Home | Sitemap | Contact Us


Leesles. Op Verkenning. Leesles. M. Remery. LESSEN 2012 nr 2

Aardrijkskundeonderwijs bestond in de eerste helft van de twintigste eeuw op de lagere scholen meestal uit het memoriseren van feiten over een provincie of land en het opdreunen van topografische namen. Na de Tweede Wereldoorlog kwam er meer aandacht voor zelfwerkzaamheid en ontdekkend leren in het reguliere onderwijs. De aardrijkskundemethode Op Verkenning die eind jaren vijftig door de Broeders van Maastricht werd gemaakt was daarom in die tijd een groot succes en werd op veel scholen gebruikt. In dit artikel leest u meer over de achtergrond van de methode en de makers ervan.

Kabouter Pim
‘Volgens de samenstellers van de methode verdient alleen kennis die naam, als het geheel in de persoon is opgegaan en daardoor een vruchtbare basis vormt voor verdere activiteiten. In de aardrijkskundelessen moesten de leerlingen zelf op verkenning gaan met gerichte oefenstof voor exploratie, dit in tegenstelling tot de traditionele aardrijksstof waarin alle feiten en verschijnselen kant en klaar werden opgediend. Door eigen werkzaamheid, geleid en gestimuleerd door de onderwijzer, ontdekken de leerlingen de samenhang van verschijnselen en hun betekenis voor de mens en zijn werk; eerst dicht bij huis en later verder in de wereld.’

Het eerste deeltje van de methode Op Verkenning verscheen in 1955 en was meteen een groot succes door de speelse en didactische verantwoorde aanpak, de kleurige illustraties en het werkboekje met opdrachten. De titel: ‘Kabouter Pim op verkenning door het land van de mensen’ sprak meteen tot de verbeelding van jonge kinderen en dit werd versterkt door de kleurige illustraties van Piet Broos, Wim Hagemans en later Hans Kresse. Vanuit een denkbeeldige wereld in het bos gingen de kabouters regelmatig op stap om vooral de arme boer Mertens, die op schrale zandgrond woonde, stilletjes te helpen met het werk waaraan hij door ziekte niet toekwam. Ze weigerden hulp aan de rijke boer Welgedaan op de vette kleigrond die zijn eigen boontjes kon doppen. Spelenderwijs maakten de kinderen van de derde klas (nu groep vijf) kennis met veranderingen in het weer, de landbouwproducten op de zand- en kleigrond, de groei en de verwerking voor consumptie in fabrieken. In de handleiding voor de onderwijzers werd benadrukt dat ze nauw moesten aansluiten bij wat de kinderen al in hun eigen omgeving konden waarnemen en verwerken, door bijvoorbeeld bespreking van de weersveranderingen in een week en klassikale aantekeningen van de ervaringen op een grote kaart of het meenemen van rogge, haver of meel. Tevens werd er vaak een koppeling gemaakt met werkstukken en maquettes in de handenarbeidlessen.

Auteurs en vervolguitgaven
Het duurde ruim twee jaar voordat de vervolgdeeltjes voor de vierde en vijfde klas uitkwamen. In de inleiding schreven de samenstellers:

‘Het verkennen heeft onze leerlingen nu te pakken en we nemen ze in de volgende klassen mee door de ruimte, in hun eigen omgeving en in Nederland, door Europa en heel de rest van de wereld. Op onderzoek gaan we verder door de ruimte boven hen en onder hen. En we laten hen zien, hoe de mens die ruimte altijd weer verkend heeft, begerig om achter haar wonderen en geheimen te komen en haar dienstbaar te maken aan zijn rusteloos streven naar vooruitgang. In de ruimte boven hen gaan wij ‘ op stap’, de wereld van zon, maan en sterren; van regen, wolken en wind; van hagel en sneeuw. En deze en andere verschijnselen komen niet aan de orde als een aantal merkwaardige losse feiten, maar als een samenhangend en zinvol geheel.’

