Home | Sitemap | Contact Us


TWEEDE SCHOOLDISTRICT van de provincie Noord-Holland bezocht door H. Wijnbeek in 1839.

Schoolopziener: P. J. Prinsen, directeur van 's Rijkskweekschool van Onderwijzers te Haarlem 12), genoeg bekend vanwege zijn bedrevenheid in het schoolwezen. Dit district bevat de stad Haarlem en 10 dagscholen. Bloemendaal, Overveen, Velzen, Zandpoort, Houtrijk, Polanen, Zandvoort, Bennebroek, Heemstede.

Haarlem.
Zooals het behoort is van stadswege voorzien in het onderwijs van de kinderen der armen en van minvermogenden. Voor dat der armen door vier scholen en voor dat der minvermogenden door eene tusschenschool.
Van de vier armenscholen is er eene voor de laagste klasse, waar de leerlingen worden voorbereid voor de drie andere armenscholen. Er zijn twee groote zalen boven elkander, wel ingerigt en zeer ruim, zoodat er al de armenkinderen op hun vijfde jaar kunnen toegelaten worden. Deze was de beste school van Haarlem toen er aan het hoofd stond Roeland, opgeleid in de Kweekschool te Haarlem, vervolgens ondermeester in de Kweekschool te Lier. Na den Belgischen opstand, in 1830, is hij geplaatst aan het hoofd dezer armenschool. Sedert drie jaren is Roeland hoofdonderwijzer der Stadsarmenschool te Maastricht. Te Haarlem heb ik, in den tijd, zijne school bezocht. Er heerschte volmaakte orde en stilte zonder dwang. Geregelder klassikaal onderwijs en betere uitkomst van dat onderwijs heb ik nooit gezien. Den tegenwoordigen onderwijzer J. W. Weijerman vond ik niet in de school. Hij scheen een weinig ongesteld, doch ik bemerkte, dat de inrigting onder hem zeer achteruit was gegaan. Er waren nagenoeg 500 kindertjes.

De drie armenscholen voor de twee hoogste klassen bevielen mij beter, vooral die van J. M. Kragt. Hier was men begonnen met de nieuwe schrijfmethode, doch de uitslag was matig. Dat voorts in de stadsarmenscholen de leerwijze van Prinsen geheel wordt gevolgd, is natuurlijk. In het algemeen heb ik nogtans in de beste stadsar~ menscholen te Amsterdam meer orde en vorderingen bespeurd. Deze drie scholen tezamen worden bezocht door ongeveer 900 leerlingen, welk getal met dat der school uit de benedenste klasse 1400 uitmaakt.
Hetgeen, waar Haarlem roem op dragen mag, is de tusschenschool. De stad heeft daarvoor ingerigt drie zalen in het Prinsenhof. Twee zijn gelijkgronds, de eene voor de benedenste klasse, de andere voor de middelste. Deze zijn gewelfd. Die voor de hoogste klasse is op de eerste verdieping. De school bevat nagenoeg 600 leerlingen. Ook hier is het onderwijs geheel naar de leerwijze van Prinsen ingerigt, wiens kweekeling de hoofdonderwijzer De Vries is. Deze school verdient door vreemdelingen bezocht te worden. Zij, benevens de armenscholen' genieten het voorregt van tot hulponderwijzers te hebben, kweekelingen van de kweekschool, welke aldaar bij dag in oefening brengen, hetgeen waarin zij des morgens en des avonds geoefend worden.
De scholen in de Weeshuizen staan onder het bestuur van Regenten en behooren dus tot de klasse der bijzondere scholen van de Iste klasse die niet door mij bezocht zijn. Het onderwijs wordt er tezamen door een 200~tal weezen genoten. Gratis worden dus te Haarlem onderwezen ongeveer 1600 kinderen.
Er is nog eene bijzondere school der lste klasse, die van het Departement der Maatschappij tot Nut van 1 t Algemeen. Het is eene Nederduitsche burgerschool van een 80-tal kinderen, aan het hoofd hebbende een kundig, doch stroef onderwijzer, J. Wolf. Daaraan zal het zijn toe te schrijven, dat hoe wel ingerigt het onderwijs zij, de vorderingen niet buitengewoon zijn.
Vroeger had deze school den tegenwoordigen directeur van 's Rijkskweekschool van onderwijzers tot hoofdonderwijzer, en toen was hij zeer gezien.

