Home | About Us | Contact Us


Miethèse Boog-Remery en het onderwijs.

Vooraf
Miethèse is geboren op 27 mei 1944 te Sas van Gent. Op de Burgelijke stand staat zij ingeschreven als Marie Thérèse Michèle, dochter van Michel Leon Remery en Maria Augusta Coleta Vercauteren. Zus van Wim F .S. Remery, Waltér O.G. en Jeannine G.R. Haar vader is de kleinzoon van Bernardus Franciscus Remery, hoofdonderwijzer in Westdorpe (1851-1897). Moeder behaalde de onderwijsakte op de kweekschool in Breda en was als gouvernante en als onderwijzeres werkzaam geweest.

Miethèse heeft bijna veertig jaar lesgegeven onder de namen: Mevrouw Remery, Mevrouw van den Berg-Remery en Mevrouw Boog-Remery, in het beroepsonderwijs van augustus 1966 tot en met juli 2005! Zij bezocht de kleuter en lagere school in Sas van Gent (Michaël school), de R.K. MULO in
Terneuzen en de Vormingsklas te IJzendijke (Maria Ancilla ). Daarna volgde zij de opleiding N20 in de Dr. Kuiperstraat in Den Haag. (1962 -1966) Miethèse schreef hierover het volgende in maart 2006 aan Marry Remery voor de familiewebsite:

Deel 1 Opleiding tot lerares Nijverheidsonderwijs

De opleiding in Den Haag was een van de dichts bijzijnde katholieke opleidingen voor lerares in het nijverheidsonderwijs in Nederland vanuit Zeeland, de andere was in Eindhoven. De keuze voor Den Haag was vooral praktisch van aard. De opleiding in Eindhoven was pas gestart en moest zich nog waarmaken. Den Haag stond goed bekend en in Den Haag woonden kennissen van vrienden van mijn ouders en mijn vader moest voor zijn werk wel eens in de buurt van die plaats zijn. Zodat hij mij wel eens kon bezoeken en mijn moeder reed ook wel eens met hem mee. Je ging in die tijd als je van ver kwam niet elke week naar huis, slechte een keer per maand. Het was vier uur reizen en studiefinanciering was er niet.

Waarom deze opleiding ? Toen ik in 1961 examen voor de MULO moest doen, (geslaagd voor Diploma A op 12juli 1961), wist ik echt nog niet wat ik wilde worden! Wilde wel iets met kinderen gaan doen , daarom naar de vormingsklas, (Getuigschrift op 19 juli 1962 behaald). Kreeg les van een aardige docent, (kinderverzorging en handenarbeid), die ook de N20 had gevolgd en met die akte kon je ook in tehuizen gaan werken, ook de vakken die daar gegeven werden stonden mij wel aan, vandaar dat ik voor de N20 opleiding koos.

Duur van de opleiding en lessen. De opleiding duurde vier jaar, waarvan één jaar stage. Het eerste jaar zat ik op het internaat. Omdat ik daar bijna niemand kende was dat heel belangrijk om snel vrienden te krijgen en je snel thuis te voelen. Het was er beslist niet streng. We mochten weg wanneer we wilden, alleen moest je wel zeggen wat je ging doen, b.v. naar vrienden of naar de film etc. Om tien uur moesten we op onze kamer zijn en om elfuur moest het licht uit zijn. Als we naar de schouwburg gingen mochten we later thuis komen. Voor het eerst les op zaterdag en we begonnen dan om 7.50 ( normaal om 8.40). We hadden twee eerstejaars klassen, een klas waar vooral veel leerlingen die van buiten Den Haag kwamen. Voor handenarbeid waren we in drie groepen verdeeld. Op maandag ochtend kreeg die groep les die weinig naar huis gingen. Als ik op weekend ging mocht ik de maandagochtend terug komen, want de les kon worden ingehaald bij een andere groep.

Het eerste leerjaar kregen we alle vakken en op woensdag middag moesten we clubhuiswerk doen. Ik heb dat bij het "Trappenhuis" in Den Haag gedaan. Dat jaar werd afgesloten met een kampweek met kinderen van dat clubhuis. Deze week ook 6 dagen, mocht meetellen voor de stage.Dat vond ik heel leerzaam en leuk. Je deed daar allerlei activiteiten en kwam ook bij de kinderen thuis . Daar zijn mijn ogen open gegaan ook tijdens de lessen over kinderrecht. Wij hadden les van een kinderrechter.
* Opm. Omdat ik nooit de bedoeling had om voor de klas te staan, had ik op de MULO aardrijkskunde en geschiedenis laten vallen. Maar die vakken had je ook nodig om een N-akte te halen, dus dat heb ik er het eerste jaar bijgedaan. 16juli 1963 was het zo ver, voor geschiedenis een 9.0 en aardrijkskunde 6.0.
Dit jaar kregen wij ook blokfluit les (nodig bij spel en muziek). Iedereen op het internaat, ging na het avondeten ijverig oefenen. Geweldig in de zomeravonden voor de buren.

