Home | About Us | Contact Us


VIJFDE SCHOOLDISTRICT in de provincie Zeeland bezocht door H. Wijnbeek in 1838

Axel, Graauw, Hengstdijk, Hoek, Kloosterzande, Lamsweerde, Hulst, Ter Neuze, Overslag, Sas van Gent, Sint Jans Steen, Westdorpe, Zaamslag, Zuiddorpe,

Schoolopziener Mr.F.van Deinse (Mr.Frederik van Deinse) 1794-1873, eerst rechter aan de Arrondissementsrechtbank te Goes, later notaris te Hulst. De voorganger van dezen schoolop ziener, de heer van der Linden (J. W. schoolopziener 1824-1834), schijnt zijnen post met overdreven inschikkelijkheid te hebben waargenomenen te hebben toegegeven aan het hier algemeen heerschende vooroordeel tegen hetgeen men er nieuwigheden in het onderwijs pleegt te noemen. De tegenwoordige schoolopziener, die omtrent vier jaren werkzaam is, heeft nog met dat vooroordeel te worstelen, ofschoon hij het met behoedzaamheid tracht te overwinnen en daarin dan ook gedeeltelijk geslaagd is. Dit doet hij vooral door bij de vervulling van school vacatures al zijne zorg aan te wenden dat de geschikste der sollicitanten worden gekozen.

Er zijn 19 scholen in dit district; 14 derzelve zijn door mij bezocht. De meeste lokalen zijn te klein. Eenige echter zijn wel niet fraai, maar toch vrij goed. Sommige zijn er slecht.Het onder wijs is, zoals uit het even gezegde is op te maken, in de meeste achterlijk, vooral bij vergelijking met de scholen der overige districten. Er is eene school, die tot model zou kunnen dienen, hoog noodig.

* Te Axel heerscht nog de werktuigelijke spelmethode, is het lezen eentoonig, behalve in de hoogste klasse. De taalgronden en de rekenkunde worden er vrij goed beoefend.Ook het schrijven was voldoende.
* Te Graauw is de onderwijzer Protestantsch, terwijl er de geheele bevolking Roomsch is. Daaraan zal het zijn toe te schrijven, dat het getal leerlingen, en gevolgelijk zijn inkomen, zeer gering is. Onlangs heeft hij eene andere bestemming bekomen en zal het van belang zijn dat zijn opvolger van de Roomsche godsdienst zij.
* Te Hengstdijk zijn schoollokaal en schoolmeubelen in slechten staat.De tegenzin tegen de klankmethode heeft de onderwijzer langzamerhand overwonnen.Doch alleen door de spelmet hode er bij te behouden. Het onderwijs is er overigens vrij goed. Hij en de burgemeester zijn de eenige Roomschen in deze gemeente.
* Te Hoek is de onderwijzer Waeghart door krankzinnigheid voor zijn post onbekwaam gewor den. Twee zijner zonen namen de school waar. De jongste, Abraham, staat aan het hoofd. De oudste, Aernout, is hem behulpzaam. Hier werd nog gespoeld op de oude manier. Er was wel een letterkas voor de klankmethode, doch zonder gebruik. Aernout liet bij beurte een zeker getal kinderen van hunne plaats komen en een kring vormen. Hij stond in het midden en liet hen spellen. Maar zoo kon hij niet bemerken, dat de overige kinderen zijner klasse speelden of niets deden. Abraham ging even zoo te werk bij het lezen. Dat hieruit gewoel, gedruisch en wanorde ontstonden is niet te verwonderen. Ik was reeds een geruimen tijd in de school vóór dat de onderwijzers mij ontdekten. Er hadden oefeningen plaats in het verbeteren van een opstel met taalfouten, doch zonder taalkunde. De nieuwe maten en gewigten werden een weinig behan deld. Er werd wat gerekend, doch niet uit het hoofd, schreeuwend gezongen, doch goed geschreven. Abraham was toen reeds door den kerkeraad als koster en voorzanger teneinde men zeker zoude zijn van zijne benoeming als onderwijzer. Dit is geheel in strijd met de veror deningen.

