Home | Sitemap | Contact Us


VERSLAG VAN DEN STAAT DER LAGERE SCHOLEN IN NOORD-HOLLAND door H. Wijnbeek in 1839.

0. Brief aan de minister 21 december 1839

1. EERSTE SCHOOLDISTRICT. J. Teissedre lÁnge. Amsterdam.
2. TWEEDE SCHOOLDISTRICT. P.J. Prinsen. Haarlem, Bloemendaal, Overveen, Velzen, Zandpoort, Houtrijk, Polanen, Zandvoort, Bennebroek, Heemstede.
3. DERDE SCHOOLDISTRICT. Mr.G.van Leeuwen. Alkmaar, Heiloo, Limmen, Uitgeest, Beverwijk, Egmond-Binnen, Egmond aan den Hoef, Egmond aan Zee, Bergen, Koedijk, Schoorldam, Harenkarspel, Warmenhuizen, Dirkshoorn, Broek op Langendijk, Zuidscharwoude, Driehuizen, Zuid-en Noordschermer, Graft, Rijp.
4. VIERDE SCHOOLDISTRICT. K.L. Knuppel. Den Helder, Huisduinen, Koegras, Barsingerhorn, Haringhuizen, St. Maarten, Eenigenburg, Valkoog, Nieuwe Niedorp, Oude Niedorp, Zijderveld, Schagen, Winkel, het Zand, Texel, Oude Schild, Den Burg, Oosterend, Den Hoorn, De Koog, Cocksdorp, Wieringen, Hippolytushoef, Stroe, Oosterland, Westerland.
5. VIJFDE SCHOOLDISTRICT. A. Becloo. Hoorn, Enkhuizen, Medemblik, West-Blokker, Oost-Blokker, Westwoud, Hoogkarspel, Lutjebroek, Grootebroek, Bovenkarspel, Abbekerke, Benningbroek, Midwoud, Opmeer, Hoogwoud, Lambertsschaag, Sijbekarspel, Twisk, Wheere, Wognum, Urk,
6. ZESDE SCHOOLDISTRICT. D. Broedelet. Edam, Monnikendam, Purmerend, Buiksloot, Nieuwendam, Broek in Waterland, Ilp, Ilpendam, Landsmeer, Purmer, Kwadijke, Hobrede, Oosthuizen, Gosthuizen, Avenhorn, Berkhout, Volendam.
7. ZEVENDE SCHOOLDISTRICT. A.J. Berkhout. Zaandam, Koog aan den Zaan, Zaandijk, Wormerveer, Krommenie, Krommeniedijk, Assendelft, Westzaan, Noorderschool,
8. ACHTSTE SCHOOLDISTRICHT. J. Teissedre l'Ange. Weesp, Muijden, Muijderberg, Naarden, ‘s Gravenland, Korthoef, Hilversum, Laren, Blaricum, Huizen, Bussum, Diemen, Oudekerk aan den Amstel, Ned, Uithoorn,

9. LATIJNSCHE SCHOLEN. 1832 Alkmaar, Hoorn, Enkhuizen. 1833 Amsterdam, Haarlem. 1840 Amsterdam, Haarlem, Alkmaar, Hoorn, Enkhuizen,

Aan Zijne Excellentie, den Heere Minister van Binnenlandsche Zaken.') s- Gravenhage, den 21 December 1839.

