Home | Sitemap | Contact Us


Schoolopzieners in Zeeland in de 19e eeuw

Voor gegevens over het onderwijs van Pieter en Hugo Remery en Bernardus Franciscus zijn de schoolopzieners van Oost-Zeeuwsch Vlaanderen van belang m.n. Gallandat, J.F.v.d. Linde en F. v. Deinse, Baron H.A.A. Collot d' Escury en Baron K.J.A.G. Collot d' Escury

In 1801 is het Departement van Schelde en Maas een van de acht departementen van de Bataafse Republiek. Dit departement is verdeeld in vier schooldistricten die elk een schoolopziener aan het hoofd hebben. Vier keer per jaar komen de schoolopzieners samen als Departementaal Schoolbestuur. De eerste bijeenkomst van schoolopzieners is hier beknopt beschreven. Uitvoerige beschrijvingen zijn te vinden in het proefschrift van Dodde.Verder kunnen we in de wetten van 1801 en verder de instructies voor schoolopzieners lezen. In 1803 worden Zeeland en Brabant afzonderlijke departementen, de twee Zuid Hollandse eilanden worden bij Holland gevoegd.

Vanaf september 1803 zijn in Zeeland drie schooldistricten met drie schoolopzieners voor 119 scholen:
1. A. Uyttenhooven Schouwen-Duiveland, Tholen en St.Philipsland
2. A. van Deinse Walcheren, Sint-Joosland en Noord-Beveland
3. S.T. Huet Zuid-Beveland, Wolphaartsdijk en Vlissingen

In 1815 zijn er vijf schooldistricten in Zeeland (S. Huet is vervangen door C.van Erlach la Motthe) en er komen twee Zeeuwsch- Vlaamse districten bij met 40 scholen.
4. I.H. Gallandat Axel en Hulst
5. M. Hennequin Sluis

Schoolopzieners in Zeeland die in 1838 door van Wijnbeek zijn beschreven
Eerste schooldistrict. Mr.A.P.van Deinse. Walcheren en N.Beveland, Middelburg
Tweede schooldistrict. Mr. J.A. Schneither. Schouwen Duiveland, Tholen, Fhilipsland
Derde schooldistrict A.Dresselhuis. Z.Beveland .Goes, Wolfaartsdijk
Vierde schooldistrict Mr.H.A. Callenfels. West Zeeuwsch Vlaanderen
Vijfde schooldistrict mr. F.v.Deinse. Oost Zeeuwsch Vlaanderen.

Eerste Schooldistrict Schoolopziener mr. A.P. van Deinse (Mr Adriaan Pieter van Deinse, 1798-1866; lid der Arrondissementsregtbank te Middelburg, later President). Deze is een der ijverigste schoolopzieners, die bij zijne veelvuldige schoolbezoeken zich de moeite geeft, om, waar de leerwijze hem niet bevalt, zerlf onderwijs te geven, meer bijzonder in de schrijfkunst, waarin hij een meester is. Dit district bestaat uit de eilanden Walcheren en Noord Beveland. Walcheren bevat de scholen der steden Middelburg, Veere en Vlissingen, mitsgaders 26 dorpsscholen.......Hierna volgt een beschrijving per school.

Tweede schooldistrict. Schoolopziener Mr.J.A.Schneither, rector der Latijnsche school te Zierikzee. De laatstvorige schoolopziener Uytenhooven, sinds 1931 emeritus predikant, is nog in leven doch kinds geworden. In de laatste jaren is het schoolonderwijs onder hem in Schouwen en Duiveland ten platten lande niet vooruitgegaan. Zijn opvolger sedert 1,5 jaar heeft veel moeite om de meeste onderwijzers, die zeer verslapt zijn in hunne pligtsbetragting, aan geregelden orde en behartiging van hun beroep te gewennen. Van zijnen ijver is echter te verwachten, dat hij hierin van lieverlede bij de meesten zal slagen. Tot zijn district behooren de eilanden Schouwen en Duiveland, Tholen en Philipsland.................