Het tweede leerjaar liepen we stage. Van 2 sept. -21 dec., in een kindertehuis "Huize St. Maarten (voogdij) in Leiden. Daar heb ik vooral met kleuters gewerkt. Dit was de grote en vrije stage. Van 13jan. tlm 15 febr. in het ziekenhuis van Sluiskil: De helft van de tijd op de kraam en de andere helft op de kinderafdeling. Dit was mijn stage bij zuigelingen. Daarna van 2 maart tot 25 april naar de boerderij in de Zandstraat (deel van Sas van Gent),vooral spelen en verzorgen van de kinderen. Daar waren 5 kinderen in de leeftijd van 1jaar tot 7.5 jaar. Toen van 4 mei tlm 13 juni naar een koloniehuis "St. Josef' in Egmond aan Zee. En tot slot van 15juni t. m 18 juli in een arbeidersgezin in Sas van Gent. Daar waren 5 kinderen in de leeftijd van 1 tlm 9 jaar. De bedoeling van de stage was vooral om kinderen in verschillende situaties en levensfase te leren kennen. Wij werkten dus 6 dagen in de week! En werden er ook niet voor betaald! En er was ook geen reiskostenvergoeding. In het koloniehuis heb ik zelfs nachtdiensten gelopen. Soms kreeg je bij het afscheid wel een leuke attentie. Mijn stage jaar heb ik echt fantastisch gevonden. Heel veel dingen en situaties geleerd waar ik geen weet van had (vooral in het kindertehuis), zoals welke mistoestanden er in gezinnen kunnen ontstaan , echt afschuwelijk, en er ook heel veel vriendschap gekregen, zo wel van de kinderen als de collega' s, als mijn begeleiders. Gelukkig waren er ook positieve situaties in het kindertehuis, zoals een meisje dat weer bij haar moeder met nieuwe vriend kon gaan wonen.

Het derde leerjaar terug naar de schoolbanken en ik ging voor het eerst op kamers wonen. Ook maar één keer in de maand naar huis en wel voor 24 uur te gaan. Zaterdags was ik om 18.00 thuis, als ze mij van de pont haalden een half uur eerder en de zondagavond ging ik om 18.05 weer terug. Soms werd ik gebracht en dan had ik weer, een halfuur winst. De laatste twee uur, op zaterdag heb ik wel eens gespijbeld, om iets eerder thuis te zijn. Ongeveer eind mei van dat jaar deden wij al in een aantal vakken examen nl. Nederlands, tekenen , handenarbeid, kindermuziek, bijzondere jeugdzorg en kinderrecht, administratie, wetgeving (deze twee vakken gaven één cijfer op je lijst) en plant en dierkunde. Daarna nog naar school, want het was nog geen grote vakantie. Nederlands was ook een examenvak in het vierde jaar, de andere waren afgesloten. Bij het vak tekenen hoorde ook theorie en ik had geluk ik mocht over kinderen en hun ontwikkeling op het gebied van tekenen vertellen. Bij muziek hebben ze een hele tijd over mij gesproken (onze muziekleraar zat ook in de examencommissie, had wel geen inbreng bij zijn leerlingen)! De cijfers van theorie en praktijk (een liedje aanleren, met voorzingen en maatslaan) lagen nooit meer dan 2 punten uit elkaar, maar bij mij was dat veel meer. Theorie een 9.0 Praktijk 4.0 was duur betaald. Na lang beraad hebben ze dat tot 5.0 afgerond (nooit eerder voor gekomen) dus een 7.0 op mijn cijferlijst. Wij mochten indien nodig ook muziekles te geven, maar dat heb ik maar nooit kenbaar gemaakt.

