Home | Sitemap | Contact Us


DERDE SCHOOLDISTRICT van de provincie Noord-Holland bezocht door H. Wijnbeek in 1839.

Schoolopziener: Mr. G. van Leeuwen 13), officier van de arrondissementsregtbank te Alkmaar. eer kundig, beschaafd en werkzaam. In de volle kracht van het leven. Hij helpt door veelvuldige school bezoeken en het besturen der onderwijzersgezelschappen de verbetering van het schoolwezen voorbeeldig bevorderen. Den goeden uitslag zijner pogingen heb ik op vele zijner scholen, die ik, door hem vergezeld, bezocht heb, mogen opmerken. Dit district is het grootste van Noord-Holland. Het omvat, behalve de stad Alkmaar, niet minder dan 55 gemeentescholen. Alkmaar, Heiloo, Limmen, Uitgeest, Beverwijk, Egmond-Binnen, Egmond aan den Hoef, Egmond aan Zee, Bergen, Koedijk, Schoorldam, Harenkarspel, Warmenhuizen, Dirkshoorn, Broek op Langendijk, Zuidscharwoude, Driehuizen, Zuid-en Noordschermer, Graft, Rijp.

Alkmaar; te dezer stede waren eene stadsarmenschool, 5 bijzondere Nederduitsche burgerscholen van de 2de klasse, eene stads- fransche dag- en kostschool voor jongens (de minste der scholen) en eene voor meisjes.
In alle die scholen is de leerwijze van Prinsen ingevoerd, doch in eene, die van P. D. Anslijn, gewijzigd, naar de leerwijze van wijlen zijnen vader, den beroemden onderwijskundige N. Anslijn. 14)
De armenschool wordt gehouden in eene gewezen kerk der Doopsgezinden. Er gaan 450 kinderen ter school. De gallerij wordt geheel gevuld met de benedenste klasse, die nog bij gebrek aan plaats op bankjes zonder lessenaartjes zat. De onderwijzer J. W. van Amerongen is regt geschikt voor zijnen post. Hij maakte gepast gebruik van de getalleer met de tafel der eenheden. Alles beviel mij er, behalve de leestoon, die wat zangerig was.

