header genvos2
Home Nieuws Sitemap Contact
Gijsbert ca 1580

Wonen, spelen en werken op de Rotterdamseweg rond 1950 door Marrie Voskuil..

Deel 08. Feesten en bijzondere gebeurtenissen

In gedachten loop ik het jaar even rond om de jaarlijks terugkerende feesten te traceren, de meeste zijn gerelateerd aan katholieke feestdagen en hoorden bij ons levensritme.

Op de eerste januari was het gebruikelijk om naar oma op het Vrouwenregt te gaan en enkele tantes te bezoeken om zalig nieuwjaar te wensen. Je kreeg dan wat geld voor je spaarpot, een blikken maggibusje met een gleuf erin gebeiteld.
Op 6 januari was het driekoningen, een kinderfeest dat meestal nog in de kerstvakantie viel. Moeder bakte een boterkoek met een bruine boon erin en degene die de boon trof mocht de hele dag de baas spelen over alle kinderen en ook nog een wens doen.

Op 1 februari 1953 hoorden we 's morgens om 8 uur over de radio dat er overstroming was in Zeeland. Het had de hele nacht gestormd en geregend en ook bij ons in de kamer was 10 cm water binnengelopen. Ik weet nog heel goed dat ik met een opgestroopte pyamabroek telkens een steelpannetje leeghoosde in een zinken teil en ondertussen de details van de nieuwslezer hoorde via de distributieradio die aan de muur hing. De stoelen hadden we op tafel gezet en met vereende krachten brachten we de losse spulletjes in veiligheid boven op zolder. Toen het ergste water weg was, de volgende dag ,werd het kleed naar buiten gesjord en werden de kapotte stukken zeil weggegooid. Nadat de planken goed droog waren kwam er nieuw zeil. De eerste dagen hadden we geen school omdat daar evacuees werden opgevangen. We zamelden van alles in om de mensen te helpen. Achteraf hoorden we pas hoeveel slachtoffers er gevallen waren.

Andere jaren was er op 2 februari met Maria Lichtmis in de kerk groot feest en liet de koster uitbundig veel kaarslichtjes branden. De dag erna kregen we normaal de Blasiuszegen met twee kaarsen tegen je keel om keelziekten te voorkomen. In 1953 werd dat overgeslagen naar mijn idee. Eind februari begon meestal de vasten, 6 weken voor Pasen. Het was in onze streek nog niet gebruikelijk om Carnaval te vieren. Wel kregen we op vastenavond, dat is de dinsdag voordat de vasten begon, een schoteltje met lekkere snoepjes, want 40 dagen lang moest je vasten. Als je toch snoepjes kreeg moest je die in je vastentrommeltje opbergen. Op paaszaterdag mocht je het lekkers pas opeten nadat de paasklokken hadden geluid. Met Pasen was de grote schoonmaak achter de rug en gingen we onze paasbeste kleren naar de Paaswake. Dat was spannend midden in de nacht werd een paasvuur in de kerk ontstoken en mochten we allemaal brandende kaarsen vasthouden.

Op koninginnedag, 30 april was het groot feest in de buurt. De oranjevereniging organiseerde een optocht die startte in de Herenstraat. Alle kinderen mochten die dag met een boot meevaren naar Drievliet. Bij het Kanaal stapten we in een open platte schuit waar gewoonlijk groenten uit het Westland mee vervoerd werden. Ieder kind had een oranje strik of sjerp en een kroesje bij zich. In grote melkbussen die ook op de boot gezet werden zat oranje aanmaaklimonade, verder kregen we onderweg wat snoepjes. In Drievliet konden we op de reuzenschommel, de tredmolen, de wippen en de draaimolen die je zelf met de hand moest duwen. Op de terugweg was er altijd een man met een trekharmonica en zongen we bekende liedjes.

De dag voor Pinksteren was het luikak. Het was een sport om zo vroeg mogelijk op te staan en dan zoveel mogelijk herrie te maken op straat met deksels, pannen, bellen en getoeter. Die dag mocht je ook bij iedereen belletje trekken. Mijn broertje was na het uitdelen van de krentenbollen de verkeerde kant van de trambaan opgelopen en kwam in Den Haag terecht. Mijn moeder was natuurlijk erg ongerust en alle klanten leefden mee. Eind van de middag kon ze hem gelukkig ophalen, hij was gevonden door een behulpzame politieagent.

In mei was het de maand voor het feest van de eerste communie. Je moest eigenlijk zeven jaar zijn,rw08a-1ecommunie maar om de feestkosten te drukken had mijn moeder van Pastoor van der Salm toestemming gegeven om mijn broer en mij gezamenlijk tot de communie toe te laten. Weken tevoren werden we op school voorbereid en leerden we de godsdienstige betekenis van alle symbolen en allerlei versjes. Voor het communiefeest kreeg je mooie nieuwe kleren, de jongens een pak en de meisjes een lange witte jurk. Die kon ook nog gebruikt worden als je bruidje mocht zijn bij andere roomse feestdagen. Voor het communiefeest ging je biechten, je ziel was dan heel schoon en van alle dagelijkse zonden gereinigd. In de kerk was het een indrukwekkende plechtigheid waar alle famileden ook bij waren. Na de mis gingen de ooms en tantes mee naar huis en was er een feestelijke ontbijt- en koffietafel. Ik kreeg onder andere een kerkboekje, een rozenkrans en mijn eerste leesboekje "Jesje en de heks van To Holscher"", cadeau. Aan alle gasten mocht ik een bidprentje geven ter herinnering aan mijn eerste communie. Verder was er in de meimaand elke avond om 7 uur marialof en moesten we een rozenhoedje bidden in de kerk. Dat wil zeggen 5 maal tien weesgegroetjes en een zelfde aantal Onzevaders en de 12 artikelen van het geloof erbij. We gingen meestal met een hele groep kinderen van de Rotterdamseweg naar de kerk en speelden onderweg verstoppertje, hinkelspellen en tikkertje.

