Home | About Us | Contact Us


Verslag van hoofdinspecteur H. Wijnbeek betreffende de scholen in Zuid-Holland in 1838

8. ACHTSTE SCHOOLDISTRICT; Delfshaven, Rotterdam, Schiedam, Charlois, Hillegersberg, Kethel, Overschie, Berkel, Bergschenhoek, Rhoon, IJsselmonde.

Schoolopziener: G. H. M. Delprat, predikant bij de Waalsche gemeente te Rotterdam 19). Heeft dit district reeds vroeger het voorregt gehad, eenen verstandigen, werkzamen schoolopziener in wijlen den Heer Messchaert 20) te bezitten, ook in diens opvolger bezit zij zoodanig voorregt. De staat der 16 scholen ten plattenlande in dit district getuigt daarvan. Tot hetzelve behooren ook de steden Delfshaven, Rotterdam en Schiedam. De scholen dezer steden en 8 gemeentescholen zijn door mij bezocht.

Delfshaven; te dezer stede zijn drie scholen, eene voor armen en minvermogenden, eene Nederduitsch-Fransche jongens- en meisjes, zijnde tevens jongenskostschool, en eene meisjesdag- en kostschool. Het lokaal der eerstgenoemde school is allerslechtst. Het onderwijs daarentegen zeer gepast. De tweede heeft twee vertrekken; het een voor het Neder-duitsch, het andere voor het Fransch, Engelsch en Hoogduitsch onderwijs. Dat onderwijs is vrij wel, maar er ontbreekt orde en alzoo is deze school, vooral als kostschool, minder aan te prijzen. Als zoodanig is dezelve ook verloopen. De derde school kan tot model strekken, zoo ten aanzien van het gebouw als van het onderwijs en de opvoeding, welke door de bekwame jufvrouw Saffrie gegeven wordt aan 21 meisjes, waarvan 12 in de kost. Zij wordt geholpen door eene kundige secondante van Neufchatel.

Rotterdam; de schoolopziener wordt in deze stad krachtdadig ondersteund door eene wel zamengestelde Plaatselijke Schoolcommissie. Aan dezelve is vooral de goede staat der stadsarmenscholen en stadstusschenscholen en eene kleine-kinder- of bewaarschool te danken. De stadsarmenscholen zijn drie in getal, bevattende zamen nagenoeg 1600 kinderen, terwijl de Nederduitsche en Waalsche Hervormden, de Lutherschen en Roomschen daarbenevens hunne diaconie- en weesscholen hebben, waar gezamenlijk mede nagenoeg 1600 kinderen ter schole gaan. Er wordt ook school gehouden in het Correctioneele Gevangenhuis.

De beste der armenscholen is die van H. Scholten. De school was afgebrand en in derzelver plaats werd een groot nieuw lokaal gezet. Intusschen moet men zich in een laag en bekrompen lokaal behelpen, waarin de kinderen zamengepakt waren. Hier en in de meeste scholen van Rotterdam volgt men de leerwijze van een vorigen Rotterdamschen onderwijzer van Driel, die niet naar de klankmethode, maar naar eene verbeterde spelmethode leerde lezen. Het aanvankelijk lezen is enkel werktuigelijk. Het verstandig lezen vangt dus eerst aan in de hoogere klasse. Daar begint men eerst op eenen goeden toon te lezen. De nieuwe, doch eenigszins gewijzigde schrijfleerwijze was hier met goed gevolg ingevoerd. De leerlingen worden gepast opgeleid voor hunnen stand in de maatschappij.

Na deze is de beste armenschool die van de Bruijn. Het minste beviel mij die van N. Kemp. Er gaan 900 kinderen school. Zij is gevestigd in het armoedigste gedeelte der stad en wordt dus bezocht door kinderen uit de heffe des volks. Daaraan zal wel toe te schrijven zijn, dat er de orde niet zoo goed is als in de twee andere armenscholen. De onderwijzer der Roomsche diaconieschool is door het bestuur der diaconie van dien post ontzet, omdat hij, tevens boekverkooper zijnde, Roomsch Katholijke werkjes had uitgegeven, die door de Roomsch Katholijke geestelijkheid hier te lande werden afgekeurd. Hij heeft zijne klagten deswege bij den Koning ingebragt en tot hiertoe is de zaak nog hangende.

