Home | Sitemap | Contact Us


Leesles. Ons Zangboekje C-D-E.LESSEN 2001 nr 2

Marry Remery

In 1899 verscheen het eerste deeltje van een volledige leergang voor het zingen in de lagere scholen van G.C.F. van der Laan. De Haagse hoofdonderwijzer was ervan overtuigd dat kinderen vanaf het tweede leerjaar in staat waren om noten te lezen en stapsgewijs vertrouwd te raken met muziek, tot en met toonladders met drie kruisen en mollen in de zesde klas. Op welke wijze dit gebeurde kunt u lezen in dit artikel.

Noten lezen en maatslaan
In het voorbericht geeft Van der Laan aan dat zijn zangmethode de vrucht is van jarenlange studie en ervaring tijdens zijn lessen in de school. Hij eist van onderwijzers die het eerste zangonderwijs moeten geven, nauwkeurige kennis van het materiaal waarmee zij omgaan zoals notenbalk, sleutel, maatteken enz. Omdat deze kennis meestal ontbreekt, schrijft hij uitgebreide aanwijzingen bij lessen die precies opgevolgd moeten worden. Zijn voorwoord eindigt met een ernstig verzoek:

Indien men mijn werkje der invoering waardig acht, dat men het dan consciëntieus gebruike, het getrouw – bijna zou ik zeggen ‘slaafs’- volge, opdat niet de methode de schuld krijge van wat aan den onderwijzer moet geweten worden. Alle critiek zal mij welkom zijn, doch in ’t bijzonder van hen, die aan dit verzoek voldoen.‘

Ruim de helft van de 39 lessen in het eerste stukje - bestemd voor leerlingen aan het einde van het tweede leerjaar - zijn gewijd aan leesoefeningen, zodat ze de notennamen op de notenbalken met een g-sleutel individueel goed kunnen opzeggen. In de elfde les leren ze met hun vingers meetikken met de onderwijzer om het maatgevoel te ontwikkelen.

‘In geen geval echter late men meer dan de hand bewegen; het afschuwelijke maaien met den arm verhindert het voortbrengen van een vasten en zuiveren toon. Drie manieren kan ik aanbevelen: A. De armen ongedwongen laten hangen, en dezelfde handbeweging als op de tafel, tegen de rechterdij maken. B. De armen buigen, ter hoogte van de maagstreek op elkaar leggen (niet over de borst kruisen) en met de rechterhand maatslaan op de linkerbenedenarm. C. Bij staande houding met het boek in de hand. Met de linkerhand het boek vasthouden. Aan de rechterzijde van het boek: de rechterduim er op, de vier vingers gekromd eronder tegen aan. De duim blijft liggen, de vier vingers maken de maat tegen de onderkant van het boek, juist onder de duim.’

Na de leesoefeningen komen de eerste zangoefeningen die vooral langzaam en zacht gezongen moeten worden, zonder woorden en zonder maatslag.
In het tweede stukje dat bestemd is voor het derde leerjaar, wordt de leerstof uitgebreid met tref- en dicteeroefeningen van achtste en kwartnoten en rusttekens, afgewisseld met zangoefeningen voor twee stemmen. Pas in de negende les mag een eenvoudig liedje gezongen worden over een klein broertje dat een jongenspak kreeg en de zakken miste. Het totale repertoire voor de derde klas bestaat uit zes liedjes.
Ook de volgende leerjaren nemen de leesoefeningen een belangrijke plaats in, terwijl de muziektheorie stapsgewijs wordt uitgebreid. Het vijfde stukje bestemd voor het vijfde leerjaar, bevat naast de nodige herhaling van ’t vroeger geleerde, als nieuwe leerstof de zestiende noot, de achtste maten, het verhogings- en verlagingsteken en trefoefeningen met verhoogde en verlaagde tonen. Afzonderlijke leesoefeningen komen weinig meer voor: de zangoefeningen en tweestemmige liedjes geven genoeg aanleiding om de maat te laten lezen door de kinderen.

Al met al vrij moeilijke stof, die in de zesde klas nog uitgebreid zou worden, maar dat heb ik niet kunnen bestuderen omdat alleen de eerste vijf deeltjes volgens Picarta in de collecties van de Nederlandse bibliotheken aanwezig zijn. Het Nationaal Onderwijsmuseum heeft deze vijf boekjes niet alleen in de papieren collectie, maar ze zijn ook digitaal beschikbaar.

G.C.F. van der Laan
Gerrit Cornelis Filippus van der Laan was in september 1856 geboren in Rotterdam en volgde daar de onderwijzersopleiding. Na zijn huwelijk met Anna Maria Apolonia Matthijs verhuisde hij naar Den Haag en werd het gezin uitgebreid met drie kinderen. Van der Laan was vanaf 1882 hoofdonderwijzer van een openbare armenschool aan het begin van de Hoefkade nummer 99. Later promoveerde hij tot hoofd van de tussenschool die op de hoek van de Fannius Scholtenstraat in 1895 werd gebouwd. Een ander, H. Sasburg, werd hoofd van de oude kosteloze school waar de kinderen geen schoolgeld hoefden te betalen. Beide scholen stonden dicht bij het schoolgebouw in de Tullinghstraat waar Jan Ligthart werkte en het is aannemelijk dat zij regelmatig contact met elkaar hadden. In het voorwoord van de tweede druk van het eerste boekje ‘De Wereld’ in, gaf Ligthart bijvoorbeeld aan, dat hij vooral op aanwijzing van zijn collega G.C.F. van der Laan een aantal kleine veranderingen had aangebracht, waardoor de taal aan eenvoud en natuurlijkheid won.