2 juli was mijn verjaardag. 's morgens zorgde mijn moeder altijd voor een leuke verrassing, ook mijn broers gaven kleine cadeautjes. Tijdens het ontbijt mocht je doopkaars branden. Op school tracteerde je op snoepjes zoals toffeetjes of lollies, aan fruit of rozijnen dacht nog niemand in die tijd. In de klas mocht je extra helpen met uitdelen of andere fijne werkjes. Op het bord was een vlag getekend en je naam. Na schooltijd gingen de vriendinnetjes mee naar huis en werden er allerlei spelletjes gedaan. Rond 6 uur ging ieder naar zijn eigen huis en had moeder mijn lievelingseten gemaakt.

In de zomervakantie was het nog niet gebruikelijk om ver weg te gaan. We speelden veel in de buiten in de tuin en met de andere kinderen uit de buurt. Er was een week kamp van de padvinderij en er waren 2 weken vakantieschool. Dan ging je met een groepen van 20 kinderen met een bordje voorop naar het hertenkamp en een enkele keer ook naar de duinen en Drievliet.

Begin september begon het schooljaar en liepen we een omweg langs de Julianalaan om kastanjes te rapen en elkaar met koppetikkers te slaan, dat zijn de stelen van de kastanjebladeren. In de herfstvakantie was mijn moeder jarig en dan kwamen er veel familieleden om taart te eten en een glaasje te drinken, zowel overdag als s avonds. De tweede november was het een gedenkdag van alle overledenen in de katholieke kerk, Allerzielen genoemd. Elke keer als je zes weesgegroetjes en zes onze vaders had gebeden had je weer een zieltje uit het vagevuur gered. Je moest wel even de kerk uitgaan anders telde het niet. U snapt dat het een sport was om zo snel mogelijk deur in deur uit te rennen om een hoge score te halen.

Vier weken voor kerstmis begon de adventstijd als voorbereiding op kerstmis. Met veel ceremonie werd elke week 1 kaars meer op de adventskrans aangestoken en op school mochten we elke dag een plaatje kleuren op een kaart waar 40 luikjes opstonden. Als alle luikjes open waren was het 25 december. Maar zo snel moeten we niet gaan want eerst vierden we nog het Sinterklaasfeest.

Eind november kwam Sinterklaas aan met de stoomboot in de kolk vlak voor de oude Rotterdammerpoortbrug. Op het Zuideinde stapte hij op zijn schimmel en maakte een rondrit door de stad, omgeven door vele zwarte pieten. 's avonds mochten we onze schoen bij de kachel zetten. We hadden een winterpeen heel goed schoongenoend en een mooi getekend verlanglijstje daarom heen gerold. Als we goed veel liedjes hadden gezondgen zat er een kikker of suikerbeest in onze schoen. Als je erg stout was geweest lag er een roe in. Op pakjesavond 5 december kregen we geen cadeautjes. Zwarte Piet kwam wel even langs en gaf ons wat pepernoten. Op de echte verjaardag van sinterklaas 6 december mochten we s morgens vroeg naar beneden gaan en daar stond de tafel mooi gedekt met voor ieder kind een aantal cadeautjes en lekkernijen. De school begon een uurtje later zodat je wel even kon spelen met je nieuwe aanwinsten.

Er werd bij ons thuis geen kerstboom gezet, dat was heidens werd ons verteld. Voor kerstmis werd bij ons het stalletje van zolder gehaald met gipsen beeldjes. Met onze verfdoos werkten we de kleurtjes en beschadigingen eerst bij. Maria, Jozef en de Ezel schoven elke dag een stukje vooruit op de schoorsteenmantel tot ze op kerstavond in de stal aankwamen. Het kindje moest nog in de glazenkast blijven liggen tot na de nachtmis, dan werd het plechtig in de kribbe gelegd. De drie koningen en de kameel mochten pas begin januari van het dressoir afkomen en het stalletje naderen. Elke avond baden we ons avondgebedje voor het stalletje en zongen we kerstliedjes. Er mochten kaarsjes branden en we staken sterrenregens aan.

De dagen na kerstmis haalden groepen jongens uit het Herenpad kerstbomen en oude autobanden op om een groot vuur te maken. Bij ons leefde dat niet zo. Toen we wat groter waren, werden we midden in de nacht van oud- naar nieuwjaar even wakker gemaakt om naar buiten te kijken en een oliebol te eten. Het nieuwe jaar begon rustig in ons stukje van de Rotterdamseweg.