Derde Schooldistrict. Schoolopziener Ab Utrecht Dresselhuis, predikant bij de Hervormde gemeente te Wolfaartsdijk. Deze schoolopziener bezit groote geleerdheid, in ‘t bijzonder in de oudheidkunde van Zeeland. Hij is bovendien een verstandig ijveraar voor de verbetering van het onderwijs. Jammer dat hij het gebrek heeft van hardhoorendheid. Dit schooldistrict bestaat uit het eiland Zuid-Beveland en het daarmede sedert 1818 vereenigd eiland Wolfaartsdijk. Het bevat, behalve de stad Goes, 29 dorpen........

Vierde Schooldistrict. Schoolopziener mr.H.A.Callenfels (1791-1860), burgemeester van Oostburg en geneesheer. Deze schoolopziener is bedaard, kundig, volijverig, algemeen geacht, en daardoor van veel invloed op de onderwijzers. Er zijn in zijn district 20 scholen. Van dezelve zijn er 14 door mij bezocht. De meeste derzelve hebben geen prachtige, maar toch vrij goed ingerigte schoollokalen. Ten aanzien van het onderwijs heb ik het volgende opgemerkt........ raz 94.117 toespraken en feestliederen 116 opgaven pieter

Vijfde Schooldistrict. Schoolopziener Mr.F.van Deinse (Mr.Frederik van Deinse) 1794-1873, eerst rechter aan de Arrondissementsrechtbank te Goes, later notaris te Hulst. De voorganger van dezen schoolopziener, de heer van der Linden (J. W. schoolopziener 1824-1834), schijnt zijnen post met overdreven inschikkelijkheid te hebben waargenomenen te hebben toegegeven aan het hier algemeen heerschende vooroordeel tegen hetgeen men er nieuwigheden in het onderwijs pleegt te noemen. De tegenwoordige schoolopziener, die omtrent vier jaren werkzaam is, heeft nog met dat vooroordeel te worstelen, ofschoon hij het met behoedzaamheid tracht te overwinnen en daarin dan ook gedeeltelijk geslaagd is. Dit doet hij vooral door bij de vervulling van schoolvacatures al zijne zorg aan te wenden dat de geschikste der sollicitanten worden gekozen. Er zijn 19 scholen in dit district; 14 derzelve zijn door mij bezocht. De meeste lokalen zijn te klein. Eenige echter zijn wel niet fraai, maar toch vrij goed. Sommige zijn er slecht. Het onderwijs is, zoals uit het even gezegde is op te maken, in de meeste achterlijk, vooral bij vergelijking met de scholen der overige districten. Er is eene school, die tot model zou kunnen dienen, hoog noodig.

Visser schrijft in haar boek over vernieuwing van het lager onderwijs in Zeeland p. 65 dat de notulen van de commissie van onderwijs uit het Rijksarchief in Zeeland een globaal beeld geven van de wijze waarop het vernieuwingsproces van het onderwijs verloopt. Tijdens hun schoolbezoeken controleren de schoolopzieners in de eerste plaats of de onderwijzers zich aan de regels en voorschriften van de schoolorde houden. Het gebruik van de juiste boeken en een indeling in klassen waarin de leerlingen gelijktijdig worden onderwezen, worden voorlopig als belangrijkste criteria voor verbeterd onderwijs beschouwd. Daarnaast letten de schoolopzieners vooral op de geregelde voortgang van het onderwijs. Zij doen veel om te stimuleren dat het gehele jaar school gehouden wordt.

Van Uyttenhove heeft in 1801 met zijn collega's W.Goede uit Rotterdam en S. de Kanter uit Zaltbommel zitting in een landelijke commissie die zich over de schoolboeken buigt. Al in 1802 vaardigt U. voor zijn district een lijst van schoolboeken uit. Alle boeken die het "clasjesgewijze" onderwijs verhinderen worden schadelijk genoemd en het gebruik van de Heidelbergse Catechismus en andere leerstellig godsdienstige boeken worden afgekeurd. In 1803 wordt een boekenlijst vastgesteld die voor de die Zeeuwsche districten geldt. In 1806 maakt hij een eenvoudige Orde van schoolregeling. In 1814 schrijft U. een brief aan Van den Ende waarin hij zich excuseert over het feit dat er het afgelopen jaar geen verslagen zijn gemaakt. De schoolopzieners waren tijdens de franse inlijving van 1810-1813 genoodzaakt geweest hunne ommegang te schorsen, ook vermits dezelven in den toenmaligen staat van zaken weinig konden teweegbrengen. Hij noemt de verachtering van het schoolonderwijs en de bekommerde staat waarin de schoolonderwijzers zich bevinden door bekorting en gemis van tractementen waarop ze beroepen waren. In 1816 maakt U.. een Algemeene boekenlijst die door vele van zijn collega's overgenomen wordt. In 1837 volgt J.A. schneither U. op als schoolopziener van het tweede district. raz 94 424 9-1-1837 eervol ontslag stukken van Swinderenuit Groningengedrukt

