Home | About Us | Contact Us


Verslag van den Staat der Lagere scholen in de provincie Zeeland, door den ondergeteekende (H.Wijnbeek) bezocht in 1838.

Uit Archief Binnenl.Zaken, Vde afd.,11-2-1839 no.138. Opnieuw uitgegeven door M. Remery, Voorburg, november 1998

0. Brief aan de minister 6 februarij 1839

1. EERSTE SCHOOLDISTRICT. Mr.A.P. van Deinse. Walcheren: Middelburg, Veere, Vlissingen,Grijpskerk,Sint Laurens, Serooskerke, Noord Beveland: Colijnsplaat, Kats, Kortge ne, Wissekerke.
2. TWEEDE SCHOOLDISTRICT. Mr.J.A. Schneither. Schouwen-Duiveland, Zierikzee, Brouwershaven, Ouwerkerk, Dreischor, Tholen, Stavenisse, Oud-Vossemeer, St.Maartensdijk, Poortvliet, St.Annaland, Scherpenisse, Philipsland.
3. DERDE SCHOOLDISTRICT. A.Utrecht Dresselhuis. Goes,
4. VIERDE SCHOOLDISTRICT Mr.H.A.Callenfels. Aardenburg, Biervliet, Eede, Groede, Ijzendijke, Kadzand, Nieuwvliet, Oostburg, St. Anna ter Muiden, Kruis, Sluijs, Waterlandkerk je,
5. VIJFDE SCHOOLDISTRICT. Mr.F.van Deinse. Axel, Graauw, Hengstdijk, Hoek, Kloos terzande, Lamsweerde, Hulst, Ter Neuze, Overslag, Sas van Gent, Sint Jans Steen, Westdorpe, Zaamslag, Zuiddorpe,

6. LATIJNSCHE SCHOLEN 1838. Middelburg, Zierikzee, Goes, 1849. Middelburg, Goes, Zierikzee

In de brief aan de minister schrijft van Wijnbeek over zijn bezoek aan Zeeland in 1838.

‘S-Gravenhage, den 6 Februari 1839

Aan Zijne Excellentie, den Minister van Binnenlandsche Zaken.

Ik heb de eer, Uwe Excellentie aan te bieden mijn verslag van den staat der in het vorige jaar door mij bezochte lagere scholen in Zeeland. Uwe Excellentie zal daaruit ontwaren, dat er de belangen van het schoolwezen op eene voorbeeldige wijze door den Heer Gouverneur (Mr.E wout baron van Vredenburch, 1779-1861, studeerde rechten te Utrecht, 1821-1853 Gouver neur van Zeeland) en de Provinciale Commissie van Onderwijs ( De schoolopzieners van de provincie) worden ter harte genomen en zal wellicht aanleiding vinden om er hare tevredenheid over te betuigen. Er zijn weliswaar nog een aantal scholen, die veel te wenschen overlaten, doch ik vermeen Uwe Excellerntie in overweging te mogen geven om dezelve niet aan te wijzen, maar het vertrouwen te kennen te geven, dat de gebreken door voortgezet gemeen schappelijk overleg en beraden ijver van lieverlede zullen verminderen.
Desalniettemin zal Uwe Excellentie het misschien niet ongepast oordeelen om den Gouverneur opmerkzaam te maken op enkele verkeerdheden, die daardoor schijnen te blijven voortduren, dat de pogingen van den schoolopziener, tegen dezelve aangewend, schipbreuk lijden op de onverschilligheid of traagheid van het Plaatselijk Bestuur.
Ik heb bepaaldelijk op het oog:
1ste. Het geheel verwaarlozen der school te Stavenisse door den onderwijzer;
2de Het ongebruikt laten der gelden voor schoolprijzen, verleend te Aardenburg;
3de Het niet geregeld schoolhouden van den onderwijzer te St.Kruis en diens verdacht zedelijk gedrag;
4de De onbetamelijke strengheid van den onderwijzer te Hulst in zijne school.

De inspecteur der Latijnsche scholen en van het Middelbaar en Lager Onderwijs.

H. Wijnbeek

Verslag van den Staat der Lagere scholen in de provincie Zeeland, door den ondergeteekende bezocht in 1838.