Aan het einde van deze maand zullen er zeven jaren verloopen zijn, sedert dat de inspectie der lagere scholen aan mij is opgedragen geworden. leder jaar zijn eenige schoolressorten door mij bezocht en heb ik van mijne bevinding bij dat bezoek verslag gedaan. Dit jaar waren nog alleen die van Noordholland te bezoeken. Aan mijne verpligting voldaan hebbende, in dit opzigt, heb ik de eer, Uwe Excellentie het verslag van den staat der onlangs door mij bezochte lagere scholen van Noord-Holland aan te bieden. Ofschoon hetzelve, gelijk de vorige verslagen, zal kunnen strekken om, in voorkomende gevallen, inlichting te geven over bepaalde scholen en onderwijzers, of om met de volgende verslagen van schoolbezoeken te worden vergeleken, zij het mij nogtans geoorloofd Uwe Excellentie te verzoeken de aandacht nu reeds meer bijzonder te vestigen op het medegedeelde aangaande het schoolwezen te Amsterdam. Ik heb daarvan een onderwerp van naauwgezet onderzoek gemaakt en ik twijfel geenszins of Uwe Excellentie zal bevinden, dat de staat van dat schoolwezen zoodanig onderzoek wel waardig is. Voorts neem ik de vrijheid in overweging te geven den Gouverneur van Noord-Holland 2) aan te schrijven over de volgende bijzonderheden, in het verslag voorkomende:
1. over de voortgezette vervulling van alle te Amsterdam openvallende bijzondere scholen der tweede klasse 3), in weerwil van Uwer Excellenties bedenkingen daartegen, vervat bij missive van 11 October I.I. no. 195, Vde Afdeeling, met verzoek om van het Stedelijk Bestuur berigt te vragen omtrent het gevolg, dat aan die bedenkingen gegeven is, en om vervolgens dat berigt mede te deelen; 2. Over de aanvankelijke verbetering in de school te Zandvoort en zulks ten vervolgd op Uwer Excellenties missive van 18 September I.I. no. 111, Vde Afd. over eene winterschool en de aanstelling van den onderwijzer, eigenmagtig verrigt door het gemeentebestuur van Nieuwe Niedorp, op een half uur afstands van dat dorp, teneinde desaangaanden onderrigt te worden; 4. over de bereidvaardigheid, waarmede de Heer Matthiesen, Heer van Petten,
4), (lid van de Gedeputeerde Staten van Noord-Holland) wel heeft willen voorzien in het onderwijs der armenkinderen van dat dorp, waarmede zoude kunnen worden gepaard het verzoek om Zijn Ed. het welgevallen van Uwe Excellentie over die weldadige handelwijze te betuigen;
5. Over de hoofdgebreken van de meeste schoollokalen ten plattenlande en over de aanmerking der Provinciale Commissie van Onderwijs
6) Wegens het goedkeuren der plannen voor zulke gebouwen, veelal zonder dat zij vooraf aan de beoordeling der betrokkene districtsschoolopzieners worden onderworpen. Met verzoek om het daarheen te willen rigten, dat zij, als het meest bekend met de vereischten van een goed schoollokaal, voortaan steeds over de gemaakte plannen worden geraadpleegd.
Waarbij nog zoude mogen gevoegd worden, dat uit het verslag gebleken is, dat, hoe zeer er nog verscheidene scholen zijn, in welken het onderwijs veel te wenschen overlaat, desniettemin over het algemeen de inrigting van hetzelve getuigt van den ijver, waarmede de schoolopzieners de verbeteringen daarvan behartigen; dat die verbeteringen zijn bevonden in verhouding te staan met hunne zorg om de werkzaamheden der onderwijzersgezelschappen tot het ware doel te leiden, en dat deze bemoeijngen, als ook die van sommige schoolopzieners om op gezette tijden aan de opleiding van onderwijzers of derzelver toenemende geschiktheid voor hun betrekking mede te werken, Uwer Excellenties bijzondere goedkeuring wegdragen. De Gouverneur zoude mogen verzocht worden daarvan aan de Provinciale Commissie van Onderwijs mededeling te doen.

De Inspecteur der Latijnsche scholen en van het Middelbaar en Lager Onderwijs,

H. Wijnbeek.

VERSLAG VAN DEN STAAT DER LAGERE SCHOLEN IN NOORD-HOLLAND (1839)

Noord-Holland is verdeeld in 8 schooldistricten. De Provinciale Commissie bestaat er nogtans slechts uit 7 leden, doordat aan een derzelve, den Heer J. Teissédre l'Ange 6), het schoolopzienersschap over twee districten, het 1 ste en 8ste, is opgedragen.

s-Gravenhage, den 21 December, 1839.
De inspecteur voor de Latijnsche scholen en het middelbaar en lager onderwijs.