A. van Deinse deelt in december 1802 mee dat op de meeste Walcherse scholen nog op de oude manier wordt gewerkt. In 1806 constateert hij hier en daar enige verbetering. A.P. van Deinse was van 1801-1829 schoolopziener van Walcheren en Noord-Beveland. In 1824 krijgt hij assistentie van zijn zoon A.P. van Deinse die als tweede schooloziener is benoemd en later voorkomt als schoolopziener van het eerste district. Ik weet niet of F. van Deinse familie was van deze twee.

In het voorjaar van 1806 schrijft Huet een tamelijk gedetailleerd verslag van zijn schoolbezoeken. Bijna de helft van de Zuidbevelandse scholen noemt hij onder de maat; een kwart is goed, terwijl het overige kwart enige vooruitgang vertoont.

Een aantal verslagen van Hennequin zijn in het Zeeuwsch Rijksarchief aanwezig. Hij stuurt op 20 mei 1815 alle onderwijzers een circulaire met het verzoek om zo spoedig mogelijk een bewijs van algemene toelating bij hem op te komen halen, zonder deze acte mag na 1 juni geen les meer gegeven worde. Elke onderwijzer krijgt bovendien voor zijn school een exemplaar van de algemene schoolorde, waarin hij kan lezen wat er van het schoolhouden wordt verwacht. In 1818 meldt hij dat op alle scholen van zijn district de boekenlijst wordt gebruikt en het gedrag van de leerlingen tamelijk goed genoemd kan worden. De schoolvertrekken zijn echter slecht en niet geschikt voor het klassikale onderwijs. Hij geeft vijftien regels voor een goed ingericht lokaal. Er is gebrek aan kundige onderwijzers en de bezoldiging moet verbeterd worden. In 1819 wordt Hennequin tot districtscommissaris benoemd en neemt ontslag als schoolopziener. Als hij de balans opmaakt blijkt dat bijna de helft van de schoolmeesters min of meer klassikaal onderwijs geeft, terwijl de andere helft dat niet doet en de voorschriften negeert. In 1816 omvat het Ve district van M. Hennequin In Sluis 2 scholen, Aardenburg 2 scholen, Biervliet, Groede 3 scholen, Kadzand, Oostburg 2 scholen, Schoondijke 2 scholen, Ijzendijke, zuidzande, St.Anna ter Muiden, Breskens, eede 2 scholen, Hoofdplaat, St.Kruis, Nieuwvliet, Retranchement en Waterland 't Kerkje. Hier eindigt de tekst van mevr. Visser.

Hennequin wordt opgevolgd door Callenfels, geneesheer te Oostburg. Hiervan zijn zeer veel verslagen bewaard gebleven.(mevr. Visser heeft hierover al veel geschreven en dat ik niet herhalen). U treft enkele teksten aan die waarschijnlijk in relatie staan tot het onderwijs van Pieter en Hugo. In 1824 is een verslag geschreven door H.A. Callenfels over het schoolwezen in het vierde (te voren vijfde) District Zeeland.

In zijn jaarverslag in 1856 kijkt Callenfels terug op wat er in West-Zeeuwsch Vlaanderen onder zijn leiding tot stand is gebracht.

Oost Zeeuwsch Vlaanderen wordt in 1815 het 4e district van Zeeland genoemd en en vanaf 1825 het 5e district. In 1858 draagt het de naam 6e district.