Wanneer de provinciale Commissie van Onderwijs is zamengesteld uit mannen in de kracht des levens, vol ijver voor de verstandelijke en zedelijke verbetering der jeugd, helder van hoofd en toegerust met de noodige kundigheden; wanneer zij wordt ondersteund in hare pogingen ter verbetering door de medeweking van den Gouverneur der provincie; als de voorzitter van hare vergaderingen, door derzelver leden de viermaandelijkse verslagen nopens de door hen bezoch te scholen laat voorlezen, en daarvan de belangrijke bijzonderheden opneemt, om in de door hen daarbij aangewezen behoeften of gebreken te trachten te voorzien, dan zal er het school wezen steeds vooruitgaan en bloeijen. Zoodanig heb ik de Provinciale Commissie van Onder wijs in Zeeland, zoo haren voorzitter zoo het schoolwezen aldaar gevonden. Nadat ik elk der vijf schooldistricten bezocht had, vergezeld door den schoolopziener, en daarbij, gaandeweg, hun eenige aanmerkingen had gemaakt, waartoe de schoolbezoeken mij aanleiding gaven, heb ik, ter gelegenheid van de zomervergadering, te Middelburg, aan de Commissie en den Gou verneur, het hoofdzakelijke dier aanmerkingen nader doen kennen, en heb ik daarbij het genoegen gesmaakt, dat dezelve met de meeste belangstelling werden aangehoord, en dat ik de belofte ontving, dat zij zouden worden ter harte genomen. Ik heb dezelve, na mijne terug komst, bij eene missive aan de Commissie herhaald. Aan het slot van dit verslag zal ik de eer hebben, het voornaamste uit dezelven aan Uwe Excellentie mede te deelen.

Ik zal thans overgaan tot het geven van een beknopt overzicht van den staat van het schoolwe zen, zoals ik denzelven in ieder schooldistrict heb gevonden. De provincie is burgerlijk verd eeld in vijf districten. Ten aanzien van het onderwijs heeft zij evenveel districten.

De aanmerkingen, welke ik bij het bezoeken der scholen aan de schoolopzieners die mij allen daarbij wel hebben willen vergezellen, gemaakt heb, en welke ik, zooals ik aan het begin van dit verslag gemeld heb, aan hen in de zomervergadering der Provinciale Commissie van Onderwijs, gehouden onder het voorzitterschap van den Gouverneur, mondeling heb medegedeeld, heb ik nader schriftelijk aan die commissie toegezonden. Ik heb daarbij meestal alleen wenken gegeven betreffende de vereischten eener goede school, zonder de scholen te noemen, waar een of meer dier vereischten ontbreken. Dit oordeelde ik voldoende voor den Gouverneur en de leden der commissie, die, naar de belangstelling, waarmede zij die wenken aanhoorden, te oordeelen, niets wat in hun vermogen is zullen verzuimen, om van dezelve gebruik te maken, waar het zal noodig zijn. De voornaamste derzelve zullen hier volgen, waarna ik, naar gewoonte, de kost scholen van Zeeland, die in gering aantal zijn, zal vereerd.

De voornaamste mijner opmerkingen betreffen deels de schoollokalen, deels het schoolonder wijs.
Die lokalen acht ik het doelmatigst voor het klassikaal onderwijs ingerigt vooreerst welke langwerpig zijn, in de rigting van het oosten naar het westen in welke de tafels in dezelfde rigting zijn geplaatst, en, ter voorkoming van eene gebogen of kromme houding, niet verder dan op twee duim Rijnlandsch van de banken verwijderd, moetende ook de banken der kleinen van leestafeltjes zijn voorzien. teneinde die kindertjes met griffels, leitjes, letterblokjes, enz. zich nuttig en aangenaam kunnen bezig houden, terwijl de onderwijzers elders in de school werk zaam zijn. Voorts waar het daglicht aan de beide zijden invalt, of, zoo daartoe ,eene gelegen heid mogt zijn, alsdan zoo het een klein lokaal is, alleen aan de linkerzijde der leerlingen, zoo het groot is èn aan de linkerzijde èn hoog van voren, zoodat de zwarte borden onder de ramen kunnen geplaatst worden.

Wat het onderwijs aangaat, de openbare scholen zijn verre te verkiezen boven de bijzondere, omdat men in de eerstgenoemde op de verbetering niet alleen van de schoollokalen, maar ook van het onderwijs meer regtstreeks invloed kan oefenen. De dorpsscholen zijn alle openbare; op deze scholen is daardoor die invloed het krachtdadigst. Vermits er de onderwerpen van het onderwijs schier overal hetzelfde zijn en binnen dezelfde enge grenzen beperkt, zoo kan er eene en dezelfde leerwijze, de best bevondene namelijk, algemeen gevolgd worden. In de bijzondere scholen kan die invloed zoo niet geoefend worden; vandaar, dat zij, zooals in de steden, ge meenlijk verre achter de openbare in doelmatigheid van onderwijs staan.