Voorts bezit Haarlern met uitzondering van een paar middelmatige burgerscholen en eene beneden het middelmatige, goede dagscholen voor jongens en meisjes, voor jongens alleen, en voor meisjes alleen, een goede dag- en kostschool voor jongens en zoo ook voor meisjes.
De beste dagschool voor jongens en meisjes is die van G. Geerlings, schoonzoon van den directeur der Kweekschool, met 180 leerlingen. De onderste klasse, zijnde van jongens en meisjes, is in eene bovenzaal. De middelste en bovenste van jongens in eene andere bovenzaal, die van meisjes in eene benedenzaal. Die zalen zijn maar even ruim genoeg. Alles is klassikaal ingerigt. Prinsens leerwijze ziet men er in volle kracht: de klankmethode oordeelkundig aangewend, de leestoon geheel natuurlijk, doordat de kinderen bij gepaste vragen en uitleggingen leeren verstaan, wat zij lezen; de leesboekjes klimmen langzaam op van het kinderlijk eenvoudige tot het moeijelijker. Taalkunde, op de redekundige ontleding van volzinnen gegrond, geeft vastheid aan de kennis der taalregels, die verder in oefening gebragt worden door het maken van opstellen. De rekenkunde, theoretisch en praktisch, wordt uit het hoofd zoowel als op de lei beoefend. Ter voorbereiding voor dezelve wordt de getalleer van Pestalozzi aangewend, terwijl de beginsels der vormleer er dienen tot opscherping van het verstand. Vaderlandsche en Bijbelsche geschiedenis en aardrijkskunde bieden elkander de hand. De nieuwe schrijfwijze was er sedert een half jaar in gebruik en leverde voldoende uitkomsten. Het gezang was mede allezins voldoende. In de onderste klasse werd een eenvoudig zangstukje alleen gezongen op het gehoor. In de middelste klasse werd het eenstemmig gezang theoretisch en praktisch beoefend. In de hoogste klasse, waarbij alsdan jongens en meisjes dier klasse zich vereenigen, werd de theorie verder beoefend en twee en drie- stemmig zuiver en liefelijk gezongen. Kortom, deze inrigting kan tot model van Nederlandsche scholen dienen. Hier oefenen zich ook eenige kweekelingen der Kweekschool in de kunst van onderwijzen en bieden daarbij den hoofdonderwijzer hunne hulp aan.

Na deze vond ik de beste Nederduitsche burgerschool voor jongens en meisjes die van Hoffers, met 120 kinderen. Hier zijn de drie klassen der jongens van die der meisjes geheel afgezonderd. Het is een dubbeld huis. Beneden in de eene helft zitten de jongens, in de andere, door den gang afgescheiden, zitten de meisjes. Over het onderwijs in het lezen was ik wel voldaan. Minder over het taalkundige. De vormleer was er onbekend en de getalleer alleen behandeld in de onderste klasse. Het gezang werd er grondig beoefend, doch al het overige was niet te vergelijken met de school van Geerlings.

Te dezer stede zijn drie zeer goede dag- en kostscholen voor jongens. De minste is van L. Koning met 30 dag- en 3 kostleerlingen. Het lokaal is gebrekkig. De leerlingen hebben het daglicht in het gezigt. Koning verstaat het Fransch, Engelsch en Hoogduitsch zeer goed. Ook is hij wel ervaren in het Nederduitsch, de geschied-, reken-, aardrijks- en wiskunde. Doch zijn onderwijs konde geregelder zijn. Vandaar dat de vorderingen der leerlingen niet meer dan vrij goed konden genoemd worden. Als kostschool kon ik de inrigting niet bijzonder roemen.
Beter is de school van W. B. Mulder, met 40 dag- en 4 kostscholieren. Al hetgeen in de school van Koning onderwezen wordt, wordt ook hier behandeld, maar naar een vasten gang. Doch de uitspraak der vreemde talen is er minder zuiver. De vorderingen der leerlingen waren zeer voldende. De inrigting als kostschool is ook beter dan die van Koning.

