Home | Sitemap | Contact Us


Vierde schooldistrict in de provincie Groningen bezocht door H. Wijnbeek in 1836

Schoolopziener N. Westendorp (sedert overleden). De gebreken, welke in het derde schooldistrict door mij zijn opgemerkt, waren over het algemeen in dit vierde district nog meer in het oog loopende. De schoolopziener, een beroemd oudheidkundige, schijnt met de verbeterde schoolinrigting weinig ingenomen geweest te zijn. Van hem vergezeld, heb ik, behalve de 2 scholen van Appingedam en de school van Delfzijl, 15 van het 40-tal gemeentescholen in dit district bezocht en heb van de gelegenheid gebruik gemaakt om des schoolopzieners aandacht te bepalen bij het veelvuldige gebrekkige, hetwelk ik hier opmerkte. Daar hij aanteekening heeft van alle mijne aanmerkingen en mij beloofde zich dezelve ten nutte te zullen maken, zoo zag ik aangename gevolgen van dit schoolbezoek tegemoet. Doch zijn kort daarop gevolgd overlijden heeft mijne hoop verijdeld.
Eene korte opgave van den staat der door mij bezochte scholen zal eenigszins over derzelver gebrekkige inrigting kunnen doen oordeelen. Er zijn echter enkele uitzonderingen, welke daarbij zullen worden aangewezen. Wijnbeek bezocht in 1836 Appingedam, Delfzijl, Uithuizen.

Appingedam heeft 2 scholen, eene Nederduitsche en eene Fransche. Het lokaal der Nederduitsche wordt bezocht door bijna 400 leerlingen en is naauwelijks ruim genoeg voor de helft van dat getal. Zij zitten er geheel opeengedrongen. De verwarring, welke noodwendig daardoor ontstaan moet, wordt nog grootelijks vermeerderd door den onderwijzer H. T. Steenhuis, een warhoofd zonder voorbeeid en daarenboven vol verwaandheid. Hij heeft de gewoonte, zooals in vele scholen ook van het derde evenzeer als van dit vierde district plaats heeft, van de klasse, die zoude lezen, van hare plaats te doen opstaan, zoo veel mogelijk eenen kring te doen vormen en terwijl de onderwijzer nu deze doet lezen, deden de overige kinderen al wat hun goed vond. Het was een gedruisch en gewoel, die het onderwijs onmogelijk maakte. Ik heb de school onverrigterzake moeten verlaten en er mij bij moeten bepalen om den onderwijzer in tegenwoordigheid van den schoolopziener zijne averegtsche handelwijze onder het oog te brengen. Doch ik vrees dat het zal zijn den Moor gewasschen. De burge meester heeft mij intusschen beloofd voor de vergrooting van het schoollokaal te zullen zorgen.
De Fransche school daarentegen beviel mij zeer wel. H. J. Raven had een 20tal leerlingen, geplaatst in een wel ingerigt lokaal. Er heerschte orde en stilte. Het onderwijs was klassikaal en het Fransch en Hoogduitsch werd er met een goede uitspraak en grondig, het Engelsch middelmatig beoefend. Het fraaije schrift viel mij bijzonder in het oog. Voorts werd er de rekenkunde, de geschiedenis, de aardrijkskunde en de zangkunst naar eisch behandeld.
Te Delfzijl vond ik het onderwijs verreweg het beste van al het overige door mij onderzochte schoolonderwijs in dit geheele district. Een paar jaren was er de bekwame A. J. Sissingh werkzaam. Het is waar, het spellen was hier nog aan de orde van den dag. Nogtans werd in de hoogste klasse op een gepasten toon gelezen; mcn bemerkte, dat de leerlingen verstonden wat zij lazen. Ook had de bekwame onderwijzer regt slag, om door vragen het denkvermogen der leerlingen oordeelkundig te ontwikkelen. Tevens was hij geenszins nalatig in het inprenten van godsdienstige, zedelijke en vaderlandsche beginselen. Terwijl de Vaderlandsche geschiedenis en de aardrijkskunde, waarbij van Delfzijl als aanvangspunt werd uitgegaan, alsmede het schrijven, rekenen, en het zingen mij uitermate voldeden.

Van de 15 door mij bezochte gemeentescholen waren er maar zeer weinige, waar ik tamelijk reden had van tevredenheid. Het onderwijs was het beste te Bierum, Borgsmeer; minder goed was hetzelve te Formsum, Holwierde, Loppersum, Losdorp, Uithuizermede, Binnendijk, ZijIdijk en Zeerijp en vrij slecht te Oosternieland, Oterduin, Termunten, Uitwierde en Uithuizen.In laatstgenoemde gemeente was het schoollokaal groot en fraai. Het was afgedeeld door glazen deuren in twee zalen en bezet met ruim 180 kinderen. Doch met dit wel ingerigte lokaal contrasteerde ongelukkigerwijze het onderwijs van H. L. Wessels. De man was wel niet onkundig, doch verwaand. Hij is een volgeling van den te Ulrum als predikant afgezetten de Cock,15) hield zich bezig met het schrijven van blaauwboekjes, waarin hij zelfs den verdienstelijken leeraar zijner gemeente, den Heer Brouwer, als een onregtzinnige ten toon stelt. Of het aan zijne overdrevene gevoelens te wijten zij zoude ik niet durven beslissen. Maar dit moet ik bekennen, dat ik nergens onverstandiger heb hooren lezen, dan in deze school, op geen een schei- of leesteeken werd acht gegeven. Alles werd achtereenweg gelezen, zoo werktuigelijk mogelijk, terwijl de onderwijzer voor teregtwijzing doof was, of liever, dezelve versmaadde. Het overige onderwijs beantwoordde aan het beschrevene.