Het vierde leerjaar. Daar heb ik logopedie gehad, omdat ik mijn stem verkeerd gebruikte en zo de kans op zangknobbels had en dat met mijn zangtalent.
Wij hadden ook didactiek op onze rooster staan. Ook in het vierde leerjaar moesten wij lesgeven (stage) twee uur in de week in de vakken kinderverzorging en handenarbeid. Ik heb dat op een school in Loosduinen gedaan. En wel aan tweedejaars leerlingen, waar de meeste hun tijd uitzaten tot dat ze oud genoeg waren om van school te gaan. Daar heb ik echt zwarte sneeuw gezien. Ik werd daar prima begeleid en mede daardoor heb ik toch de liefde voor het lesgeven gekregen. Wij moesten toen examen doen in de volgende vakken: Algemene Gezondheidsleer, gezondheidsleer met betrekking tot het kind , kinderverzorging, pedagogiek, psychologie, maatschappelijk inzicht, kinderspelen en Nederlands. Bij kinderspelen, zat ook het onderdeel vertellen en kinderlectuur. Wij moesten veertig kinderboeken lezen in verschillende genres en voor verschillende leeftijden. Ik deed dat vaak in de trein als ik naar huis ging en de medereizigers keken mij dan wel eens raar aan. Ik moest een moeilijk spel met danspassen aanleren, men zei daarbij dat het leerlingen uiteen klas waren, waar nog nooit spel mee geoefend was. Dus ik kreeg de bibbers. Bij vertellen, zakte mijn stem verschillende octaven, ik had het niet meer.
Bij het vak kinderverzorging bleven ze mij maar doorvragen over de geslachtsorganen (net over geen belangrijkere dingen waren). Ik zei, ik kan ze op noemen en hun functie noemen, maar tekenen nee!!!!! , maar ja, zij wilden de tekening zien. Toen heb ik mij heilig voorgenomen op dat nooit bij mijn leerlingen te doen! Bij dit examen moest Nederlands een 6.0 zijn anders was je gezakt. Het hele jaar had ik bijna alleen maar 4.0 voor mijn werken gekregen, dus ik ging met angst en beven naar het examen en het wachten op de uitslag van het examen (gelukkig maar 50 minuten) was een verschrikking. Eerst werden de nummers van de kandidaten die gezakt waren, voorgelezen. Ik was er van overtuigd dat ik erbij was. Maar gelukkig was dat niet het geval, vreugde tranen genoeg.
Het mondeling en praktijk gedeelte deed ik op 21 juni 1966 in Doetinchem. De avond ervoor al naar die plaats en in een hotel geslapen. Wat heel leuk was na de uitslag, was dat er iemand (zij was twee jaar daar voor geslaagd) met buurkindertjes en heel veel veldboeketjes ons opwachten en ons elukwensten. Want voor familie was dat veel te ver. Door al dat gedoe rond het examen is mijn examenvrees beslist niet minder geworden en heb ik meer dan 25 jaar na het behalen van mijn N20 akte nog heel vaak gedroomd dat ik examen moest doen! Hierdoor was ik bevoegd tot het geven van onderwijs aan scholen voor lager , uitgebreid lager en middelbaar nijverheidsonderwijs in kinderverzorging en -opvoeding en handenarbeid alsmede in opvoedkunde aan cursussen voor werkende meisjes.
In het najaar moesten wij ons pedagogisch getuigschrift halen. De eerste keer ben ik door alle zenuwen gezakt. Gelukkig geen gevolgen voor mijn baan. De tweede keer in A'dam geslaagd. Wij hadden vrijstelling voor pedagogiek en psychologie. Examen deden we in: Didaktiek en organisatie van het nijverheidsonderwijs en natuurlijk lesgeven Het behalen van die akte hield in: dat je uit pedagogisch oogpunt theoretisch en praktisch voldoende voorbereid was tot het geven van onderwijs aan scholen, die genoemd werden in de Nijverheidswet.

Waar nog meer lesgegeven!
Aan de R.K. huishoudschool "Maria Ancilla" te IJzendijke, (die school, viel onder de NCB in Tilburg),tegelijk met de eerste vier jaren in Sas van Gent. Daar was geen VVB-klas! Wel heb ik daar ook lesgegeven aan de vormingsklas en aan de INAS. Van 1januari 1971 tlm 31 juli 1971 voor 12 lesuren vervangen voor mevr. A Bakker Huisman, aan de R.K huishoudschool "St Martha" te Hulst. Daar heb ik ook lesgegeven aan de tweedejaars van de KV-lV klas in de vakken kinderrecht, Kinderlectuur en spelleiding. Dat vond ik heel bijzonder en leuk. De leerlingen deden schoolexamen en daarnaast examen van de Centrale Raad in Middelburg En dat heb ik daar ook afgenomen. Zie verder deel 2 over de schoolervaringen in Zeeland. Hier niet van toepassing.

Herinneringen aan 39 Jaar in het onderwijs door Miethese Boog-Remery

Eerste ervaring op de huishoudschool in Sas van Gent en IJzendijke

De eerste verandering voordat het eigenlijk allemaal begon was: de grote vakantie! In 1966 viel die niet meer in de hele maand augustus, maar halverwege die maand, startte het nieuwe schooljaar. Ik had een vakantie naar Schotland geboekt, zodat ik begon met een week vrij te vragen. Gelukkig kreeg ik die ook! Zowel als in Sas van Gent als in IJzendijke.

De primaire opleiding bestond uit twee leerjaren. Daarna kon je er nog een jaar bij doen de assistenten klas. Het onderwijs had toen de naam: L.H.N.O. Daarna veranderde de naam in L.B.a., V.B.O. in V.M.B.O. beroepsgerichte leerweg. Zo heet het nu nog.
De vakken die ik toen gaf werden Kinderverzorging en Handenarbeid genoemd. De leerlingen van de eerste klas kregen alleen maar handenarbeid (2 uur). De leerlingen van de tweede en de assistenten klas kregen elk, één uur van die twee vakken, in de week. Maar de ene week kregen de leerlingen twee uur kinderverzorging en de andere week twee uur handenarbeid achter elkaar.
In de tweede klas werd er een heel jaar over de baby zijn ontwikkeling en alles wat er bij hoort zoals bijv. de vaderrol, reactie andere kinderen, consultatiebureau, babyuitzet en natuurlijk de kraamtijd gesproken. In de assistenten klas een heel jaar over de peuter en de kleuter. Boeken waren er toen niet voor het vak kinderverzorging. Alles moest gedicteerd worden (ik deed dit in de vorm van vraag / antwoord). Er moest wel veel bij geplakt worden zoals bijv. een wiegje van luciferhoutjes en lapjes. De leerlingen werkten in een patroontekenschrift. Dat heel veel leerlingen dat met liefde en plezier deden bleek wel tijdens de opendagen, die door oud leerlingen met hun kinderen (nieuwe brugklassers) bezocht werden. Dan vertelden zei: "mijn schrift heb ik nog steeds en ik kijk er nog wel eens in". Dat vond ik dan toch een hele eer.