Noten:

1) Archief Binnenl. Zaken, Vde Afd., 28-12,1839, no. 75.
2) Mr. J. M. baron van Tuyll van Serooskerken van Vleuten, 1771-1843; eerst Gouverneur van Utrecht; van 1828-1840 van Noord-Holland.
3) Dit waren scholen voor eigen rekening.
4) Mr. Ciemens Sandenbergh Matthiessen van Petten en Nolmerban
5) Deze bestond uit de schoolopzieners van heel de provincie.
6) Josué Teissédre l'Ange, 1771-1853; studeerde theologie te Leiden; 1792 Waals predikant te Zwolle; 1794 te Middelburg, 1796 te Haarlem, 1811 te Amsterdam.
7) Op tussenscholen werd een zeer laag schoolgeld geheven (bijv. 5 cent per week). De overheid vulde met een subsidie het tekort aan.
8) Deze gingen uit van een diaconie, Godshuis, Maatschappij of College. advocaat te Amsterdam; van 1824-1848 wethouder aldaar.
9) Mr. Andreas Anthonius Reael. 1783-1856; studeerde rechten te Amsterdam; promoveerde 1806 te Utrecht; daarna
10) Onderwijzers van de vierde rang beheersten l ezen, schrijven en rekenen; die van de derde rang ook de taalregels; die van de tweede bovendien aardrijks-en geschiedkunde en die van de eerste bovendien wis- en natuurkunde,
11) Is dit Mr. Elias Carei Engelbronner, 1779-1832, rector van het gymnasium te Middelburg?
12) Pieter johannes Prinsen,. 1777-1854; 1801 hoofd van de Nutsschool te Haarlem; 1816 directeur der Rijkskweekschool; hij gaf vele werkjes van opvoedkundige aard uit, bijv.: Leerwijze om kinderen te leeren lezen (1817), in briefvorm.
13) Mr. G. van Leeuwen, 1795-1872; 1817 advocaat; van 1833-1861 officier van justitie bij de Rechtbank te Alkmaar; 1840 lid van de Dubbele Kamer der Staten-Generaal; 1845-1848 lid der Tweede Kamer.
14) Het is de bekende schrijver van boekjes als: De brave Willem, en: De zoete Maria.
15) Karel Lodewijk Kluppel, 1792-1852; 1824 notaris te Den Helder, 1840 te Amsterdam.
16) W. A. van Hengel, 1779-1871; predikant te Kalslagen, 1805 te Drie~ huizen, 1810 te Grootebroek, 1815 hoogleraar te Franeker, 1818 te Amsterdam, 1824 te Leiden, 1849 emeritus.
17) Adriaan Becloo, 1798-1878; 1829 lector aan het Instituut voor de Marine te Medemblik; sedert 1857 inspecteur van het I.o. in Noord-Holland.
18) J. Dozy, 1757-1837; 1786 predikant te Burg op Texel; 1788 te West-
Terschelling; 1790 te Nes en Wierum; 1793 te Zunderdorp; 1797 te Hoogkarspel.
19) Hier is bedoeld P. Schaap, 1811-1843; een der eerste Afgescheidenen in Friesland; oefende eerst in Friesland, later op Urk, waar hij in 1841 predikant werd.
20) De dominee was P. J. ter Plegt, 1806-1896; 1831 predikant op Urk; 1847 te Petten; 1854 te Warmenhuizen; 1878 emeritus. Bij Bos, Stukken tot de afscheiding III, blz. 425 e.v. vindt men een verslag van dit bezoek van Ds. de Cock. De dienst werd o.a. bijgewoond door de burgemeester Nentjes en leden van het gemeentebestuur.
21) Ds. Daniël Broedelet, 1768-1846; niet te verwarren met zijn zoon Daniël, die in 1846 van Burgerdam naar Monnikendam kwam als predikant.