De 5 Nederduitsche scholen zijn die van:
den genoemden P. D. Anslijn in een benedenvoorhuis. De leerlingen onderscheidden zich door een zeer doelmatige oefening in het vlug rekenen uit het hoofd. Doch het aardrijkskundig onderwijs had eenen te geleerden vorm. Het werd aangevangen met de cirkels van de globes. Er waren 120 leerlingen.
G.J. van Doesburg; hier waren 200 leerlingen nagenoeg in twee benedenvertrekken verdeeld. De onderwijzer en zijne school hadden een slordig aanzien, doch het onderwijs was goed. In 't bij zonder trof mij het liefelijk en zuiver gezang.
H.J. Harmeijer; de minste der 5 scholen. Zij wordt ook in een voorhuis gehouden, waar ik 90 leerlingen vond. Het welluidend gezang was het eenigst waarin deze school uitmuntte.
H.J. Crosman; deze school onderscheidde zich door netheid van inrigting en door gepastheid van onderwijs. Ik telde er nagenoeg 90 leerlingen.
P. de Wit; deze is verreweg de beste der bijzondere scholen van de 2de klasse te Alkmaar. Zij bestaat uit 3 wel ingerigte benedenzalen. Eene dier zalen is voor de twee hoogste klassen der jon gens, en eene andere voor die der meisjes; de derde voor de benedenste klasse van kinderen van beiderlei geslacht. Bij het gezang vereenigen zich de jongens en meisjes der twee hoogste klassen in de grootste der zalen. Voor dat er gezongen werd, werd de muzijk gelezen en daarbij bleek het mij dat er grondig onderwijs in de theorie werd gegeven. Vastheid in de maat en zuiverheid der toonen kenmerkten het gezang. Een orgel begeleidde het.
Het onderwijs was voorts verstandsontwikkelend en had, waar het te pas kwam, eene zedelijke strekking. Alles ging eenen langzamen, bedaarden, maar zekeren gang. Er hadden in de onderste klasse gepaste oefeningen plaats naar Pestalozzi's Boek der Moeders, waarbij in koor en in de maat gesproken werd tot oefening van eene zuivere uitspraak. In die klasse werd ook de getalleer behandeld. In de hoogere klassen ook de vormleer. Hier zag ik een nieuw bewijs van de grondigheid van het taalkundig onderrigt, indien het wordt voorafgegaan door en verbonden met de redekundige ontleding van volzinnen. Het schrift was bijzonder fraai. De onderwijzer, zelf een kweekeling van Prinsen, heeft bestendig zoodanigen kweekeling als ondermeester. Kortom, deze inrigting verdient eene modelschool te heeten.
Van de Fransche dag- en kostschool heb ik gezegd, dat zij de minste der scholen van Alkmaar was. Zij was zulks niet van wege het lokaal, ook niet van wege gebrek aan kunde bij den onderwijzer G. J. Gersen, maar van wege zijne logheid en schijnbare onverschilligheid, lustverdoovend voor de leerlingen. Het getal van deze is dientengevolge van jaar tot jaar verminderd. Er waren niet meer dan 8 dagleerlingen en één in de kost, die stond te vertrekken. Het Stedelijk Bestuur is er dan ook toe gekomen om eene tweede Fransche dag- en kostschool op te rigten. Het is eene bijzon dere school van de 2de klasse. Zij is dezer dagen geopend door J. van Goedhart, van wiens geschiktheid veel goeds verwacht wordt.
Meer voldaan was ik over de meisjesdag- en kostschool. Geenszins om het uiterlijk voorkomen van de schoolhouderesse, M. F. Bogaard. Dat had niets aanlokkends. Maar om haren hart- innemenden omgang met hare leerlingen en de eenvoudigheid en de doelmatigheid van haar onderwijs in Fransch, Engelsch, Hoogduitsch en het verder noodige voor meisjes uit den fatsoenlijken stand. De 30 leerlingen, waarvan 5 in de kost, worden er als kinderen van hetzelfde gezin behandeld.