Van I.H.Gallandat, de eerste schoolopziener in Oost Zeeuwsch Vlaanderen van 1815 tot 1824, zijn geen rapporten of aantekeningen bewaard gebleven. Heel erg jammer omdat juist Westdorpe en Koewacht in zijn district lagen.In 1816 bestaat het iv Schooldistrict uit: Axel 3 scholen, Hengstdijk, Hoek, Kloosterzande, Lamswaarde, Boschkapelle, Graauw, Hulst 4 scholen, Neuzen, Sas van Gent 2 scholen, Zaamslag, St. Janssteen, Klinge, Koewacht, Ossenisse, Overslag, Philippine, Stoppeldijk, Spuij, Westdorpe 2 scholen, Zuiddorpe. Mevr. Kindt citeert in haar artikel over het onderwijs in Westdorpe wel enige stukken van Gallandat ten aanzien van de slechte schoolmeester Samijn. Na zijn overlijden op 13 september 1823 heeft de heer Callenfels het district tijdelijk waargenomen. In 1824 kom ik brieven tegen van J.W.van der Linden.

J.W.van der Linde, (district Axel en Hulst 1824-1834). Burgemeester van Hontenisse, is tien jaar schoolopziener in Oost Zeeuwch Vlaanderen. Hij heeft in 1924 diverse brieven geschreven over de vacature in Westdorpe en de noodzaak tot een beter schoollokaal en aanschaf van nieuwe schoolmeubelen. Zie Pieter. In het Rijksarchief in Middelburg vond ik bijna elk half jaar een brief van hem waarin hij aangeeft niet in staat te zijn de halfjaarlijkse vergadering van de provinciale schoolcommissie bij te wonen. De redenen zijn zeer divers. In 1827 schrijft hij dat hij door hevige koortsen is bezocht en een zwakheid in het hoofd maakte hem de beweging van een rijtuig volstrekt onverdraaglijk, hierdoor heeft hij ook geen scholen bezocht. In 1929 is zijn aanwezigheid vereist vanwege de storm en het herstel van de dijken. In 1831 is hij onmisbaar in de gemeente om de belastingschuldigen onder druk te zetten. Vanaf 1832 schrijft hij over huiselijke zorgen en verergerende ziekte. In zijn laatste brief van 4 julij 1833 spreekt hij over een spoedig einde van de worsteling. RAZ 94.194 361 overlijdensbericht 30 maart tijd weaarneming A.P. v. Deinse. In het RAZ heb ik de sollicitatiebrief gevonden van zijn opvolger F.van Deinse: "Dat hij suppliant zich vlijt niet geheel ongeschikt tot vervulling en waarneming van den zelven zijn, en zich tevens zoude achten, in voorzegde betrekking tot welzijn en bevordering van het lager onderwijs ten dezen werkzaam te mogen wezen..".

Mr. Frederik van Deinse is schoolopziener in Oost Zeeuwsch Vlaanderen geweest van 1834-1862. Hij is.30-11-1794 geboren te Middelburg. Later is hij genoemd als rechter in Goes. In Hulst was hij notaris van 1825 tot 1855, deze stukken zijn in het gemeentearchief van Hulst te vinden. Jammer genoeg was daar geen correspondentie bij in het kader van zijn taak als schoolopziener. In het bevolkingsarcief staat hij ingeschreven als bewoner van de Gendsche straat nr.11. RAZ 94 380 sollicitatie 382 benoeming per 1 oct

Tussen 1841 en ..1852 ? stuurde hij jaarlijks keurig geschreven staten op met de aantallen inwoners en schoolgaande kinderen in de dorpen in het 5e District van de provincie Zeeland. In de laatste kolom met aanmerkingen staan wat bijzonderheden b.v.in 1842: De geringe verdiensten, gevolgen van den schralen droogen zomer, en bijna mislukten veldoogst, hebben zigtbaren, nadeeligen invloed op het getal schoolgaande kinderen uitgeoefend, waardoor hetzelve 249 minder dan het vorige jaar bedraagt."

In 1838 schrijft hij een voorstel aan de Gouverneur van Zeeland waarin hij o.a. voorstelt om Westdorpe (1174 inwoners) en Koewacht (1617 inwoners) in de middelste rang onder te brengen. Dit is niet gehonoreerd, want zij zijn bij de klassificatie in de laagste rang gebleven. Axel, Hulst, Neuzen en Sas van Gent horen bij de hoogste rang.