De bovenvermelde school in het Correctioneele Gevangenhuis voor jongens is, gelijk alle de genoemde stadsscholen, ook door mij bezocht geworden. Het lokaal is groot en doelmatig. Hetzelve dient des Zondags voor de godsdienstoefening. Een 100-tal gevangenen worden onderwezen in het lezen, schrijven, rekenen en de Bijbelsche geschiedenis; de eene helft des voormiddags, de andere helft des namiddags, telkens drie uren. De onderwijzer Schlimmer is een jong mensch van een zacht, doch ferm en hoog ernstig voorkomen. Zijn onderwijs is geheel ingerigt om de jeugdige gemoederen eerlijk en bruikbaar aan de maatschappij terug tegeven. Men las er op zeer goeden toon, schreef er eene duidelijke hand, maakte over t algemeen goede opstellen over soms zelf gekozen onderwepen. Een der gevangenen las een dusdanig opstel voor over het nut der opleiding. die zij in de gevangenis genoten. Dat opstel droeg blijken, dat hier niet tevergeefs aan de zedelijke verbetering gearbeid werd. Er heerschte in alles volkomen orde en onderwerping.

Voorts zijn er twee stadstusschenscholen met 900 leerlingen tezamen. De eene van M. Gouka, de andere van P. de jong. Het lokaal des eerstgenoemden is te bekrompen, hetgeen te bejammeren is, omdat de onderwijzer onder de voortreffelijkste behoort. Niet een vak, dat er niet gepast onderwezen wordt. Daaronder behoort ook het zingen, hetwelk driestemmig, zuiver en liefelijk klonk. Het lokaal des laatstvermelden 's ruim genoeg, doch de onderwijzer staat verre beneden die van Gouka in bekwaamheid. Hij is van de Roomsch godsdienst, doch onderwijst nogtans, volgens de orde, welk, voor de stadsscholen is voorgeschreven, opzettelijk de Bijbelsche geschiedenis, en kwijt zich daarvan onberispelijk. In 1836 is hier opgerigt eene kleine-kinder- of bewaarschool voor minvermogenden van 2 tot 6 jaren. Zij is gevestigd in een groot, helder en fraai gebouw. Twee gestukadoorde benedenzalen met een speelplaats zijn van dat gebouw afgezonderd voor deze school. De eene zaal, die zeer groot is, is de leerzaal. De andere, daar opvolgende, de speelzaal. Bekwame onderwijzeressen behandelen de kinderen liefderijk bij het leeren en bij het spelen. Het leren is geheel ingerigt om de kinderlijke geestvermogens van lieverlede te ontwikkelen, hen goede zedelijke godsdienstige beginselen in te prenten. Zij worden daarbij, als ook bij het spelen, dat altijd eene nuttige strekking heeft, aan zindelijkheid, orde en gehoorzaamheid gewend en alzoo voorbereid voor het onderwijs der lagere scholen, tot welke zij bij het verlaten dezer school overgaan 21).

Het departement Rotterdam der Maatschappij tot Nut van t Algemeen bezit twee inrigtingen. Een talrijk bezochte Neder- duitsche burgerschool, gehouden in eene bovenzaal, welke gebrek aan licht en genoegzame ruimte heeft. De leerlingen worden hier zeer zedelijk godsdienstig opgeleid.21). Dit Departement, in vereeniging met het Departement Rotterdam der Maatschappij ter bevordering van de Nijverheid, heeft hier opgerigt eene Industrieschool, of Volksonderwijs in de wis- en natuurkundige wetenschappen, welke aan het doel naar wensch schijnt te beantwoorden. Er was geen school tijdens mijn verblijf te Rotterdam.

De overige scholen te Rotterdam zijn bijzondere scholen van de 2de klasse en dus ondernemingen der onderwijzers zelve. Zij zijn in aanzienlijken getale, doch vele derzelven laten veel te wenschen over. Onder de Nederduitsch-Fransche scholen kwamen mij de beste voor die van Gorlitz, de Jager en Schlimmer en de school voor meisjes van juffrouw Mosley.