Het lezen komt het eerst in aanmerking. Dáár, waar men aanvangt met de klankmethode, zooals overal in Zeeland, met uitzondering van eenige scholen in het 5de district; dezelve oordeelkun dig aanwendt en het spellen (liefst uit het hoofd) voor de gevorderden in het lezen bewaart; waar raen, zoodra korte volzinnen, gelijk die van de derde en verdere leestafels van Prinsen, werktuigelijk kunnen gelezen, worden, door onderscheiden vragen de aandacht der kinderen bij de beteekenis van iederen volzin bepaalt; de vragen zoo inrigt, dat op dezelve de volzin tot antwoord moet dienen, en de klemtoon nu op het eene, dan op het andere woord moet worden geplaatst; dáár zal de jeugd reeds aanvankelijk met den vereischten nadruk en dus natuurlijk leeren lezen en zal het weinig moeite kosten bij het verdere onderrigt in het lezen alle eentoon igheid voor te komen. En de kinderen te gewennen aan hun verstand bij hetgeen zij lezen te bepalen.
Het zal niet noodig zijn op te merken dat een regtgeaard onderwijzer niet zal nalaten van het gelezene een gepast gebruik te maken om in de jeugdige harten de zaden van echt vaderland sche, zedelijke en godsdienstige beginselen te strooijen.Hierdoor zal dan ook het lezen met gevoel grootelijks bevorderd worden.

Over de schrijfkunst zal ik niet uitweiden. De scholen in de provincie Zeeland staan in dit opzicht geenszins ten achteren bij de overige provincien. Het eerste district munt hierin boven de andere uit, en de bijzondere zorg van deszelfs schoolopziener voor dezen tak van onderwijs is bij mij niet onopgemerkt gebleven. Alleen wenschte ik bij het schrijven meer algemeen gebruik gemaakt te zien van voorbeelden van zoodanige brieven en rekeningen, als in den boerenstand het meest te pas komen.
Die in het lezen en schrijven eenige vorderingen gemaakt hebben, moeten zoo veel mogelijk de taal zuiver leeren schrijven. Zij moeten al aanstonds leeren wat een volzin is, een eenvoudige, een zamengestelde; dat in denzelven altijd een onderwerp is of er in ligt opgesloten, wat het gezegde, en wat, zoo het er bij hoort, het voorwerp is, en hoe elk derzelve nader bepaald kan worden. Kortom, zij moeten eenen volzin redekundig leeren ontleden.Vervolgens moet daarme de zooveel taalkunde gepaard, als het langer of korter verblijf den leerlingen op de school toelaat.

De rekenkunde worde aangevangen met de getalleer naar die van Pestalozzi (die evenals de vormleer in Zeeland nog weinig bekend schijnt). Men gebruike bij die aanschouwelijke leerwijze kuben bij den aanvang of streepjes op het zwarte bord. Men zette de getallen voort tot en met de eenheidstafel en wende dezelve aan bij de oefeningen in het rekenen uit het hoofd. De leerlingen moeten met de nieuwe maten en gewigten, die in al de scholen der vier eerste distric ten en in de meeste van het 5de voorhanden zijn, alsmede met onze gangbare muntspecien, gemeenzaam worden gemaakt. De oefeningen in het rekenen uit het hoofd kunnen met de meeste vrucht daarbij worden aangewend.

Van de geschiedenis zal de Bijbelsche en vaderlandsche de eerste plaats verdienen. Dat men de tijdrekenkunde daarbij niet over het hoofd zie, is zeer aan te bevelen. Doch men bepale zich niet tot tijdrekenkundige tafels. Deze moeten een hulpmiddel zijn om de voorname gebeurtenissen te beter in het hoofd te prenten, maar den zamenhang der gebeurtenissen leert men niet door dit hulpmiddel kennen.

Bij het onderwijs in de aardrijkskunde gaat men in de meeste lagere scholen van Zeeland uit van de woonplaats. Dit is regt doelmatig.Men kan dus doende een kring rondom dezelve beschrij ven en dien uitbreiden naar gelang van den tijd, dien de leerlingen op de school blijven. Zoo men integendeel aanvangt met de kennis van ver afgelegen landen, dan loopt men gevaar, dat de leerlingen de school verlaten, voor zij met hetgeen voor hen van het meeste belang is te weten, met hun eigen land, met hunne eigen provincie, met hun eigen district, bekend zijn geworden.