Handenarbeid werd later handvaardigheid genoemd. En is toen de school van Sas van Gent met de Steelant-Mavo verder ging kregen alleen de tweede jaars dit vak nog. En in 1996 toen we met het ZSC samen gingen was het van het lesrooster geschrapt. Ik zelf vond dat een verarming in het onderwijs, omdat heel veel leerlingen hun fantasie in dit vak tot uiting konden laten komen en er toch ook samengewerkt moest worden en verantwoording voor materialen en gereedschapschap moest zijn.
Ook voor het vervolg onderwijs zoals SPW (sociaal pedagogisch werk), was het een belangrijk iets als leerlingen wat kundig waren met papier, klei, touw, eierrekken, etc. Ook werd er wat aan kennis van vormgeving, aan materialen en van gereedschap gedaan. De fantasie stond voorop. Er zijn leerlingen, die door dat vak en naaldvakken hun hobby hebben ontwikkeld en met hun producten op markten staan om ze te verkopen.
Zo kreeg ik dit jaar van leerlingen, die examen hadden gedaan een cadeau (dat door een ouder, gemaakt was), die van mij de grondbeginselen had geleerd. Het mooie van die lessen vond ik zelf, dat je met de leerlingen gesprekken hield, omdat zij met verschillende materialen bezig waren en er wel tijd was om bij een groep te zitten en dan was er altijd wel iets te bepraten wat hun bezig hield. Alleen wanneer er gekleid werd, deden alle leerlingen dit, om moeilijkheden te voorkomen. De kans was groot dat de klei misschien wel op plaatsen zou komenwaar het niet thuis hoorde.

Welke leerlingen kwamen er nu naar ons kleine schooltje in Sas van Gent. Zeker in het begin, van zwakke tot zeer goede leerlingen van de toen lagere school. Er was maar één middelbare school in de plaats en de regel was er toen nog: "dat het voor meisjes niet zo belangrijk was om te leren". Zij trouwden toch en kregen kinderen. Veel meisjes gingen van school nadat ze de eerste twee klassen hadden doorlopen. Gelukkig waren er ook veel leerlingen die de drie jaar afmaakten en zelfs een aantal die naar de OVBNVB of naar de INAS gingen. Dat er hele goede leerlingen op onze school zaten bleek wel uit het feit dat sommige leerlingen (met wat bijles voor Duits) naar de MEAO gingen. Ook waren er leerlingen die liever in het technisch onderwijs verder wilden gaan. Er was een leerling die met hele goede cijfers geslaagd was die naar de MTS wilde (later ook nog HTS gedaan). Zij moest toen eerst nog naar de LTS om dat ze niet het goede vakkenpakket had om klas 3 en 4 opnieuw te doen en wel in alle vakken, dus niet alleen de praktijkvakken. Het onderwijs was toen al vier jaar geworden. Ook kwamen er leerlingen uit Terneuzen naar onze school, omdat het een katholieke school was.

De eerste jongen op onze school was een belevenis, als ik mij goed herinner was onze school de eerste in Zeeuw-Vlaanderen. Hij kwam naar onze OVB opleiding. Het viel mij enorm mee hoe de meisjes uit die klas daarop reageerden. Geweldig, hij had echt geen uitzonderingspositie. Iedereen ging leuk met elkaar om. Ik zelf vond het altijd prettig als de klas gemengd was, want jongen bekijken de dingen toch heel anders. Het viel mij toen op dat jongens veel verder waren in de voorlichting over de ontwikkelingen in de puberteit, ook over die van de meisjes. Hij is later in de verpleging gegaan en nog later een collega geworden, maar niet op onze school. Later kwamen er ook jongens in de eerste klas, maar nooit zoveel. Er bestond en bestaat nog steeds een vooroordeel over jongens die VERZORGING kiezen. Het waarom is mij nog steeds niet helemaal duidelijk, want in de beroepen van de vervolgopleidingen, zie je toch heel veel mannen. Bij de technische opleidingen is de verhouding jongens / meisjes minder groot. In het begin waren de collega' s ook meer van het vrouwelijke geslacht dan van het mannelijke. De status was ook meer ongehuwd dan gehuwd. Daardoor trok je veel meer met elkaar op. Je besprak ook veel meer dingen met elkaar. Je had ook meer tijd voor elkaar. Na de fusie met de Steelant, wat een echte mannenschool was, viel me dat pas op. Zo kon het gebeuren dat je een collega miste (afwezig) en dan hoorde je dat hij op het punt stond om vader de worden. Dat kende je in Sas niet, want ook toen er mannelijke collega' s kwamen, werd je toch redelijk op de hoogte gehouden van hun situaties. Gelukkig veranderde dat op de Steelant ook, maar helemaal het zelfde als in de begin jaren in Sas werd het niet. In het begin van mijn loopbaan vond ik dat wel belangrijk. Zowel als in Sas (wel iets meer) als op de Steelant, was er geen onderscheid tussen docenten en het overige personeel. Je trok ook echt met z'n allen op.
Ook het bestuur kende je en die waren ook veel meer bij het personeel betrokken Zo had je naar mijn inziens ook echt het idee dat je echt samen de school runden. Je vulde elkaar aan, je had elkaar nodig.