De beste der dag- en kostscholen te dezer stede is die van J. G. Scholten. Hij bewoont eene groote prachtige woning in de Jansstraat, met eene ruime speelplaats, voorzien van werktuigen voor gijm nastische oefeningen, waarvan veel gebruik werk gemaakt, onder de leiding van een schermmeester, die ook onderwijs geeft in de schermkunst. Er waren 28 dag- en halve kostleerlingen en 20 in de heele kost. De schoolzaal is ruim van al het noodige voorzien. De slaapkamers, de eet- en de speelzalen zijn groot en ruim. Scholten is een voortreffelijk onderwijzer van een welgemanierd voorkomen. Hij had twee zeer bekwame ondermeesters. Alle vakken, welke voor deze beschaafde opvoeding noodig geacht kunnen worden, worden er geregeld onderwezen.

Van de meisjesscholen is er eene alleen voor dagleerlingen. Zij is die van juffrouw J. E. Ruardi. Lokaal en tafels, geschikt voor het klassikaal onderwijs, laten niets te wenschen over. Het onder wijs bepaalde zich tot Nederduitsch, Fransch, schrijven, rekenen, vaderlandsche geschiedenis en aardrijkskunde. Dat onderwijs werd aan een 40,tal meisjes van 6-12 jaren gegeven.
Er zijn te Haarlem drie dag- en kostscholen voor meisjes. De minste is die van J. M. Aernout, van de R.C. godsdienst. Er waren 20 leerlingen van de dagschool en 4 in de kost.
Beter vond ik die van juffrouw J. M. Sander, een nog jong meisje. Hare oudere zuster, die gouvernante in Haarlem is, komt er alle morgen één uur onderwijs in het Engelsch geven. Het onderwijs is hier grondig, de toon is zacht en beschaafd.

Goed vond ik ook de dag- en kostschool van juffrouw A. L. Cooke. Er is aan dezelve school eene beurs verbonden, doch de kweekeling had de school even voor den dag mijner komst verlaten om te staan naar eene juffrouwenschool te Dokkum, waar zij thans reeds in functie is. Sedert is op deze school met eene beurs begiftigd. Juffrouw Matthijen van Amsterdam. Maar vermits juffrouw Cooke zich in het huwelijk gaat begeven en met het einde van het jaar haar onderwijs staakt, zal dat meisje verplaatst worden naar de school van juffrouw Saffrie te Delfshaven. Ik heb deze school van juffrouw Cooke in de vorige maand, bij gelegenheid dat ik de leerlingen van 's Rijkskweekschool examineerde, andermaal bezocht. De evengenoemde kweekelinge was nog weinig gevorderd.

Gemeentescholen van het 2de schooldistrict.