Naast zijn gewone schooltaak was Gerrit van der Laan ook ‘onderwijzer in den zang’ aan de rijksnormaallessen aan de Noordwal in ’s-Gravenhage. Voor de aanstaande onderwijzers schreef hij ‘Ons Toonstelsel. Eenvoudige theorie der muziek, voornamelijk ten dienste van onderwijzers’ dat in 1902 bij Wolters werd uitgegeven en sindsdien vele malen is herdrukt, zoals een 13e druk in 1945. Een voormalig student aan het conservatorium in Den Haag vertelde mij dat hij dit boekje rond 1975 zelfs nog gebruikte.

De zangboekjes van Van der Laan werden op diverse Haagse scholen gebruikt, zo lezen we in enkele Haagse onderwijsverslagen. In een boek ter voorbereiding op het examen voor hoofdonderwijzers besprak J. Oosterkamp ‘Ons Zangboekje C-D-E’. Hij maakte een vergelijking met de aanpak van B.J. Douwes, die in dezelfde periode de methode Prettig zingen’ had gemaakt, bestaande uit drie deeltjes. Beiden hadden gekozen voor het balkschrift met noten en beiden waren fel tegenstander van het cijferschrift dat aan het einde van de negentiende eeuw door de fransman Chevé was ontwikkeld. W. Zijlstra uit Wormerveer was in Nederland een fanatieke pleitbezorger van de cijfernotatie en hij schreef in 1896 en zangmethode volgens ‘Galin-Paris-Chevé’ in de hoop op een algemene invoering. Aanvankelijk had hij daarmee succes want in het Haagse onderwijsverslag stond in 1901:
Dat de Cheve’-methode het meest in zwang was, maar dat sommige scholen toch de voorkeur gaven aan die van Worp of Van der Laan.

Van der Laan was niet alleen bezig met muziek, maar al eerder maakte hij in 1893 een succesvolle schrijfcursus met een methodische reeks oefeningen in rechtopstaand schrift. Hij nam hierbij afstand van het schuinschrift dat toen gebruikelijk was. Ook in deze methode leren we de schrijver kennen als een bevlogen onderwijsman die zeer gedetailleerde en systematisch opgebouwde aanwijzingen gaf voor de onderwijzers.
Toen in 1921 de openbare scholen in Den Haag werden gereorganiseerd ging Cornelis Van der Laan met pensioen en verhuisde naar Bilthoven. Hij bleef wel actief in het onderwijsonder meer als gecommitteerde bij de eindexamens van kweekscholen. Ook werkte hij nog enkele jaren mee aan de activiteiten van het ‘Haagsch Comité voor volksfeesten’.  Ongetwijfeld zullen de feestgezangen daarbij een belangrijke rol gespeeld hebben. Hij had al veel ervaring opgedaan als leider van grootse kinderaubades bij jubilea van Koning Willem III en de inhuldiging van koningin Wilhelmina in 1898.

Literatuur:
Gemeente Den Haag. Onderwijsverslagen: 1883, 1895, 1901, 1920.

Laan, G.C.F. van der (1899). Ons zangboekje C-D-E. Volledige leergang voor het zingen in de lagere school en in zangscholen. Eerste, tweede, derde, vierde en vijfde stukje. Groningen: Wolters.
Laan, G.C.F. van der (1902). Ons toonstelsel. Eenvoudige theorie der muziek, voornamelijk ten dienste van onderwijzers. Groningen: Wolters.
Laan, G.C.F. van der (1893).Van der Laan’s Schrijfcursus. Een methodische reeks oefeningen in rechtopstaand schrift. Groningen: Wolters.

Ligthart, Jan en H. Scheepstra (1899). De wereld in. Eerste stukje. Tweede druk. Groningen: Wolters.

Oosterkamp, J. Punt C. (1908). (tweede gedeelte) van het programma van het examen in de paedagogiek voor de akte van hoofdonderwijzer(es) Groningen: Wolters.

 

Van der Laan (1899). Eerste stukje.

Van der Laan (1899). Eerste stukje. Voorbericht.

Van der Laan (1899). Eerste stukje, p18-19..

Van der Laan (1899). Eerste stukje. Hoofdstuk 9.

Van der Laan (1899). Vijfde stukje.

Gemeente Den Haag. Onderwijsverslag 1895.

Ligthart (1899). Eerste stukje. Voorbericht.

Van der Laan (1902).

Oosterkamp (1908), 186-191.

Gemeente Den Haag. Onderwijsverslag 1901.

Van der Laan (1893).

Biltsche Courant, 25 mei 1919.

Gemeente Den Haag. Onderwijsverslag 1922.

Centraal bureau voor genealogie. Krantenartikel rond 21 november 1907.