22) Arend jan Berkhout, 1777-1858; vanaf 1817 predikant te Zaandijk; 1856 emeritus predikant bij de Hervormde kerk
23) Bedoeld is Voltaire's Iofdicht op Hendrik IV, die va, 1590-1614 onder de bijnaam Henri Ie Bon over Frankrijk regeerde.
24)A. Perk, 1795-1880; 1816-1851 secretaris en ontvanger der gemeente Hilversum; later lid van de gemeenteraad en wethouder; 1820-1871 tevens notaris; lid der Prov. Staten; hield zich voorts bezig met geschied- en letterkundig werk.
25) Algemeen Rijksarchief, Archief Binnenlandse Zaken, Vde Afdeling, 6-8-1832 no. 188; 28- 12~1833 no. 83; 20~1-1840 no. 148.
26) G. Fontein Verschuer, 1764-1838; stud. te Franeker; 1785 geprom.; advocaat te Leeuwarden; 1787 ontvanger te Witmarsum; 1788 lid van de vroedschap te Alkmaar; van 1797-1802 ambteloos; vanaf 1807 burgemeester; 1831 lid der Eerste Kamer; volgens het Biografisch Woordenboek meer gevreesd dan bemind.
27) C. A. Abbing, 1800-'72; stud. te Utrecht; 1825 geprom., 1823 conrector, 1826 rector te Hoorn (tot 1868).
28) J. K. Baden Ghijben, 1805-'42; stud. te Utrecht; 1835 geprom.; 1829-'35 conrector te Hoorn; 1936 conrector te Arnhem, later rector. naar gelang van hunne vorderingen - gevoel en smaak voor het schoone ingeboezemd.
29) A. Hirschig, 1802-'71; stud. Te Leiden; 1825 geprom.; conrector te Franeker; 1827 rector te Enkhuizen; 1831 rector te Alkmaar (jaarwedde fl 1350,-).
30) J. J. Koning, 1808-'48; preceptor te Amsterdam; hij studeerde te Amsterdam en bezat de rang van candidaat.
31) J. Koning, 1770-1832; eerst boekhandelaar, 1817 griffier vredesgerecht te Amsterdam; publiceerde veel. Hier is bedoeld: Verhandeling over den oorsprong, de uitvoering, verbetering en volmaking der boekdrukkunst (1816), een met goud bekroond antwoord op een prijsvraag der Hollandse Maatschappij.
32 )Ph. W. van Heusde, 177&-1839; stud. te Amsterdam en Leiden; 1803 geprom.; in dit jaar nog hoogleraar te Utrecht.
33) G. Dorn seiffen, 1774-1858; stud. te Amsterdam; 1802 geprom.; 1793 conrector te IJsselstein; van 1801-'49 te Utrecht; 1832 rector; schreef o.a. een Latijnse grammatica en een Handboek voor Oude Geschiedenis.
34) Fortgens vertelt in zijn boek over de Latijnse scholen van de gemeenschappelijke promoties (blz. 168), waarbij (1818) de preceptor niet naast de secondant van Steevens wilde plaats nemen.
35) J. Venhuizen Peerlkamp, 1788-1864; stud. te Groningen; preceptor aldaar; 1816 conrector te Haarlem; 1820 rector.
36) N. Posthumus, 1798-1840; stud. te Groningen; geprom. 1823; 1822 preceptor te Haarlem, later conrector.
37) A. G. van Cappelle, 1795-1852; stud. te Amsterdam en Utrecht; 1817 geprom.; 1818 conrector te Arnhem; 1819 preceptor te Amsterdam; 1825 conrector; 1835 rector; 1847 emiritus.
38) A. de jongh, 1809-'89; stud. te Utrecht; 1833 geprom., rector te Enkhuizen; 1839 preceptor te Utrecht; 1869 conrector.