| |
150404. Schoolgeschiedenis in beeld De
voormalige joodse school in Leek door Bert Stilma
Vlak bij het winkelcentrum
van Leek, een plaats gelegen ten westen van de stad Groningen, komen we de
straatnaam Samuël Levie tegen. Samuëi Levie, geboren in 1878 en omgekomen in de
Tweede Wereldoorlog, was een actief raadslid van de gemeente Leek. Op nummer 10
langs deze weg treft men een gerenoveerd voormalig Joods schooltje aan, 30 meter
naast de oorspronkelijke plaats. Dit monument uit een verleden is te danken aan
een initiatief van de Samuël Levie Stichting die hier op 28 november 1995 een
educatief centrum opende. Het centrum wil de herinnering aan de eeuwenlang in
Leek gevestigde Joodse inwoners vasthouden. De stichting heeft een tweeledige
doelstelling. In de eerste plaats de gevoelens van piëteit tegenover omgekomen
plaatselijke Joodse inwoners koesteren. Verder wil dit educatieve centrum wijzen
op de gevaren van racisme en discriminatie. Een citaat uit een publicatie van de
stichting: "Verleden, heden, toekomst. Wat wij, heden, 28 november 1995, ervaren
is morgen, verleden, maar zal ongetwijfeld invloed hebben op onze toekomst. Het
heden is namelijk niet alleen het resultaat van wat er aan vooraf is gegaan,
maar ook het startpunt voor toekomstige ontwikkelingen. Beelden van het heden
zien wij nu voor ons. Beelden van het verleden oproepen is een taak van de
geschiedenis. Maar de beelden van de toekomst zullen mede bepaald worden door
die van het verleden en het heden".
De datum 28 november 1995
intrigeerde mij evenals de namen die op de zijmuur in een drietal gedenkstenen
zijn gebeiteld. Het zijn de namen van 61 Joodse inwoners die zijn weggevoerd
naar concentratiekampen, voornamelijk Auschwitz, en nimmer zijn teruggekomen. In
de zomer van 1942 werden door de bezetters de Joodse mannen weggevoerd om naar
werk kampen te worden gebracht. Eind november, op een vrijdagavond, moesten alle
vrouwen en kinderen zich verzamelen bij het gemeentehuis alwaar zij de nacht
doorbrachten. Vele vrouwen hadden kleren en voedsel bij zich, want zo luidde het
verhaal: zij zouden verenigd worden met hun mannen. Een dag later, op zaterdag
28 november, vertrokken zij met de Drachtster tram naar Groningen alwaar zij
naar Westerbork werden afgevoerd. In de vitrines van het voormalig
schoolgebouwtje zijn ontroerende kaarten en brieffragmenten tentoongesteld van
enkele van de omgekomen inwoners. Zo schreef ene Roos Oudgenoeg‑Gudema op 28
november 1942:
"Nou wat ons te wachten
staat, ik weet het niet, maar we houden moed hoor, wij komen terug hoor. Nou
dag, het beste gewenst".Precies 53 jaar later verrichte een rabbijn de
heropening van het eenklassige gebouwtje. Dit in 1855 opgerichte
godsdienstschooltje lag vlak naast de openbare school in Leek. Vele joodse
kinderen volgden hier na schooltijd religieus onderricht. De bescheiden
tentoonstelling die er thans is ingericht, geeft een beeld van de historie van
het godsdienstonderwijs van Jodendom in het algemeen en van de plaatselijke
oorlogstragiek van Leek in het bijzonder. Zo zien we een fraaie boekrol die de
vijf boeken van Mozes bevat. Deze boek‑ of wetsrol omvat de THORA en is op
perkament in foutloos Hebreeuws geschreven. Andere attributen die een onderdeel
vormen van de Joodse godsdienst zoals de mezuzah ontbreken evenmin. Een
geschilderd portret vam Maimonides completeert het geheel.
Waarom kende uitgerekend
Leek een bloeiende Joodse gemeenschap? En hoe was het in de vorige eeuw en in
het begin van deze eeuw met het Joodse godsdienstonderwijs in Nederland gesteld?
Wat die eerste vraag betreft, moeten we teruggaan naar de ontstaansgeschiedenis
van het plaatsje Leek. De naam Leek is afkomstig van het riviertje de Leecke.
Dat riviertje diende als afwatering voor het overtollige water uit het
hoogveenmoeras in het Zuidelijk Westerkwartier. Het overtollige water kwam
uiteindelijk terecht in het Lekermeer. Behalve als afwatering fungeerde de
Leecke ook als grens tussen het Drentse Noordenveld en de Groningse Ommelanden.
In 1559 werd een begin gemaakt met het verder uitgraven van het Leekster
Hoofddiep. Sluizen werden gebouwd, er kwam geleidelijk aan meer scheepvaart, en
de lange wachttijden bij de sluizen trok op haar beurt weer de handel aan. De
ligging bij de sluizen en de aanleg van een schans in dit grensgebied, legden de
negotie geen windeieren. Joodse marskramers deden hun intrede en geleidelijk
groeide de Joodse gemeenschap. Begin negentiende eeuw werd besloten om een
synagoge te bouwen (1809). In het kielzog van de synagoge werd later, in 1855,
een godsdienstschooltje geopend. Dit gebouwtje, opgetrokken van de bekende rode
Groninger bakstenen, stond heel onopvallend tussen woningen en winkelpanden in.