Gemeentescholen van het 3de schooldistrict.
In eene noordelijke rigting van Alkmaar bezocht ik de scholen te Heiloo, Limmen, Uitgeest en Beverwijk.
Heiloo bezit geen voorname school. In een vierkant, veel te klein lokaaltje vond ik den onderwijzer P. Appelboom met zijnen zoon werkzaam. Hun onderrigt droeg blijken van gebrek aan gezond verstand-en dat voor een 90-tal kinderen!
Te Limmen was ik daarentegen zeer voldaan. Het lokaal was wel wat klein en laag, doch de grijze W. Metz is nog een fiksch onderwijzer. Hij moge dan aan zijne eenvoudige boerenkinderen geen taalkundig onderwijs geven, hij leert hen toch naar de klankmethode lezen en een gepasten toon daarbij in acht nemen, goed schrijven, naar het nieuwe maten- en gewigtenstelsel goed rekenen en voorts wel niet kunstmatig, doch welluidend op het gehoor zingen. Ik vond er 67 vrolijk leerende kinderen.
In de aanzienlijke gemeente Uitgeest bloeijende onder anderen door de bloemencultuur, trof mij het nieuwe, fraaije, groote schoollokaal en de goede schoolmeubelen. Met medelijden vond ik er den door en door bekwamen onderwijzer H. Westerveldt, kweekeling van Prinsen, in een pijnlijken toestand. Hij is, sedert dat hij de nieuwe woning, zoodra zij volbouwd en nog niet droog was, betrokken heeft, een martelaar van het rhumatismus. Hij is schier geheel verlamd, zoodat hij in en uit de school gedragen moet worden. En desniettemin heerschte er in die school volkomen orde en hadden de leerlingen groote vorderingen gemaakt. Het eenige, dat mij minder beviel, was des onderwijzers pedante, afgepaste toon. Het geheele onderwijs is naar den gang van 's Rijkskweekschool en dus in alles zamenhangend, verstandsontwikkelend en van zedelijke strekking. Van de geschiedenis behandelde hij de Bijbelsche en de vaderlandsche. Het aardrijkskundig onderwijs gaat uit van Uitgeest. Er waren ruim 160 leerlingen.
Te Beverwijk is vooreerst eene stadsschool voor armen en minvermogenden. Het lokaal is vierkant, dus ongeschikt. Dit konde verholpen worden door een middenschot. Maar het gemeentebestuur is niet gezind die kosten te dragen tenzij de onderwijzer W. Tuijl op eigen kosten zich een ondermeester aanschaft. En hiertoe verklaarde hij mij, van wege de geringheid zijner inkomsten, buiten staat te zijn. Bij gebrek aan hulp zag het er slordig uit en liet het onderwijs veel te wenschen over. De school wordt bezocht door een paar honderd kinderen.
Voorts bestaat er sedert kort eene Nederduitsche bijzondere school van de 2de klasse, voor jongens uit den fatsoenlijken stand in een nieuw, wel ingerigt lokaal, van het noodige wel voorzien. H. D. Sluiter is een jong, zeer bekwaam en buitengewoon ijverig onderwijzer, die zijne school geheel ingerigt heeft naar die der Kweekschool: klankmethode, het lezen, oefeningen naar het Boek der Moeders, getal- en vormleer van Pestalozzi, rede- en taalkundige ontleding, oefeningen in het opstellen, het schrijven naar de nieuwe leerwijze, theorie en praktijk van het rekenen, ook uit het hoofd, de geschiedenis en aardrijkskunde, het gezang, alles is hier voorbeeldig, zamenhangend. Er waren nagenoeg 40 leerlingen. Het is hem verboden het Fransch, waarin hij ook zeer ervaren is, te onderwijzen, opdat hij geene afbreuk zou doen aan de Fransche dag- en kostschool voor jongens. Doch vermits aldaar het schoolgeld fl 60,- bedraagt, zoo zijn de knapen, voor wiens ouders die som te hoog is, beroofd van de gelegenheid om in die taal onderwezen te worden. Bij Sluiter is het schoolgeld fl 24,-.
Er is alzoo verder eene dag- en kostschool voor jongens (eene openbare). De hoofdonderwijzer C. D. Canne is een mislukte predikant. Hij heeft dus gestudeerd en geeft dan ook onderwijs behalve in het Nederduitsch, in Fransch, Engelsch, Hoogduitsch, Italiaansch, Spaansch, algemeene en vaderlandsche geschiedenis, rekenkunde, wiskunde, italiaansch boekhouden, daarenboven in het Latijn en Grieksch. De menigvuldigheid van het onderwijs is oorzaak van oppervlakkigheid. Hetgeen ik er keurig vond waren de landkaarten, door de leerlingen geteekend. Achter het schoolgebouw is eene groote plaats met werktuigen voor de gymnastische oefeningen. De grond is er bedekt met zaagzel. Aan de overzijde der straat is de woning, welke mij voorkwam voor eene kostschool wel ingerigt te zijn. leder kostdiscipel slaapt in een afzonderlijk celletje met een gazen deur, die des nachts op slot is. Ik vond hier 32 kostleerlingen en 6 dagscholieren.
Eindelijk is hier voor het onderwijs aan meisjes eene dag-en kostschool. De weduwe M. Peisman is aan het hoofd. Zij wordt geholpen door eene zuster. Hier is de opleiding geheel huisselijk. Het onderwijs is er dan ook niet klassikaal, maar individueel. Hetzelve is vrij goed en bepaalt zich tot Nederduitsch, Fransch, rekenen, schrijven, geschiedenis, aardrijkskunde. Voorts worden er de leerlingen gevormd tot goede huishoudsters, leeren er hare kleederen maken, de wasch opdoen en andere huisselijke verrigtingen. Er waren 10 kostleerlingen en 14 dagscholieren.