Het schoolgezang is in de scholen van Zeeland, op eenige uitzonderingen na, ten achteren bij andere provincien. Het bestaat zelfs in sommige scholen in een oorverdoovend slingerend psalmgezang. Ja, daar, waar beurtelings schoolgezangen vrij goed worden gezongen, schijnt men veelal toch, bij het psalmgezang, nog het oude, lang gerekte galmen te behouden. Er zijn echter goede uitzonderingen ten deze. Daaronder behooren ten platten lande vooral de school van Oud-Vosmeer in het 2de district, die van Oostburg en die van Biervliet in het 4de. In eerstgenoemde school hebben drieërlei zangoefeningen plaats. Als: bij de onderste klasse, waar men eenvoudige kindergedichtjes eerst op noten, en dan op woorden zingt; en bij de hoogste, waar de zangkunst twee- en meerstemmig, zoowel practisch als theoretisch, opzettelijk wordt beoefend. Te Oostburg hebben die drieërlei oefeningen ook plaats. Te Biervliet zong de bene denste klasse afzonderlijk en de twee hoogste gezamenlijk. Er zijn ook andere scholen, waar de zangkunst met vrucht beoefend wordt, maar slechts in de hoogste klasse, zooals in het Iste district te Oostkapelle, Kortgene en Serooskerke. In het 2e te Noordgouwe, Ouwerkerk, Renesse, Zonnemaire, St. Maartensdijk, Poortvliet. In het 4de te Aardenburg, Groe. de (in de school der Hervormden), IJzendijke. In het 5de district, te Neuze en Sas van Gent. Waar niet al de klassen in de zangkunst geoefend worden, is het zingen voor degenen, die er niet in deelen, zeer vervelend, daar zij gedurende het gezang werkeloos blijven. Zal de beoefening der zang kunst in eene school doel treffen., dan moet zij er algemeen zijn. Immers moet zij dienen ter geestverlevendigende verpozing na ingespannen schooloefeningen. Het zingen moet tevens strekken om zachte gemoedsaandoeningen op te wekken aan te kweeken. Ook om het kerkge zang van lieverlede te verbeteren. Het moet uit dien hoofde zuiver en welluidend zijn.

Uit het vorenstaande zal eindelijk blijken, dat het onderwijs van ieder vak, van onder op, in dier voege worde aangelegd, dat ook die leerlingen, welke verpligt zijn vóór het eindigen van de gewone schooljaren de school te verlaten, van het geleerde nut kunnen trekken voor den stand, voor welke zij bestemd zijn.

's-Gravenhage, den 6 Februarij 1839.

Register van scholen en plaatsnamen in West-Zeeuwsch Vlaanderen
die Wijnbeek in 1838 beschreef

Aardenburg
Biervliet
Eede
Groede
IJzendijke
Kadzand
Nieuwvliet
Oostburg
St.Anna ter Muijden
Kruis
Sluijs
Waterlandkerkje

Register van scholen en plaatsnamen in Oost-Zeeuwsch Vlaanderen
die Wijnbeek in 1838 beschreef

Axel
Graauw
Hengstdijk
Hoek
Kloosterzande
Lamsweerde
Hulst
Ter Neuze
Overslag
Sas van Gent
Sint Jans Steen
Westdorpe
Zaamslag
Zuiddorpe

DE LATIJNSE SCHOLEN. 's-Gravenhage, den 23 Augustus 1838.

Ik heb de eer Uwe Excellentie 1) aan te bieden mijn verslag wegens den staat der Latijnsche scholen in Zeeland, welke, tengevolge van Uwer Excellenties dispositie van 22 Maart 1.1. no. 148 (Vde Afd.) dezen zomer door mij bezocht zijn.
Den Heer Gouverneur, die mij my eene vereerende wijze ontvangen heeft, heb ik mondeling van mijne bevinding berigt gegeven, en heb ik voorts geene aanleiding tot eenig voorstel betreffende de genoemde inrigting gevonden.

1) Bedoeld is P. J. Prinsen, directeur der Rijks Kweekschool te Haarlem.
1) Julius Augustus Schneither. l803-1860; prom. in de rechten in 1827; advocaat te Nijmegen; 1829 rector der Latijnse school te Wageningen rector te Zierikzee; 1841 te Groningen.
2) Adriaan Uijttenhovm 1759-1839; stud. theologie te Utrecht; 1785 pred. te Simonshaven, 1788 te Antwerpen, 1791 te Aardenburg. 1797 te Brouwershaven: sedert 1831 emeritus.