De gemeente Hontenisse heeft twee dorpen: Kloosterzande en Lamsweerde.
* Kloosterzande. Ofschoon de gemeente Hontenisse enkel uit Roomschgezinden bestaat, zijn echter in dit dorp de onderwijzer en ondermeester van de Protestantsche godsdienst.De onder wijzer is er nogtans geacht. Ongemerkt heeft hij de spel- door de klankmethode doen vervang en. Daarbij maakt hij geen gebruik van de letterkast, maar de letters, die eene lettergreep moeten vormen, schrijft hij naar de regels der klankmethode met krijt op het zwarte bord en leert die naar dezelfde methode uitspreken. Hij noemt het spellen. En nu zijn de eenvoudige boeren tevreden. Van de letterkas hebben zij een afkeer. Zij noemen het een tooverspel. Het lezen, schrijven en rekenen was voorts op vrij goeden voet.
* Lamsweerde. Hier zijn onderwijzer en ondermeester Roomsch. De eerste is bejaard en weinig geschikt. De laatste doet zijn werk vrij goed, doch hij moet, naar den zin van den hoofdonder wijzer, de spelmethode aanhouden, waarvan zich de nadeelige invloed op den leestoon deed opmerken. De ondermeester onderwees verder het ontleden van volzinnen en de aardrijkskunde van Zeeland.
* Te Hulst ontbreekt het den onderwijzer J. de Bruijn niet aan bekwaamheid. Maar hij is norsch en overdreven streng en daardoor niet geacht, maar gevreesd van zijne leerlingen, op wier gelaat ontevredenheid geteekend stond. Voor raadgevingen van den schoolopziener is hij doof. In weerwil zijner bekwaamheid is er op zijn onderwijs veel aan te merken. Er is een letterkas, doch zonder gebruik, zooals hij verzekerde, omdat de Roomsche geestelijkheid er tegen was ( hij is Protestantsch). Er wordt dus gespeld en op matige toon gelezen. De taalkunde werd een weinig beoefend, doch het schrift, het rekenen en het aardrijkskundig onderwijs waren goed.
* Ter Neuze. Hier werd de spelmethode zeer ondoelmatig aangewend door den meester. Hij spreekt de letters van een woord achtereen uit en dan het geheele woord, en de kinderen klappen hem na. Zoo ging ook het lezen, alles op eenen dreun. De ondermeester had de hoog ste klasse en daar was de leestoon iets beter. Voorts werd er een weinig taalkunde behandeld, vrij goed geschreven, gerekend en de aardrijkskunde der Nederlanden en die van Europa vrij wel beoefend en zeer goed gezongen.
* Te Overslag is het lokaal veel te klein, doch er zou een ander lokaal gezet worden. Hier vond ik alweder de spelmerhode en hoorde ik eentonig lezen. Ik vond er als ondermeester een voormaligen kweekeling van Prinsen, Eekhoudt, doch een der minste van de kweekschool. Deze gaf vrij goed onderrigt in de logische en taalkundige ontleding. Het overige onderwijs was niet meer dan middelmatig.
* Te Sas van Gent heb ik de beste school van dit district gevonden. Niet ten opzigte van het lokaal. Het was gedrukt en te klein. Maar ten aanzien van het onderwijs van M. Hollebrands. Prinsens leerwijze vond ik er in haar geheel. Hier in de nabijheid van Oostvlaanderen hoorde ik de ij niet met de Zeeuwsche tongval als ie, maar met den Oostvlaamschen als aai uitspreken. Men las hier op een toon, waaruit bleek dat de leerlingen gewoon waren hunne gedachten te bepalen bij hetgeen zij lezen. De volzinnen werden eerst taalkundig, dan redekundig ontleed. Ik maakte de aanmerking, dat het gepaster is de redekundige ontleding tot grondslag van de taalkundige te leggen, en niet omgekeerd. De onderwijzer erkende de gegrondheid van die opmerking. De aardrijkskunde bepaalde zich tot die van Zeeland. Vooral beviel mij hier het gepaste oefenen in het rekenen uit het hoofd, waarbij veel overleg gevorderd wordt, terwijl het rekenen enkel op de lei dikwijls werktuigelijk verrigt wordt. Het schrift, en vooral het gezang, beviel mij zeer.
* Te Sint Jans Steen, hetwelk nog nader aan de Oostvlaamsche grenzen gelegen is, merkte ik zulks aan de geheeld uitspraak. De gansche gemeente is Roomsch; de onderwijzer dus ook. Bij de kleinen spelt hij voor; zij spellen hem na. Het zangerige van dat spellen blijft den kinderen bij in het lezen. Daarbij werd op de scheid-teekens geen acht gegeven. Van taalkunde was hier de rede niet., Ook niet van het zingen. Maar van de schrijfkunst werd veel werk gemaakt. De omgang van den onderwijzer met zijne kinderen was regt vaderlijk. Er waren hier eenige kinderen uit Oostvlaanderen ter school