In de vorige eeuw waren er
globaal gesteld drie mogelijkheden voor lager onderwijs aan Joodse kinderen.
Ouders konden hun kinderen naar een gewone openbare school sturen die opleidde
tot maatschappelijke en christelijke deugden. Rijkere ouders konden hun kinderen
naar particuliere scholen sturen waar een Joodse leerkracht de scepter zwaaide.
Een Koninklijk Besluit (10 mei 1817) bood zelfs de mogelijkheid dat bij elke
synagoge een aparte Joodse school gevestigd werd. Dit werd dan de
maatschappelijke school genoemd omdat in de Nederlandse taal de kinderen werden
voorbereid op de samenleving. De leerlingen kregen daar les in taal, rekenen,
schrijven en lezen. Het was de overheid namelijk al jarenlang een doorn in het
oog dat er hier en daar in ons land aparte Joodse schooltjes bestonden waar niet
in het Nederlands maar in voor een buitenstaander vrijwel onverstaanbaar
Jiddisch werd gesproken. Een maatschappelijke school werd in het KB subsidie in
het vooruitzicht gesteld. Volgens Reinsma is die subsidie mondjesmaat gegeven.
Enkele rabbijnen (Mulder, Hillesum) werden uitgekozen om als schoolopziener
toezicht te houden op deze scholen. Volgens de bekende schoolopziener Wijnbeek
zweefde in de meeste van deze scholen een geest van milde verdraagzaamheid. Op
de maatschappelijke scholen werd, behalve aan de zojuist genoemde vakken in de
Nederlandse taal, aandacht besteed aan de Joodse het Hebreeuwse alfabet aan de
wand van dit niet zonder reden.
Of er veel van dergelijke
godsdienstschooltjes geweest zijn, is moeilijk na te gaan. Ten tijde van koning
Willem II zijn er slechts negen (officieel) geregistreerd: Appingedam,
Veenhuizen, Assen, Blokzijl, Zwartsluis, Nijkerk, Doetinchem, Naarden, en
Haarlem. Uit een verslag van een door Israëlitische godsdienstleerkrachten
belegde vergadering uit 1863 over het Joodse onderwijs in de provincie Groningen
en Drenthe komen we aan de weet dat het Joodse onderwijs in Groningen en Drenthe
door buitenstaanders als 'zeer gunstig' wordt getypeerd. De school in Leek wordt
hierin overigens niet expliciet genoemd. Verder blijkt uit dit verslag dat
opper‑rabbijn annex schoolopziener J. S. Hillesum het belang van de kennis van
de Hebreeuwse taal benadrukt. In elk werelddeel waar een synagoge staat, moeten
Joden in dezelfde taal het geloof kunnen belijden: "Niet‑Israëlieten stelden die
taal nog bij voortduring op hoogen prijs bij hun godsdienstonderwijs; wat moest
dan niet door den Israëliet worden aangewend, om dien levensboom in ons midden
aan te kweeken, opdat hij welige takken schiete en ons door zijre vruchten lave
en werkwikke".De toegang tot het educatieve centrum in Leek is gratis. De
openingstijden zijn: dinsdag t/m vrijdag van 14.00 ‑16.30 uur. Zaterdag en
maandag gesloten en op zondag alleen in de zomermaanden. Telefonische afspraken
zijn eveneens mogelijk: 0594 ‑ 515678.
Literatuur
M.M. Cohen Het verhandelde
ter vergadering van de Israëlitische godsdienstonderwijzers en schoolcommissiën
in de provinciën Groningen en Drenthe, welke vergadering werd gehouden te
Groningen op dinsdag 17 maart 1863. Assen 1863.
R. Reinsma, "Pogingen tot
assimilatie en emancipatie van het Joodse kind in Nederland na 1795",
Tijdschrift voor Geschiedenis, LXXVII (1964:448‑446)
Samuel Levie Stichting De
Joodse school in Leek. Leek 1995.
godsdienst in de Hebreeuwse
taal.
Naast deze drie
mogelijkheden werden er op tal van plaatsen aparte godsdienstschooltjes
opgericht. Deze schooltjes waren bestemd voor joodse kinderen die na de
reguliere schooltijd op de openbare school extra les kregen in hun eeuwenoude
godsdienstigculturele erfgoed. Het leerplan omvatte de volgende vakken:
Hebreeuws lezen, het vertalen der dagelijkse gebeden, bijbelse geschiedenis,
catechetisch onderwijs en de geschiedenis van het Jodendom. Het onderricht in de
Hebreeuwse taal vormde in feite de spil waar alles om draaide. Leek is een
voorbeeld van een dergelijke godsdienstschool. Dat educatieve centrum hangt, is
dus
|