Home | Sitemap | Contact Us


Derde schooldistrict in de Provincie Groningen bezocht door H. Wijnbeek in 1836

Schoolopziener P. Hofstede de Groot 15). Dit district is vrij ver van de stad Groningen, de woonplaats van den schoolopziener, verwijderd, liggende het tweede district tusschen beide. Die verwijdering maakt het schoolbezoeken en het bijwonen en besturen der onderwijzersgezelschappen bezwaarlijk, ja, gedurende de wintermaanden in deze kleigronden meestal ondoenlijk. Dit zal wel een der redenen zijn van den geringen voortgang, welke het schoolwezen aldaar gemaakt heeft. De andere reden is de korte tijd, welken de schoolopziener in functie is. Het district bevat 26 gemeentescholen; 6 zijn er door Wijnbeek bezocht in 1836 Eenrum, Warffum, Wehe, Kantens, Schouwerzijl, Warfhuizen.

In 't algemeen vond ik aanleiding om den schoolopziener, die mij vergezelde, (evenals mij in het tweede is mogen gebeuren) te doen opmerken het verkeerd invallen van het daglicht in de scholen, de slechts onvolledig ingevoerde klankmethode, het min gepaste spellen en lezen in koor door eene gansche klasse, het slechts zeldzaam oefenen in het rekenen uit het hoofd en het op eenige uitzonderingen na schreeuwend psalmgezang.
De aanschouwelijke leerwijze, welke in de scholen dezer provincie is aangenomen, vond ik in dit district nog meer algemeen dan in de overige aangewend. Zoo vond ik te Eenrum, waar het lokaal groot genoeg was voor meer dan 200 leerlingen en waar er 115 bijeen waren, de wanden van alle zijden behangen met zwarte borden, op welke het eene of andere geteekend of geschreven stond. Zoo zag ik met krijt geteekend een hoed en daarnaast geschreven:' Waar is dat voorwerp van gemaakt?'. Wie maken het?'. 'Welke gedaante heeft het?'. De kinderen der benedenste klasse moesten die vragen beantwoorden. Op een ander bord, ten behoeve eener volgende klasse, stond geschreven het woord geheugen en daaronder waren opgegeven de bijzonderheden, welke de natuur iedere maand pleegt op te leveren. Op een derde bord stond het woord Junij (het was juist in die maand), en daaronder vermeld al hetgeen er in die maand op het land verrigt wordt. Zoodanige opgaven werden iedere maand voortgezet.

Te Warffum waren de wanden der fraaije, langwerpige, door glazen deuren in twee vertrekken verdeelde schoolzaal insgelijks rondom van zwarte borden voorzien. Op het eene bord stonden voor de eerstbeginnenden de twee-en drieklanken. De kinderen daartegenover zittende moesten woorden vinden, waarin die klanken voorkomen en dezelve op hunne lei schrijven. Elders stonden planten geteekend, welke door leerlingen eener hoogere klasse moesten nageteekend worden. Op vier andere borden stonden geschilderd: hier de aardbol met de evennachtslinie, daar dezelfde bol met denzelfden cirkel, doch tevens met de keerkringen en de poolcirkels, verder wederom dezelfde bol, maar met den meridiaan en de paralellen en eindelijk de aardbol met de verdeeling in klimaten. Er waren ook op een bord voor het aardrijkskundig onderwijs van Warffum de omstreken geschilderd en hierover werd gepast ondervraagd en geantwoord.

Te Wehe waren de zwarte borden ook niet rninder in getale. Onder ander trof mijne aandacht eene keurig geschilderde Mappe Monde, die door den onderwijzer J. G. Rijkens zelven vervaardigd en op de Brusselsche Tentoonstelling geweest was. Vermits hier ook onderwijs in de natuurlijke historie gegeven werd, zoo had men op een zwart bord geteekend een roozenstruik, bezet met vlinders. Het is er echter verre van af, dat deze drie scholen. welke zoo overvloedig voorzien zijn van de middelen om het onderwijs zoo veel mogelijk aanschouwelijk te maken, zich bijzonder onderscheiden door de goede vruchten van het onderwijs. Nergens vond ik dien natuurlijken leestoon, die verkregen wordt door de oordeelkundige aanwending der echte klankmethode. De taalkunde werd er te veel en te weinig beoefend, want men verdiepte zich in de taalkunde zonder er de eerste gronden aan te leggen door de logische ontleding van woorden en volzinnen.
De school, waar men minder ophad met het aanschouwelijk onderwijs was die te Kantens; de onderwijzer D. E. Zuidhof was aldaar eerst sedert 13 weken werkzaam. Hij gaf blijken van gezond oordeel, was reeds gelukkig geslaagd in het leeren van eenen goeden leestoon, doch had eenige teregtwijzingen noodig, die hij gretig aannam. Het schrijven, het rekenen, het welluidend zingen, bevielen mij bij uitstek. Jammer, dat het lokaal bekrompen, donker en bedompt was. Het bevatte 68 leerlingen.

Met een beklemd hart bezocht ik de school te Schouwerzijl; in een nog bekrompener mede zeer bedompt vertrek, waar het 45tal kinderen, die er van de 60 aanwezig waren, niet dan ternaauwernood plaats vonden, trof ik aan eenen verarmden meester, vermagerd en met schamele kleederen. Zijn geheele inkomen bedroeg niet veel meer dan fl 100,- in 't jaar. Het is geenszins te verwonderen, dat hij den lust voor zijn beroep had verloren. Hij volgde nog de oude spelmethode, leerde geen acht geven bij het lezen op de rustteekens, gaf eenig onderwijs in het rekenen en in het schrijven. Daarentegen was het gezang, hetwelk in de meeste door mij bezochte scholen van dit district bestaat in een jammerlijk schreeuwen, hier zacht en welluidend. Deze ongelukkige heet 0. Jelters. Te Warfhuizen was het wel niet zoo slecht met het onderwijs gesteld als te Schouwerzijl; op hetzelve was nogtans niet veel roem te dragen, evenmin als op het schoolvertrek, hetwelk alsmede donker en bekrompen was.
Eindelijk werd door mij in dit district bezocht eene Fransche, Engelsche en Hoogduitsche school te Warffhuizen. Er waren niet meer dan 10 kinderen. Het Engelsch en hoogduitsch was van geringe beteekenis. Het Fransch werd niet zeer bevallig uitgesproken. Doch de uitspraak dier taal in deze provincie is meestal gebrekkig; de Groningsche tongval schijnt hinderlijk te zijn aan de zuiverheid derzelve.