* Te Westdorpe staat het onderwijs wel op geen hoogen trap, doch veel hooger dan te St. Jans Steen. Ik vond hier de klankmethode naar de letterkas, een zeldzaamheid in dit district, aang ewend. Doch niet, zoo als het behoort, om daarbij het verstand te ontwikkelen. Vandaar dat die methode er van geen invloed was op het lezen, hetwelk ik zeer eentoonig vond. Ook hier in deze geheel Roomsche gemeente heeft geene oefening in het zingen plaats: de geestelijkheid verbiedt het. Het schijnt dat de melodie teveel overeenkomst heeft met het Protestantsche kerkgezang en de gezangen zelf te milde gevoelens ademen.

*Te Zaamslag is een nieuw lokaal, doch wat klein.Ik vond er eene letterkas en een jong onder wijzer, die er goed mede wist om te gaan.Doch toen hij daarmede heeft willen aanvangen, ontving hij van de ouders de aanzegging, dat, indien hij dat tooverspel niet ter zijde liet, zij hunne kinderen van de school zouden afnemen. Ik heb hem geraden, voorzigtig te werk te gaan en zonder letterkas langzamerhand op het zwarte bord de klankmethode onder den naam van spellen in te voeren, zooals de onderwijzer te Kloosterzande met goed gevolg gedaan heeft en geen begin te makers met de letterkas, totdat men de goede gevolgen van de klankmethode zoude erkend hebben. Zoodoende zal het eentoonig lezen wel verbeteren. Met de taalkunde en met het gezang was nog geen begin gemaakt. Men schreef een goede hand en rekende vlug uit het hoofd.

* Zuiddorpe. Hier trof ik een gewezen kweekeling van den Heer Prinsen aan, J. C. Schuyt. Hij behielp zich in een ellendig schoolvertrek, terwijl men aan het bouwen van een nieuw, ruim lokaal was. In dat vertrek kan hij bij gebrek aan ruimte van de letterkas geen gebruik maken en nogtans wist hij den leerlingen een goeden leestoon eigen te maken. Voorts kon men aan alles den kweekeling van Haarlem erkennen, zooals aan het verstandontwikkelen bij het lezen en bij het rekenen uit het hoofd. Ofschoon hier mede de geheele gemeente en hij zelf Roomsch is, had hij het gezang ingevoerd en was daarin wel geslaagd. Een vorige zeer verlichte pastoor had hem -daartoe aangemoedigd en menigmaal zijn school bezocht. Maar sedert een half jaar is deze opgevolgd door eenen, die de voetstappen zijns voorgangers niet scheen te zullen drukken. Ik bemerkte zulks bij een bezoek, dat ik hem gaf. Ook had hij de school nog niet eenmaal met een bezoek vereerd.