In de aanvangsfase  werkten verschillende Broeders van Maastricht onder het pseudoniem van B.S. van der Hart en B.P. Winters aan de leerboekjes, atlassen, werkboekjes en onderwijzersboeken. Broeder Rafaël de Groot was de hoofdauteur en zette de lijnen uit voor de theoretische basis en de praktische meerjarenplanning van de methode. Hij was inspecteur van het onderwijs binnen de congregatie en zag en hoorde daardoor uit de eerste hand de ervaringen in de broederscholen met de proefdrukken die intern eerder werden verspreid. Hij zorgde ook voor de contacten met de uitgeverij Malmberg en de drukker Smulders die allerlei grafische hoogstandjes moest realiseren. De broeders Patricio Winters en Silvino van der Hart namen voor een groot deel de verzameling van gegevens op zich, het achterhalen van bruikbare foto’s en het schrijven van teksten. Daarnaast hielpen later ook andere broeders mee, zoals broeder Josephus Haenen en Edwin König. Broeder Gamaliël ’s Gravenhage maakte in de eerste jaren veel tekeningen en schema’s. Dit moest allemaal gebeuren voor- en na schooltijd en in de vakantieperioden, want ieder had als hoofdtaak onderwijs in een grote schoolklas die volop aandacht vroeg. Vooral het actualiseren  van kaarten voor de atlassen en het functioneel gebruik van symbolen vroeg erg veel tijd voor onderzoek, overleg en correspondentie.
De opzet was zeer arbeidsintensief, maar leidde er wel toe dat de methode ruim tien jaar de beste aardrijkskundemethode werd genoemd.  Het laatste deel Op Verkenning door de wereld voor de zesde klas (nu groep acht) kwam in 1960 uit. In de leerboeken en atlassen voor de hoogste klassen stonden naast de kaarten meestal foto´s met karakteristieke afbeeldingen en duidelijke opdrachten.

In de daarop volgende jaren gaf Malmberg verschillende herdrukken uit, maar eind jaren zestig veranderde er veel in de maatschappij en ook bij Malmberg. Er was sprake van fusies en uitbreiding van het afzetgebied naar niet-katholieke scholen. De looptijd van methoden bij de concurrentie werden bekort tot vijf jaar en daar nam men genoegen met een minder degelijke opzet. De werkwijze van de broeders was te tijdrovend en de organisatie met schrijvers, tekenaars en drukkers te omslachtig volgens de directie Malmberg. In de jaren zeventig investeerden zij meer in losbladige uitgaven en andere vakken, zoals taalonderwijs en de Praxis/reeks. Op Verkenning was hiermee uit de gratie. Bij oudere leerkrachten roept de naam van de methode een positief gevoel op aan een aantrekkelijke, zeer degelijke en kindvriendelijke aardrijkskundemethode.

Literatuur
Correspondentie van de broeders met Malmberg inv nr 566-569 en Correspondentie van broeder Rafaël de Groot als lid van de Raad van Onderwijs en inspecteur van de broeders met Malmberg, inv nr 4056, 4096-4098. Archief van de Broeders van Maastricht in het Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven St. Agatha.
Hart, B.S. van der & B.P. Winters (1955).  Kabouter Pim op verkenning door het land van de mensen. Leerboekje derde leerjaar, onderwijzersboek en werkboekje. Den Bosch: Malmberg.
Hart, B.S. van der & B.P. Winters (1958). Op verkenning door Nederland. Een reis boven Nederland per helicopter. Den Bosch: Malmberg.
R. de Groot en A. Cappendijk (1958). Op Verkenning door Europa. Een speurtocht op de vlakten, in de bergen en door de lucht. Den Bosch: Malmberg.
R. de Groot m.m.v. J.A. Haenen en E. Heybuurs (1960). Op verkenning buiten ons werelddeel. Den Bosch: Malmberg.
Hart, B.S. van der (z.j.) & B.P. Winters. Op Verkenning. Kort overzicht voor kweekscholen. Den Bosch: Malmberg.
Jansen, T. (2007). Malmberg. Een educatieve uitgeverij in historisch perspectief zoals opgetekend door archivaris Theo Jansen naar aanleiding van het 20-jarig bestaan van het historisch archief van de uitgeverij.  Den Bosch: Malmberg.

Teksten onderschriften bij de afbeeldingen:

Afbeelding 1 Titelblad kabouter Pim op Verkenning. Onderschrift: In 1955 kwam het eerste deel van de aardrijkskundemethode ‘Op Verkenning’ uit, een voorloper voor de derde klas van de lagere school. In de eerste uitgaven werden de tekeningen gemaakt door Piet Broos en Wim Hagemans, vanaf de 10e druk door Hans G. Kresse.
Afbeelding 2 Symbolen (een paar selecteren en in het artikel verwerken als scheidingsteken). De leerlingen moesten zelf uitzoeken welke symbolen op bepaalde kaarten geplaatst moesten worden.
Afbeelding 3. Leerboek voor de vijfde klas (nu groep 7) over Europa, met veel foto’s en opdrachten die de leerlingen stimuleerden om zelf  op verkenning te gaan en conclusies te trekken.


Op Verkenning (z.j.). Kort overzicht, 3-5.

Op Verkenning (1955).

Op Verkenning door Nederland. Onderwijzersboek, 3 (1958)

Enk ABM inv nr 4096.

Enk ABM inv nr 4096,54.

Jansen 2007, 90.