De Plaatselijke Schoolcommissie heeft aan het Stedelijk Bestuur voorgesteld om, bij gelegenheid dat er drie der bijzondere scholen voor jongens waren opengevallen, in derzelver plaats op te rigten bijzondere scholen der Iste klasse, staande onder haar onmiddellijk opzigt, zoodat de schoolgelden door haar zouden worden ontvangen en uit derzelver opbrengst al de kosten zouden worden voorzien. Doch het Stedelijk Bestuur heeft het voorstel afgewezen. In Utrecht zijn zoodanige burgerscholen tot stand gekomen en voldoen dezelve volkomen aan de verwachting. Het zijn deze scholen, welke door den Heer Cousin zijn bezocht en met hoogen lof vermeld geworden 22).

Schiedam; met groot genoegen bezocht ik hier de twee stadsarmenscholen, staande onder eenen hoofdonderwijzer, den grijzen Verboom, die, om zijne uitstekende verdiensten als onderwijzer dit jaar tot Broeder der Orde van den Nederlandschen Leeuw is benoemd. Zijne hulponderwijzers zijn door hem gevormd. Zijne leerwijze is deels oud, deels nieuw. Maar het is zijne manier, zijn omgang met de kinderen, zijne braafheid, zijn juist oordeel, waardoor hij achting en liefde bij hen verwerft, invloed oefent op hun verstand en hart en hen tot nuttige leden voor hunnen stand in de maatschappij opleidt. De beide scholen worden in vrij goede lokalen gehouden. Zij tellen tusschen 800 en 900 kinderen.

Grootelijks beviel mij ook de bijzondere Nederduitsche school van Almeij, insgelijks kweekeling van Verboom. Zijn onderwijs aan nagenoeg 300 leerlingen gegeven, was voortreffelijk in al de deelen van het lager onderwijs. De overige scholen, alle bijzondere ondernemingen, zoo Nederduitsche als Nederduitsch-Fransche, vond ik meer of min middelmatig. De school voor jongeiuffrouwen was opengevallen. Sedert is zij vervuld.

Gemeentescholen.

Van deze scholen bezocht ik er die voldoende, andere, die onvoldoende lokalen hadden. Voldoende die te Charlois, zoo ook het onderwijs. Er waren omtrent 180 leerlingen. Hillegersberg, het bestaat uit twee goed ingerigte en van de vereischte schoolmeubelen wel voorziene zalen. Het onderwijs, door den bekwamen W. van den Honaard, en wat de vreemde talen betreft, door zijn mede bekwamen zoon gegeven, was regt doelmatig. Het is tegelijk eene kostschool. Er waren 10 kostleerlingen. De dagleerlingen waren 160 in getal. Kethel, waar, in een zeer doelmatig aangelegd lokaal orde en stilte heerschten en het onderwijs voor een dorpsschool door C. C. Schipp ingerigt, niet veel te wenschen overliet. Overschie, hier is een schoolfonds gevestigd en daardoor is het anders zeer geschikte lokaal te klein geworden. De 86-jarige onderwijzer stond vervangen te worden. De school werd intusschen vrij goed waargenomen door een hulponderwijzer. Onvoldoende bevond ik de schoollokalen te Berkel, Bergschenhoek, Rhoon en vooral te IJsselmonde. Het onderwijs liet te IJsselmonde veel te wenschen over. In de drie eerstgenoemde scholen was het doelmatig. De schoolopziener, hierboven met lof vermeld, beijvert zich zeer om de onderwijzers van zijn district hoe langer zoo geschikter en bekwamer voor hunne betrekking te maken. Tot dat einde bestuurt hij zelve de werkzaamheden der onderwijzersgezelschappen. Onlangs heeft hij vastgesteld eene maandelijksche bijeenkomst van hen allen te Rotterdam ter onderlinge mededeeling, zoo van hunne denkbeelden nopens onderwijs en opvoeding als van de proeven, door hen te dien opzigte in hunne scholen genomen, mitsgaders van derzelver uitkomsten. Het is deze bemoeijing van den schoolopziener, die, gevoegd bij veelvuldige schoolbezoeken, de verbetering van het onderwijs krachtdadig bevordert.