In 1850 schrijft hij o.a. "De gezamenlijke inkomsten der onderwijzers, daaronder begrepen de bijzondere kerkelijke bedieningen, waarmede eenigen belast zijn, benevens de Rijks-en Gemeente traktementen, bedragen volgens opgaaf der onderwijzers f 12 7 99,48. Het volle getal der schoolgangers die voor langeren of korteren tijd schoolgingen was in dat jaar 3315, terwijl het aantal schoolpligtige kinderen 5079 was (op 30498 inwoners in 20 gemeenten)."

In het onderwijsverslag van 1858 hebben Callenfels en van Deinse een mild oordeel over de kwaliteit van het onderwijs in Zeeuwsch Vlaanderen. RAZ 94.159 verslag schooldistrict 1858-1864 11 jan 1858 tot schoolopziener benoemd bijna onleesbare verslagen 1864 aardig verslag

jhr. mr. L.F. van Panhuys woonplaats Goes. Oost Zeeuwsch Vlaanderen 6e district 1862-1863

Baron mr. J.C. E. van Lynden woonplaats Middelburg. Oost Zeeuwsch Vlaanderen 6e district 1863-1866

mr. J.W.A. Schneiders van Greiffenswerth woonplaats Hulst Oost Zeeuwsch Vlaanderen 6e district 1867-1871

Baron H.A.A. Collot d' Escury, woonplaats Kloosterzande. Oost Zeeuwsch vlaanderen 6e district van 1872-1880 en het arrondissement Axel van 1880-1893." Enkele van zijn verslagen uit 1872 en 1873 heb ik letterlijk uitgetikt.

"Hendrik Adolphe Andre is op 23 januari 1833 in Leiden geboren. Hij werd grotendeels door zijn grootmoeder en stiefgrootvader groot gebracht. Vanaf maart 1852 volgde hij een landbouwcursus bij de heer en mevrouw Moorrees- Reye op het landgoed Hohenheimn onder Apeldoorn. Op 3 maart 1858 werd hij surnumerair van Rijks schatkist, maar alvorens hij voor de functie van betaalmeester aan de beurt was, veranderde hij van betrekking. Hij werd namelijk op 27 januari 1859 benoemd tot rentmeester van het Kroondomein in het rentambt Schiedam ter standplaats Rijswijk en op 14 november 1867vandaar naar het rentambt Hulst verplaatst. Hij ging toen in Kloosterzande wonen. Op 20 juni 1868 werd hij tot burgemeester van Hontenisse benoemd. Hij werd met enthousiasme door de bevolking ontvangen. Van dat festijn is een aardig schilderij gemaakt. Van 1875- 1888 is hij lid van de Provinciale Staten van Zeeland geweest. Hij huwde 31 oktober 1856 met Sara Hendrina Beeckman (geb. 27 sept.1834 in Den Bosch enin 1905 n Den Haag overleden), bij wie hij zes zonen en een dochter had. Op 20 augustus 1893 overleed Adolphe in Wildungen (Waldeck), hijis in Noordwijk begraven. Het kroondomein in het rentambt Hulst is zeer uitgestrekt, het is afkomstig van een gift van Willem I na de Pacificatie van Gent door de Vlaamse Staten gedaan. Het is voor zijn huis verloren gegaan in 1584, maar herwonnen door Frederik Hendrik in 1645. Door deze administratie heeft Adolphe grote kennis van landbouw verkregen en hij werd langzamerhand de vraagbaak van de omtrek. " Bron: het geslacht Collot d 'Escury door C. ten Houte de Lange, 1993 p. 147.

Het onderwijsverslag van 1901 heeft een veel kritischer toon. De nieuwe schoolopziener van Middelburg heeft veel kritiek op de kwaliteit van het onderwijs in Zeeland, vooral in Zeeuwsch Vlaanderen. Hij betreurt ook dat vele onderwijzers in de streek geboren en opgeleid, nimmer buiten Zeeuwch Vlaanderen hebben rondgezien en geen kennis nemen van nieuwe ontwikkelingen.
RAZ 94.400 brievenboek afschriften op vloe papier, net spijkerschrift nr 79 landbouwonderwijs westdorpe 103 speelplaats Koewacht St. Andries 104 Jaarwedde hds Oude Molen.

