Home | About Us | Contact Us


Korte levensbeschrijving van de onderwijzer en wetenschapper Pieter van der Burg door Fred van der Burg, oktober 2005

Op 16 januari 1808 werd tijdens een watersnood in Vlaardingen Pieter van der Burg geboren, als oudste zoon van de schoenmaker Kornelis van der Burg. Van zijn 5e tot en met zijn 7e zat hij op een zeer goedkope en slecht ingerichte armenschool. Het was de zogenaamde Franse tijd en Pieters ouders moesten de eindjes aan elkaar knopen. Pieter was op school echter een meer dan gemiddelde leerling en trok de aandacht van de bekende heer Linden van den Heuvel, zoon van de burgemeester, die echter in 1788 door de schepenen van Vlaardingen vanwege zijn patriottische gezindheid voor eeuwig verbannen werd uit Holland. Hij bood de ouders van Pieter aan om hem op zijn kosten verder te laten studeren bij de pas opgerichte school van het departement tot het Nut van het Algemeen. Op zijn twaalfde assisteerde hij reeds de onderwijzer bij het overhoren van de medeleerlingen en op zijn veertiende kreeg hij als eerste prijs voor zijn examen het Natuurkundig schoolboek van Buijs. Dit boek heeft zijn verdere leven bepaald en hem gedreven om natuur- en wiskunde te gaan studeren. Studieboeken over deze onderwerpen waren echter schaars en duur. Om aan het benodigde geld te komen ging hij als secretaris werkzaamheden verrichten voor de blinde dichteres Petronella Moens.

Op zijn zestiende behaalde hij de 4e (laagste) onderwijzersrang en werd hij tewerkgesteld op de school te Haastrecht om na enige weken overgeplaatst te worden naar de armen school waar hij als kind (!) begon. Op zijn achttiende behaalde hij de 3e rang van onderwijzer. Het volgende jaar werd hij ingeloot als milicien te 's-Gravenhage. Al te zwaar was dit niet voor hem want hij mocht privaat les geven in wiskunde aan twee officieren en een onderwijzer aan de bekende school van de heer Becht (waar ook de letterkundige en dichter P.C.J. Meys zijn onderwijs mocht genieten). De rest van de tijd bracht hij voornamelijk door op het bureau van de provinciale gouverneur, generaal Snouckaert van Schauburg. Na zijn 'afzwaaien' werd hij spoedig weer opgeroepen, nu vanwege de oorlog tegen de opstandige Belgen waarbij hij deelnam aan de Tiendaagse veldtocht. Na deze krijgsverrichtingen kon hij weer aan de slag als onderwijzer en wel bij de school van de heer Becht te 's-Gravenhage waar hij eerder les gegeven had. Na enkele weken daar gewerkt te hebben behaalde hij de tweede rang (destijds de hoofdonderwijzersrang). Zijn resultaten waren zo goed dat hij een loffelijk getuigschrift kreeg van de wiskundige Lobatto, die zich toentertijd bij het ministerie bezig hield met de standaardisering van maten en gewichten.

Daarna werd hij aangesteld als hoofd van een dependance van de school in Gorinchem. Hier tekende hij kaarten van Nederland en van de wereld, welke op aanbeveling van de minister uitgegeven werden. In 1835 volgde een benoeming door het gemeentebestuur tot hoofd van de stadsburgerschool, leraar wis- en aardrijkskunde aan de Latijnsche school en hoofd van de door hem opgerichte ambachtsschool. In die tijd schreef hij twee schoolboeken: Belangrijke Onderwerpen uit de natuur- en werktuigkunde; een leesboek voor de scholen. Tiel 1841, en het tweede: Schets der Natuurkunde ten dienste der scholen Gouda 1849. Daarvoor kreeg hij in 1865 een beloning toegekend door de Maatschappij tot Nut van het Algemeen. Doch belangrijker was het daaropvolgende boek van zijn hand: Eerste grondbeginselen der natuurkunde strekkende tot leesboek voor alle standen, Gouda 1847. Dit boek is vele jaren een standaardwerk op scholen geweest, heeft vele herdrukken gekend en is in diverse talen vertaald. In Japan is het boek mede behulpzaam geweest bij de ontwikkeling van de spoorwegen aldaar.

De gemeenteraad van Nijmegen benoemde Pieter in 1850 tot leraar in de wis- en natuurkunde en in de wiskundige aardrijkskunde aan het Gymnasium. Toen in 1865 een HBS werd opgericht kwam hij als directeur in aanmerking, maar bij trok zich hiervoor in alle bescheidenheid terug, omdat hij van mening was dat deze functie beter door iemand met een doctorstitel vervuld kon worden. Het was daarom ook zuur voor hem te merken dat de directeur die in plaats van hem werd aangesteld evenmin een doctorstitel bezat. Hij werd hierop aangesteld als onderdirecteur en hoofd van de avondschool.
Zijn afkomst niet verloochenend bleef hij zich inzetten voor de 'gewone' man en richtte in samenwerking met L.S.P. Meijboom, Mr. Francken en de heer Jonckers in Nijmegen een ambachtsschool op.
Voor de natuurkundige vereniging "Physica" te Nijmegen gaf hij diverse cursussen en lezingen op het gebied van de natuurkunde .

In 1863 benoemde Z.M. de Koning hem tot Schoolopziener in het 10e district van Gelderland.
Ten slotte werd Pieter van der Burg in 1879, 70 jaar oud, eervol ontslagen uit al zijn functies en op 19 maart 1889 overleed hij, 81 jaar oud.

Zie ook een gedenkschrift uit 1889 met meer uitvoerige gegevens over Piter van der Burg in word formaat