Westwaarts van Alkmaar bezocht ik de scholen van Egmond binnen, Egmond aan den Hoef, Egmond aan Zee en Bergen. Egmond-binnen heeft een middelmatig lokaal en ongeschikte tafels, zijnde de banken er te verre van verwijderd. Maar daarentegen een bekwaam onderwijzer, G. de Koning, die zonder te ver te gaan het verstand zijner leerlingen gepast ontwikkelt en regt bruikbaar maakt voor hunne bestemming en zulks door middel van de klankmethode, het leeren van een goeden leestoon, de redekundige ontleding, het schrift, het rekenen uit het hoofd, doch dit laatste te geleerd, en een weinig aardrijkskunde. Doch op het gezang was geenszins te roemen. Er waren 72 kinderen, onder welke volkomen orde heerschte.
Te Egmond aan den Hoef had , zoverre het onderwijs betreft, geheel het tegenovergestelde plaats. Het schoolgebouw is nieuw, ruim, van goede schoolmeubelen voorzien. Doch het onderwijs was er zeer achterlijk. Het werd door eenen zeer ongeschikten onderwijzer, P. Leur genaamd, gegeven aan een 70-tal kinderen. Sedert is hem, op zijn verzoek, ontslag verleend.
Te Egmond aan Zee was het onderwijs wederom zeer goed. P. Vuist, een grijsaard, vol vuur, doch wat omslagtig, werd er geholpen door een bekwamen ondermeester A. Zwart. Het vrij goede lokaal was opgevuld met een paar honderd leerlingen, die bijzonder vrij en levendig waren en wedijverden om te voldoen. De oude man gaf ook onderwijs in de stuurmanskunst. De gang van het onderwijs was regt goed. Er werd met verstand gelezen en met juistheid op de rustteekens acht gegeven, waarin de oude man opzettelijk onderrigt gaf. Ik merkte hier op, dat de u werd uit gesproken als ie (dus ier voor uur). In het tientallig stelsel en de vormleer hadden, onder den ondermeester, koorsgewijze oefeningen plaats. Het schrift was regt goed. In dit visschersdorp vond ik de leerlingen volkomen bekend met de windstreken en de plaatsen, die, tot op een vrij verren afstand in de verschillende streken van Egmond aan Zee uitgaande, liggen.
Bergen heeft een vochtig schoollokaal, waaraan de brave, ijverige en kundige onderwijzer R. Snijders, eene rheumatische ongesteldheid toeschrijft. De school ging juist uit, toen ik kwam, doch uit eenige proeven met de nog overgeblevene leerlingen kon ik opmaken, dat hij onder de uitgelezene onderwijzers dient gesteld te worden.

Van Alkmaar noordwaarts bezocht ik Koedijk, Schoorl, Oudkarspel, Harenkarspel, Warmenhuizen, Dirkshoorn en Broek op Langendijk.
Te Koedijk is het lokaal geheel vierkant en het onderwijs mid~ delmatig. Er waren 72 leerlingen ter school, waarvoor het lokaal veel te klein is.
Te Schoorldam is het onderwijs iets beter, ofschoon de onderwijzer hardhoorend is, een slecht gezicht heeft en aan de linkerhand lam is.
Te Oudkarspel is 't lokaal goed en 't onderwijs, door A. de Wit aan een 80 tal leerlingen gegeven, geheel berekend naar derzelver vatbaarheid en levensstand.
Te Harenkarspel is het lokaal zeer goed en de onderwijzer, S. de Jong, vrij goed. Bij het zingen, dat mij zeer wel beviel, slaan al de leerlingen de maat.
Nog beter was het onderwijs te Warmenhuizen, gegeven door J. G. Krijt, in een goed en wel ingerigt lokaal aan 73 leerlingen. Alleen was er iets zangerigs in het lezen.
Te Dirkshoorn beviel mij èn het lokaal, èn het onderwijs van A. de Heer niet minder. Alleenlijk werden er de lettergrepen afgebroken gelezen. Bijzonder trof mij de eerbied, waarmede een godsdienstig gezang gezongen werd en de zedekundige lessen der voorschriften voor de schrijfoefeningen.
Te Broek op Langendijk was het onderwijs van J. van Amstel op eene zeer eenvoudige, doch verstandige wijze, ingerigt, waarbij veel stilte onder de 80 leerlingen heerschte, hoewel het vierkant lokaal voor het klassikaal onderwijs ongeschikt is. Van taalgronden werd geen opzettelijk werk gemaakt, maar er hadden veel oefeningen in het uit het hoofd rekenen plaats.