Baron K.J.A.G. Collot d' Escury, woonplaats Hontenisse. Arrondissement Axel 1883-1901. Arr. Hulst 1901-1920. In het Rijksarchief Zeeland is een brievenboek (met slecht leesbare doorslagen van zijn brieven van 1892-1897. Enkele jaarverslagen van zijn hand zijn uit 1903, 1904, 1917 en 1918.

Karel Jan Andre Guyon baron Collot d 'Escury is 15 december 1858 in Den Haag geboren en 1929.in Kloosterzande overleden. Als jonge man is hij naar de Officiersschool in Delft gezonden. Zijn vader had zijn zoons liever laten studeren, maar daar schijnt hij niet genoeg geld voor gehad te hebben. Karel heeft het niet verder dan onderofficier gebracht, want hij moest in 1881 weer thuis komen om zijn vader bij te staan. Door de slechte gang van zaken in de meekrapteelt ging het slecht met de boeren. In 1884 werd Karel benoemd tot Burgemeester van Boschkapelle en Stoppeldijk. Onder Boschkapelle kocht hij een boerderij, Hagestein genaamd, waar hij met zijn gezin ruim acht jaar heeft gewoond. 5 maart 1885 trouwde hij met Anna Maria Willemine Frederike van Doorninck (Frits) (geb. in Zutphen 30 sept 1859 en 30 mei 1931 in Kloosterzande overleden). Zij kregen vier kinderen, twee jongens en twee meisjes. Sara, Jet, Willem en Dolf. Kort na de dood van zijn vader volgde hij die op als burgemeester van Hontenisse en rentmeester van het Kroondomein rentambt Hulst. Het gezin verhuisde in oktober 1893. Hier heeft Karel een actieve rol gespeeld bij de oprichting van de Cooperatieve Suikerfabriek in sas van Gent, de eerste in ons land. De teelt van suikerbieten heeft de boeren in Zeeuwsch Vlaanderen geholpen er na de malaise van de meekrapteelt weer bovenop te komen. Toen de fabriek in 1899 tot stand kwam, werd hij voorzitter van de cooperatie. Ook was hij medeoprichter van de cooperatieve boterfabriek in Kloosterzande en de Federatieve Nederlandsche Zuivelbond, die op 20 oktober 1900 werd opgericht en waarvan hij jarenlang, van april 1901 tot 15 jan.1921, voorzitter is geweest. Van het Nederlandsch Rundvee Stamboek is Karel jarenlang vice -voorzitter geweest. Na zijn aftreden in 1907 werd hij tot lid van verdienste benoemd. Verder zat Karel in verschillende polderbesturen en internationale landbouwverenigingen. Voor dit laatste moest hij nogal eens reizen naar het buitenland maken.
De watersnood van 1906 heeft hem fors in beslag genomen. Zijn echtgenote heeft zich toen ook ten volle ingezet voor de slachtoffers en meegeholpen fondsen voor de leniging van de nood te werven. Onder andere werden prentbriefkaarten voor het goede doel verkocht met de afbeelding van Koningin Wilhelmina. Maar ook de eerste wereldoorlog gaf de nodige extra belasting. Zeer veel Belgische vluchtelingen kwamen in die tijd naar Nederland, wat een burgemeester als Karel in het grensgebied met Belgie bijzonder opeiste. Hoezeer zijn echtgenote, die Frits genoemd werd, zich heeft ingezet bij de opvang van vluchtelingen blijkt uit de stukken die bij de familie te Kloosterzande bewaard zijn gebleven. Frits heeft ook veel gecorrespondeerd met de moeders van de soldaten. Na de oorlog, in 1919 en 1920, beijverde zij zich ook voor de opvang in Nederland van ondervoede kinderen tot de leeftijd van 15 jaar uit Hongarije, Oostenrijk en Duitsland. Frits had zitting in het landelijk comite voor de opvang van ondervoede kinderen.
Het was in Boschkapelle en later in Kloosterzande steeds een levendige bedoening. In die dagen kwamen de gasten nog niet met eigen auto's en bleven dus meestal logeren. Vele familieleden en vrienden ondervonden 's zomers de grote gastvrijheid en hartelijkheid van de bewoners van Huis te Zande. " Bron: het geslacht Collot d 'Escury door C. ten Houte de Lange, 1993 p.152 e.v.