Door de invoering van de Mammoetwet in 1968, moesten de leerlingen langer naar school, en is de leerstof ook veranderd. Gezondheidsleer en gezondheidszorg kwam erbij. Dus moest er over andere onderwerpen gesproken worden. De hele ontwikkelingsfase van het kind moest behandeld worden, de zieken, de gehandicapten, de ouderen kwamen ook aan de orde. Natuurlijk ook de problematiek zoals: drugs, alcohol, roken, geslachtsziekten en aids. Ook alle hulporganisaties die erbij hoorden. Al die vakken werden uiteindelijk het vak gezondheidskunde! Het aantal uren was twee uur per week. Dat veranderde pas op de Steelant.

Wij docenten waren derde graads bevoegd en wij moesten een twee jarige cursus volgen om tweede graads te worden om zo bevoegd te blijven voor het middelbaar onderwijs. Mijn collega en ik werden steeds uitgeloot en na een paar jaar kreeg iedereen die bevoegdheid van het ministerie. Wel moesten wij de N-XIX en de N-XX wel bijscholing doen om kundig te blijven wat het vak betrof. De N-XIX ook voor huishoudkunde. Gelukkig kwam er iemand van de leergangen uit Tilburg naar Terneuzen omdat wij met de zes scholen genoeg docenten hadden die aan die bijscholing meededen. Zo ook voor het vak verzorging (de eerste twee leerjaren werd het vak zo genoemd) moest dat gedaan worden. Tijdens die uren hebben wij een boek geschreven voor alle scholen uit de regio, zowel voor de eerste als de tweede klas.

In 1992 kwam de basisvorming en dat betekende dat iedereen in de brugklas het vak verzorging moest krijgen. Op de Steelant ben ik toen ook aan een, later aan twee brugklassen dat vak gaan geven. Gelukkig was ik het in groepen werken en met verschillende opdrachten bezig zijn gewend door het vak handvaardigheid.

Welke leerlingen bezoeken onze school in Sas van Gent? We hadden van elk leerjaar één klas! (later van klas 1 t/m 4, 2klassen). B)Veelleerlingen kwamen uit arbeiders gezinnen. Er moest niet gefietst worden en de leerlingen gingen tussen de middag naar huis om te eten. Leerlingen kwamen ook uit Westdorpe. Die bleven over, tussen de middag. Later ook uit Sluiskil, daar was eerder een VGLO school. In 1968 is die vorm van onderwijs afgeschaft. Kinderen uit middenstand gezinnen (Sas van Gent had veel winkels), kwamen niet altijd naar onze school (puddingacademie), maar gingen naar Hulst, daar was een LEAO. Ouders zeiden dan mijn kind zit in Hulst op school, daar waren ook de HBS, MMS en MULO. En men vond de leao hoger in aanzien. Er werd dus meer op afkomst gelet, dan op het kunnen leren!

We hadden ook geen leerlingen met een strenge gereformeerde levensovertuiging. Wat soms bij een discussie opriep : bijv. inenten of niet? Bijna nooit problemen gaf.

De kleine scholen zoals de huishoudschool in Sas van Gent en de Steelant (MAVO / LBO) hadden een heel groot voordeel dat je de leerlingen goed kende, niet alleen wat hun doen en laten betreft, maar ook hun niveau. Mijn collega van huishoudkunde en ik konden al halverwege de eerste klas vertellen op welk niveau een leerling examen zou doen. Bij vakken, waar bij praktijk, theorie, wekstukken maken en samenwerken aan de orde komen, is dat vrij nauwkeurig te bepalen. Bij één leerling hebben we fout gezeten. Maar wij hebben onze leerlingen toen het examen op A, B of C niveau moest worden afgenomen altijd dit op twee niveaus laten doen en de officiële beslissing of het AB of BC werd, pas de laatste dag van september. Na de examen werd dan in overleg met de leerling bepaald het niveau. Want een 4 op C niveau was meer dan een 9 op B niveau. De leerling moest natuurlijk wel slagen met die 4!