Voorts strekte ik mijn schoolbezoek noordwest uit, alsmede westen zuidwestwaarts, en bezocht de scholen der volgende dorpen:
Zuidscharwoude; waar ik een zeer goed, langwerpig lokaal vond, doch in 't welk tafels in de breedte, en dus ongeschikt voor het klassikaal onderwijs, waren geplaatst. Het onderwijs van S. Kleijnenburg, aan meer dan 100 kinderen gegeven, verdient den naam van goed.
Noordscharwoude; waar het lokaal en het onderwijs, door den bejaarden Brinkman in de gewone dagschool gegeven, iets minder, en toch vrij goed waren. Des morgens ten 1 1 uren ging de gewone school uit en terstond kwamen een 30-tal kinderen van de spinbaan, die aldaar dagelijks door denzelfden onderwijzer een uur onderwezen worden in lezen, schrijven en rekenen.
Driehuizen; waar het onderwijs werd aangevangen met een oorverdoovend, slingerend psalmgezang, uit een 50-tal keelen. Het geheele onderwijs was nog op den ouden trant. De onderwijzer J. Alblas, weleer aan het gebruik van sterken drank verslaafd, is geheel daarvan genezen.
Zuid- en Noordschermer; waar in een eenigszins oud, doch anders goed lokaal de bekwame J. van Marle zijn 70 leerlingen niet alleen naar de verbeterde leermethode op eenen goeden leestoon leerde lezen, en wat hun verder noodig is te weten, maar hun ook goede beginsels inprentte. Er werd niet gebeden, dan nadat de kinderen in eene eerbiedige gemoedsstemming gebragt waren. Bij het onderwijs in het schrijven was hier ingevoerd de twee voorste vingers vast te binden en de hand niet te doen rusten op de tafel.
Graft, waar ik, in een zeer goed lokaal met 79 leerlingen, een kweekeling van den evengenoemde van Marle, met name G. Schepper, als onderwijzer aantrof, die zijnen leermeester trachtte na te volgen; in het lezen was men echter ten achteren. Hetzelve was stooterig.
Rijp, waar ik drie scholen vond, vereenigd in één groot, wel aangelegd gebouw, verdeeld in drie zalen: het grootste voor de Nederduitsche school en elk der twee kleinere: de eene voor de Fransche jongens-, de andere voor eene meisjesschool. De Nederduitsche school werd bezocht door 190 leerlingen. Jan de Groot staat er aan het hoofd. In zijn onderwijs vond ik iets onbestemds hetgeen hij scheen te willen bedekken door eenen pedanten toon. Doch hij scheen niet op zijn gemak, liep de zaal op en neer. Ik kon hem niet bewegen om de kinderen te ondervragen over een enkel onderwerp.
Slechts matig was ik voldaan over het onderwijs in de Fransche jongensschool door T. U. Beecker aan een 20-tal kinderen in Fransch, Engelsch en Hoogduitsch gegeven.
In de meisjesschool waren handwerken de hoofdzaak. Het verdere onderwijs was bijwerk. De onderwijzeresse, juffrouw Nopp, had slechts 10 leerlingen, welke zij hoofdzakelijk opleidde tot bekwame huismoeders. Hare manieren waren zeer beschaafd.

De stortregens, welke gedurende mijn bezoek in het derde schooldistrict gevallen waren, hadden de wegen in de Beemster onbruikbaar gemaakt, zoodat ik, met den schoolopziener, heb moeten afzien van het gemaakte plan om de zes scholen van dien vruchtbaren polder te bezoeken.