaats in 1836 en mijn verslag deswege is van 25 Februarij 1837.
Mijn tegenwoordig verslag zal zich voornamelijk moeten bepalen tot de veranderingen, die er sedert hebben plaats gegrepen.
De provincie is onlangs in vijf schooldistricten verdeeld geworden. Bij mijn jongste bezoek bestond ze nog uit vier, districten. Ieder district was onder dezelfden schoolopziener gebleven.

 

4) Cornelis Lodewijk baron van Wyckerslooth, 1786-1851; 1811 tot priester gewijd; 1816 hoogieraar theologie te Warmond; 1832 bisschop van Curium i.p.i.

18) Archief van Binnenl. Zaken, Vde afdeling, 1-12-1842, no. 70.
19) Dit was nu F. van de Poll, 1780~1853, o.a. lid der Prov. Staten van Noord-Holland, lid der Tweede Kamer, burgemeester van Amsterdam, Gouverneur van Utrecht van 1840-1850.
20) Victor Cousin, 1792-1867, Frans filosoof, minister van onderwijs, historicus. Hij publiceerde boeken over het onderwijs in Pruisen (1832) en Nederland. ("De l'instruction publique en Hollande", 1837).
21) Mr. Jacobus Henricus van Reenen, hoogleraar aan het Amsterdamse Athenaeum; 1783-1845; studeerde te Leiden; gepromoveerd 1808; hoogleraar van 1809-1823; 1824 lid Prov. Staten van Holland; vervulde nog andere functies.
22) J. H. Nieuwold, 1737-1812; 176.5 predikant te Heumen, 1766 te 01deboorn, 1772 te Wartena, 1801 schoolopziener; hij verbeterde o.a. de leesmethode.
23) Johanna Louisa van Tets, 1778-1864.
24)
25) Alg. Rijksarchief, Binnenl. Zaken, Vde Afd., 28-12-1833 no. 83; 20-2-1837 no. 104.
26) S. Karsten, 1802-64; stud. te Utrecht; 1825 geprom.; preceptor te Utrecht, daarna rector te Amersfoort. Later hoogleraar te Utrecht in de Griekse taal- en letterkunde. Overleden 7 mei 1864.
27) G. Dornseiffen, 1774-1858; stud. te Amsterdam; 1802 geprom.; 1793 conrector te IJsselstein; 1801-49 te Utrecht; 1832 rector; hij schreef o.a. een Latijnse grammatica en een Handboek voor Oude Geschiedenis.
28) Van de hand van deze leraar verscheen het Levensbericht van Wijnbeek. Het is opgenomen in: Handelingen en Mededelingen van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden, 1867, blz. 93-130. Op blz. 103 beschrijft Ekker de wijze, waarop Wijnbeek zijn schoolbezoek placht te brengen.
29) Ph. W. van Heusde, 1778-1839; hoogleraar te Utrecht; schreef o.a. Brieven over de aard en strekking van Hooger Onderwijs; stud. te Amsterdam en Leiden; 1803 geprom.; in dat jaar werd hij hoogleraar te Utrecht.