De eerste tien jaar waren er ook nog geen allochtonen bij ons op school. Toen kwamen de eerste "Turkse leerlingen". Dat gaf weinig problemen. In Terneuzen op de Steelant, iets meer zij voelden zich vaak in de minderheid, ook hadden zij het idee dat zij anders behandeld werden, (wat op school beslist niet waar was), terwijl het aantal per klas steeg . Het gevolg daarvan was: dat die leerlingen met elkaar Turks spraken, wat weer reactie van de rest van de klas opriep. En dat kwam de sfeer niet altijd ten goede. De regel op school was: "in de klas wordt er alleen maar Nederlands gesproken".
Ook in Terneuzen op school kwamen er leerlingen van alle voormalige Oostblok landen. Die hadden minder behoefte om in hun "eigen taal"te praten. Ik denk dat, dat kwam omdat van die leerlingen beide ouders aan het werkproces deelnamen, (veel meer variatie) , terwijl dat bij de Turkse gezinnen niet het geval was, of ze werkten in visfabrieken of bij schoonmaakdiensten. Daar werkten ze met "landgenoten". Veel Turkse meisjes mochten ook niet naar vervolgopleidingen. Uit huwlijken gebeurden toen veel meer dan nu. Ook werden sommige leerlingen naar inzicht van de ouders te westers en die kwamen dan na de grote vakantie niet meer op school , die bleven dan bij familie in
Turkije achter.

In de eerste jaren van mijn loopbaan, hadden we niet veel leerlingen van "werkende moeders" ofvan één ouder gezinnen. Daardoor had je wel sneller en makkelijker contact met de ouders als er iets was met de leerlingen. Al had niet iedereen telefoon, er was altijd iemand thuis.
De leerlingen hadden naast hun school eigenlijk weinig andere dingen te doen. Geen computer, geen baantje etc. Wel moesten sommige thuis helpen anderen weer niet omdat de moeders het zelf sneller en beter konden doen.

Nu nog wat meer gegevens over de tijd in Sas van Gent
* Daar werd ook altijd directricedag gevierd. Zij (een catechist) werd dan in het zonnetje gezet met dans en zang. Dat vergde best wat voorbereiding, maar was toch heel leuk en de leerlingen deden enthousiast mee.
* Met Kerst werd er altijd een maaltijd gekookt, voor alle leerlingen en docenten. Eenvoudig, maar erg smakelijk b.v. een hamburger met daarop een schijf ananas. Feestelijk en goed voor de portemonnee, wat voor veel gezinnen belangrijk was.
* Ook werden er vaak met Kerst een toneelstuk opgevoerd soms met muziek erbij . De meeste docenten leverden ook een steentje bij. Vooral de tekendocent en ik als handenarbeid docent. Eén keer hebben we prachtige dieren maskers gemaakt (heel veel avonden werk). Aan de maskers was heel duidelijk te zien welk dier zij/hij voorstelde. En aantal jaren later hebben de leerlingen nog eens dat stuk ten tonelen gebracht en toen, hadden mijn collega en ik natuurlijk reuze spijt dat wij die maskers niet bewaard hadden. Dus nieuwe gemaakt, maar niet meer zo luxueus als de eerste keer.

De eerste voorstelling van Jesus Christ Super Star is volgens mij voor het eerst in Nederland op onze school opgevoerd. In één woord prachtig, de leerlingen wisten heel veel emotie in hun zang, dans en spel weer te geven. Dat stuk is natuurlijk met Pasen gespeeld.

In de maand mei gingen we ook altijd naar Oostakker (België) op bedevaart. Alle leerlingen en docenten op de fiets. Als docent kreeg je een groep leerlingen en dan moest je voorbidden. Dat viel niet altijd mee, omdat niet alle leerlingen praktiserend katholiek waren. Soms gingen we dan verder met de tram naar Gent om wat te winkelen. De fietstocht was wel gevaarlijk, want het fietspad net gescheiden door een streep, lag vlak naast een drukke weg.

Yeel van onze leerlingen gingen zelden of nooit op vakantie. En hoewel Zeeland bekend is om zijn zee, waren er toch veel leerlingen die de zee nog nooit gezien hadden .
* Bij de diploma uitreiking waren er ouders die ons bedankten voor de goede zorgen.

Sommige docenten waren autoritair, de leerlingen mochten hun mening, als die erg afweek van die docenten, niet zeggen. Ik ben er altijd van uitgegaan, als je het niet eens bent zeg het mij, maar wel op een fatsoenlijke manier. En kom ook alleen of maximaal met twee als je wat wil bespreken wat je niet
prettig of erg vervelend vind. Dan voel je, je als docent ook niet zo aangevallen. Veel leerlingen denken dat het bij jou en je gezin allemaal op rolletjes loopt en dat er nooit kleine ruzies of spanningen zijn, dat je super brave kinderen hebt. En als dan blijkt in een gesprek dat jij je als moeder toch kunt inleven in hun situatie dan zien ze jou als docent ineens veel menselijker.