Van de 10 gemeentescholen van dit district heb ik, begeleid van den schoolopziener, bezocht: ten westen van Haarlem die van Bloemendaal, Overveen, Velzen, Zandpoort en Zandvoort; ten oosten die van Bennebroek en Heemstede; en ten noorden die van Houtrijk en Polanen (op halfweg Haarlem).
Wat de lokalen betreft, dat te Bloemendaal is nieuw, fraai en ontvangt het daglicht zeer doelmatig uit de hoogte, vóór en achter de leerlingen. Doch hetzelve is veel te klein voor de 80 leerlingen, daarenboven vierkant, welke vorm ongeschikt is voor het klassikaal onderwijs. Te Overveen is het lokaal ook nieuw en ontvangt hetzelve het daglicht links uit de hoogte en van voren, welk laatste zeer verkeerd is. Voorts is het lokaal ook bijna vierkant en almede veel te klein voor meer dan 130 leerlingen. Nieuw, doch insgelijks bekrompen is het te Velzen. Het is aangelegd voor 90 kinderen, terwijl het door een 130-tal bezocht wordt. Dit lokaal kan echter gemakkelijker dan dat van Bloemendaal en Overveen verlengd worden, doch dan zou de burgemeester een gedeelte van zijn stal moeten afstaan en hiertoe schijnt hij niet gezind te zijn. Hetzelve is al wederom bijna vierkant: het daglicht valt in van de regterzijde der leerlingen en van voren, dus geheel tegen den regel. Te Zandpoort is het lokaal groot genoeg voor het 90-tal kinderen, doch al wederom bijna vierkant. Het licht valt er achter en voor uit de hoogte, ook ter beider zijde door kleine raampjes. Vrij voldoende is het lokaal te Zandpoort, kunnende hetzelve de 140 leerlingen even bevatten. Zoo is het ook te Bennebroek. Doch allerslechtst is het te Heemstede; er is ternaauwernood plaats voor de helft der leerlingen, die een 200-tal beloopt.
Te Houtrijk en Polanen is het lokaal matig, doch de schoolmeubelen zijn in een gebrekkigen toestand, terwijl, zooals de burgemeester mij verzekerde, de gemeentekas onvermogend is om hierin te voorzien. Er waren hoogstens 30 kinderen ter school. Wat het onderwijs in de gemeentescholen betreft, het was zeer goed te Bloemendaal, hoezeer de onderwijzer A. de Peeker van eene zwakke gezondheid is.
Niet minder goed was het te Overveen. De onderwijzer H. Retel is krachtvol en fiksch in zijn onderwijs.
Den besten dorpsonderwijzer van dit district vond ik te Velzen, in den persoon van W. de Vries. In al de scholen van hetzelve wordt wel Prinsens leerwijze gevolgd, doch in geene derzelve zoo volledig als hier. Met veel genoegen hoorde ik hier het natuurlijk en verstandig lezen, de rede- en taalkundige ontleding van volzinnen, het regt gebruik van lees- en scheiteekens onderwijzen, de getalleer ter voorbereiding tot het uit het hoofd rekenen, en de vormleer ter opscherping van het oordeel aanwenden. Bij beide, getal- en vormleer, moesten eerst de leerlingen eener klasse elk op zijne beurt eene vraag beantwoorden, daarna werd telkens het antwoord, als het goed was, in koor, op de maat, door al die leerlingen herhaald. Hierin waren zij zeer bedreven. Nergens heb ik meer naijver dan hier onder de scholieren aangetroffen.
In de drie scholen ging het aardrijkskundig onderwijs uit van de woonplaats. Het strekte zich uit in de rigting der verschillende windstreken, zoover als het langer of korter verblijf der leerlingen het toeliet.
Te Zandpoort vond ik het onderwijs onder H. Slegtkam middelmatig. Te Zandvoort beneden het middelmatige. In laatstgenoemde school is de onderwijzer J. Koning bejaard. Hij had een paar zonen onder de 15 jaren tot hulp. Doch de schoolopziener zou eenen anderen zoon, dien hij zeer geschikt oordeelde, zijnen vader tot hulp toevoegen. Dit is later geschied. Deze is de school, die Uwe Excellentie in dato 18 September 1839 no. 111, V de afdeling, aan mijne meer bijzondere inspectie heeft aanbevolen. Ik heb dezelve dan ook de vorige maand andermaal bezocht. De bedoelde zoon vond ik er reeds. Hij had zijn onderwijs in de onderste klasse aangevangen en ging daarbij op eene gepaste wijze te werk. Zoodoende zal deze school van lieverlede worden wat zij behoort te zijn.
Te Bennebroek is het onderwijs onder J. H. Wolters op vrij goeden voet en te Heemstede zoude het goed zijn, zoo de onderwijzer Harrebomee niet belemmerd werd door eenige heeren der om liggende buitenplaatsen, die een fonds hebben bijeengebracht, waar uit zij, sedert 1823, het schoolgeld betalen voor 90 leerlingen uit de geringe klasse, doch op stellige voorwaarde, dat die leerlingen volstrekt niets anders leeren dan lezen, schrijven en rekenen, zonder taalkunde, zonder rekenen uit het hoofd of hetgeen verder zou kunnen strekken tot verstandsontwikkeling.
Te Houtrijk en Polanen gaan op het hoogst 40 kinderen ter school. Gelijk er de schoolmeubelen gebrekkig zijn, zoo is er ook op het onderwijs niet te roemen. De onderwijzer R. Schoenmaker kwam mij voor te bekrompen van begrip te zijn om hetzelve te verbeteren. De man, die een sober inkomen heeft, scheen nog een ander beroep uit te oefenen, beantwoordende aan zijnen naam. Ik vond in een kamertje zijner woning schoenmakersgereedschap.