Uit de inleiding toegang 94 RAZ door J.de Kuyper Ingevolge het besluit van 4 maart 1815 no 87 werden de bestaande departementale comissien van onderwijs vervangen door provenciale comissien van onderwijs en werden derzelver leden eervol ontslagen met 1 april met verplichting het archief aan hun opvolgers uit te leveren. Zeeland werd in vijf districten verdeeld en de commissie moest uit evenveel leden bestaan als er schooldistricten ware. Deze commissien hebben tot aan het in werking treden van de onderwijswet van 13 aug 1857 voortbestaan en werden aan het einde van dat jaar ontbonden.

De wet op het lager onderwijs van 13 aug 1857 bepaalde dat met het toezicht op het onderwijs zijn belast, onder het oppertoezicht van de minister van binnenlandse zaken 1 de plaatselijke schoolcommissien 2 de districts schoolopzieners en 3 de provinciale inspecteurs. In elke provincie werd een inspecteur benoemd. In Zeeland was hiervoor aangesteld C.M. van Visvliet 1858-1880 de latere schoolopziener in het district Middelburg, welke eenmaal per jaar door de minister werd bijeengeroepen. De schoolopzieners traden met hem geregeld in overleg en hielden hem op de hoogte met de toestand van het onderwijs in hun district. Met ingang van 1 jan 1858 werden de onderscheiden provincieen verdeld in schooldistricten en schoolopzieners benoemd. De schoolopzieners wrden voor de tijd van 6 jaar benoemd en waren weder benoembaar. Zij ontvingen een vaste som als vergoeding- voor reis en verblijfkosten.

Ingevolge de wet van 17 aug. 1878 kwam bij besluit van 22 jan 1880 wederom een wijziging in de verdeling van het ambtsgebied der inspecteurs, districts- en arrondissementsschoolopzieners en van de verdeling hunner werkzaamheden. Het rijk werd verdeeld in 3 inspectien. Onder de 2e inspectie ressorteerden de provincies Noord-en ZuidHolland, Zeeland en Utrecht. Verder werd het rijk verdeld in 25 districten en bevatte Zeeland de districten Middelburg en Goes met aan het hoofd van ieder district een districts schoolopziener. eveneens telde het rijk 94 arrondissementen, waarvan Zeeland in zes arrondissementen werd verdeeld. Ieder arrondissement had zijn eigen schoolopziener. zowel de inspecteurs, districts als arrondissementsschoolopzieners genoten vergoeding voor reis-en verblijfskosten uit s rijks kas.

Een besluit van 31 dec.1891 bracht wijzgingen in de ambtsgebied in het rijk maar bracht voor Zeeland geen veranderingen. Wel bracht het besluit van 18 dec 1900 voor Zeeland een wijziging die op 1 april 1901 inging.

Het besluit van 6 nov 1920 voorziet in de verdeling der werkzaamheden tussen de hoofdinspecteurs, de inspecteurs en de schoolopzieners. Het rijk werd verdeeld in vier hoofdinspecties, waarvan Zuid Holland en Zeeland de 2e hoofdinspectie vormde. Verder werd het rijk verdeeld in 27 inspecties.
brief van 20 noveber 1922 aan de voorzitter van het RK schoolbestuur in Koewacht over verbeteringen aan het oude schoolgebouw wordt ondertekend door Patinn, de inspecteur van het lager onderwijs in de inspectie Middelburg. 1924 idem

In 1927 deelt de inspecteur van het L.O. A.Smit Jz. mee dat hij benoemd is tot inspecteur van het LO te Rotterdam. en 1 mei a.s de Inspectie Neuzen gaat verlaten.

De heer H. v.d. Weijer volgt hem op 1 mei op. Hij verzoekt alle correspondentie aan zijn adres Nieuwstraat 25 te Ter Neuzen te richten, waar hij in den regel voor schoolzaken te spreken zal zijn op Zaterdagmiddag van 2 tot 4 uren, te beginnen met Zaterdag 14 mei 1927. 14 april 1932 schrijft hij aan de pastoor van Koewacht een woord van hartelijken dank voor de ondervonden vriendschap alvorens Zeeuwsch Vlaanderen te verlaten. De heer B.J.A. Stoopman Scheldekade 26 in Terneuzen krijgt de vervolgpost.