Op mijn N-XX examen, hebben ze mij bij één vak steeds blijven doorvragen bij een vraag , (ik moest en zou de geslachtsorganen tekenen en ik zei ik kan ze noemen en hun taken vertellen, maar tekenen niet. Maar toch moest ik het doen). Toen heb ik mij heilig voor genomen omdat nooit bij mijn leerlingen te doen. Wel de vraag nog eens op een andere manier stellen en als ze even wilde denken. kon dat.

Sommige leerlingen leefden zich heel erg in tijdens het examen van E.H.B.O.: Een jongen was steeds zijn neus aan het ophalen en mijn collega (gecommitteerde) vroeg: "wil je a.u.b. je neus even snuiten?" Hij antwoordde: "nee want dan gaat het slachtoffer dood" (hij deed de beademing. Super goed antwoord en toen zijn beurt voorbij was hebben we het wel uitgegierd van het lachen, maar hem niets laten merken.

Ons schooltje was eigenlijk al te klein toen ik begon met lesgeven. We hadden toen een bijgebouw. De oude openbare lagere school, daar hadden we een lokaal, met een levensgevaarlijke kachel. Dat er geen brand uit gebroken is, is voor mij achteraf een raadsel. Later is dit gebouw afgebroken en daar staat nu de Speye. De directrice moest uitzien naar een nieuwe woonruimte en huurde toen een huis in de Stationstraat (later seksshop) en daar kregen wij twee lokalen, een op de zolder en een iets kleinere op de eerste verdieping. Een gewone trap, waar steeds leerlingen op en af gingen. Ook niet helemaal geweldig. Later kwamen er prefab lokalen bij en een kantine. Er kwam toen een mevrouw die daar de zorg voor had en soep voor de leerlingen maakten voor tussen de middag. Een conciërge hadden wij in die tijd niet. Een leerling uit de tweede klas ging om de dagelijkse boodschappen, zorgde voor de koffie en maakte een warme maaltijd klaar voor de docenten die overbleven. Dat was voor de directrice en een of twee collega's. De docenten die in Sas van Gent zelf woonden gingen naar huis de pauze was lang genoeg.

Roken in de lokalen was toen ook al verboden. Maar soms werd er wel eens een uitzondering gemaakt en wel voor de arts die les gaf aan de OVBNVB. Toen we een waarnemend directrice hadden en de arts aan de tweede jaarsleerling vroeg of ze even om rookgerei wilde gaan, kreeg zij geen
toestemming en dat was natuurlijk terecht.

Na ruim zeven jaar kregen wij een directeur. Dat was toch anders, onze directrice kwam uit ons soort onderwijs (huishoudkunde docent) en de directeur uit het lager onderwijs. En wel van een school , waar twee onderwijzers les gaven. Zij hield zich echt aan de klok, wat de lessen betrof. Hij was meer
iemand van, als er problemen waren dan direct bespreken! De lessen begonnen dan na een pauze wel iets later, maar de kinderen maakten daar nooit misbruik van. En wij kwamen toch klaar met de leerstof en de examens werden goed gemaakt. Ook de vergaderingen na schooltijd hadden een emoedelijke sfeer, na afloop werd er altijd nog een glaasje gedronken.

Voor elke vakantie moesten wij docenten samen met de leerlingen ons lokaal helemaal schoonmaken (dus drie keer in het jaar). Ook aan het einde van de dag moest het lokaal geveegd worden, prullenbakken leeg en het bord schoon.

In het begin van mijn loopbaan, mochten wij en de leerlingen niet met een lange broek naar school komen en wij moesten ook kousen aan. Dat laatste was vooral voor de hygiëne! Maar de directrice vergat dat de leerlingen hun sokken zodra ze op de fiets stapten hun sokken uitdeden en die in de fietstas stopten. Wanneer die sokken in de was gingen, was voor velen een vraag! Als een leerling een oplettende moeder had misschien een paar dagen, maar anders misschien wel weken. Wij docenten bij 30 graden, dus ook panty's aan. Om die twee maatregelen ongedaan te krijgen moesten wij van alles
ondernemen, zelfs ouders kregen dit niet voor elkaar. De directrice en één docent hielden dit tegen en toen die docent in conflict lag met de directrice Hebben wij dat aangepakt om die twee regel s ongedaan te maken.

Op het laatst liep het leerlingen aantal terug en was er maar één huishoudkunde docent over. Zij en ik vormden de hele vakgroep. Wel was er redelijk wat overleg met de andere scholen (zie bijscholing) en ook voor de markt die georganiseerd werd voor het werven van nieuwe leerlingen (drie scholen van de kanaal zone). Veel later zijn de opendagen gekomen. Een oorzaak daarvan was dat er toch een aantal scholen waren die behalve die markt toch een open dag hielden. Dus iets overleggen voor onze school was veel makkelijker dan toen de vakgroep groter werd op het ZSC.

Bevoegdheid voor Techniek en Verzorging dat speelde ook bij die directeur. Hij had wel het belang voor school en docenten goed in de gaten. Hij vroeg (waanneer er speciale kansen waren), die aan bij de inspectie, volgens een bepaald artikel kon dat. Als N-XX kon dat voor verzorging en techniek omdat wij bevoegd waren voor gezondheidskunde en handvaardigheid. Voor techniek wilde ik dat niet, want dan moest ik les geven in behangen, elektriciteit en bandenplakken. Ik gaf de voorkeur aan de fantasiematerialen bij handenarbeid. Al moesten de leerlingen bij mij in de les wel soldeeropdrachten maken bijv. vlinders en vissen.

Wat ik vreselijk vond, was het spreken op algemene ouderavonden. Daar was ik altijd wat zenuwachtig voor. Eén keer vroeg zelfs een leerling (soms waren de leerlingen erbij , b.v. als het over de stage ging): "Juf, u was toch wel nerveus, want u zag erg rood". Toen ik op het ZSC eens een praatje over de stage moest houden en een vriendin van mij daarbij aanwezig was, vond ik het ook wat lastiger, al was ik niet meer zo zenuwachtig als in het begin van mijn loopbaan. Omdat je door al die jaren wel wat ervaring had opgedaan. Toen waren er wel drie van die avonden per leerjaar. Na afloop zei mijn vriendin: "jij vertelde alles heel duidelijk, voor iedereen goed te verstaan en vooral te begrijpen". Ik vond dat een heel mooi compliment.

Als de leerlingen wel eens leuke uitspraken deden of komische antwoorden gaven, zei ik altijd die noteer ik en als ik met pensioen ben dan schrijf ik een boek, met daarin al die leuke dingen. Eén keer in het theater, kwam een oud leerling op mij af en vroeg: "wanneer doet u het nu eens?". Ik snapte eerst niet wat zij bedoelde, maar na een klein momentje wist ik het. Ik zei nog een paar jaar wachten, want ik ben nog niet gestopt met werken. Het is wel jammer dat die leuke dingen niet heb pgeschreven. Een aantal weet ik er nog wel. Ik had bij het behandelen van de placenta wel eens een vergelijk gemaakt met een biefstuk. Toen er een vraag over kwam, kreeg ik als antwoord: "een biefstuk". Of leg het woord kraamvrouw uit? Dan was dat iemand die op de markt stond.
*De leerlingen stelde mij ook wel eens de vraag, mogen wij spieken en afkijken? Echt verbieden kun je dat niet, dus zei ik: "als ik het maar niet merk!" Vertelde er ook bij dat ik veel nichtjes en neefjes had, later ook mijn kinderen, die veel van die technieken aan mij verteld hadden. Toch is het eens een paar leerlingen gelukt, want ik kreeg van een groepje van vier leerlingen op de vraag noem de 3 R' s, het antwoord baby , peuter en kleuter. Ik gaf als opmerking, spieken en afkijken hebben alleen maar zin als je het geleerd hebt, want dan maak je zulke fouten niet. En bovendien hoefje die dingen dan niet te doen. Het zal best nog meer gelukt zijn. Soms was het ook moeilijk om een leerling te snappen. Een keer had ik ook 100 % het vermoeden dat een leerling aan het spieken was, maar ik kon haar niet betrappen. Het uur na mijn les had ze nog een proefwerk. Ik mijn collega ingeseind en zij was ook alert. Zij ontdekte het, Die leerling had de antwoorden tegen de binnenkant van haar trui geplakt.

Leerlingen constateerden ook dat wanneer zij voor straf iets hadden moeten overschrijven, dat zij bij een schriftelijk werk betere cijfers haalden. Dus een spiekbriefje maken, had dit wel als voordeel en dat maakte spieken overbodig. Omdat ik zelf bij mijn studie langer tijd nodig had dan de meeste leerlingen en daar trucjes voor bedacht zoals , dingen opschrijven ezels bruggetjes, vertelde ik
die aan mijn leerlingen.

Sommige collega's (soms van collega scholen) deden er wel heel veel voor om school en vrije tijd te scheiden. Zij gingen b.v. niet naar het strand aan de Zeeuws-vlaamse kust, want dat zagen de leerlingen hun in badpak. Of naar carnaval gingen ze ook maar niet. Leerlingen maakten wel eens de opmerking van: zo chagrijnig was u niet met carnaval. Ik zei dan jullie waren toen ook niet zó vervelend. En dan werd die opmerking ook nooit meer gemaakt. En ik had ook de stelling: laat mij met rust in en over mijn vrije tijd dan doe ik dat ook met jullie. En dat is altijd goed gegaan. Toen ik in Sas van Gent werkte hebben er vaak twee leerlingen (dezelfde) opgepast. Zij hebben er voor hun prestaties of behandeling tijdens de les misbruik van gemaakt. Tijdens mijn werk in Terneuzen, heb ik het nooit meer gevraagd, omdat de leerlingen wat vrijer werden en ik dacht daar komt heibel van. En voorkomen is nu eenmaal beter dan genezen.

M. Boog-Remery, 2006