Home | Sitemap | Contact Us


Leesles. Een ABC-boekje uit 1740. LESSEN 2010 nr 3

Marry Remery

In 1740 publiceerde Cornelis van Zanten, stadsdrukker op het Spui in Den Haag, A,B,C Boecksken, waer in de zes hooft-stucken der Christelijcker Leere begrepen zijn: voor de Jonckheit/ de Augsburghse Confessie toegedaen.’ In deze Leesles beschrijf ik dit zeldzame boekje, dat niet in de standaardwerken van Buijnsters en Ter Linden voorkomt, en het vermoedelijk gebruik ervan in Den Haag.

Inhoud en vormgeving

Het kleine boekje van negen bij vijftien centimeter telt zestien ongenummerde bladzijden, die uit één groot vel papier waren gesneden. Op het titelblad is een afbeelding te zien van een schoolklas waarbij de meeste leerlingen op lange banken zitten en aan een tafel werken of op de grond bezig zijn. Enkele grote en kleinere leerlingen staan bij de lessenaar van de schoolmeester en laten waarschijnlijk horen hoe goed zij al uit het boekje kunnen lezen. De meester ziet er waardig en streng uit.
De titel geeft aan dat de christelijke leer een belangrijke rol speelt en dat het boekje gericht is op een specifieke doelgroep, namelijk kinderen van de Lutherse kerk, een geloofsgemeenschap die zich baseert op de Augsburgse confessie. Deze was opgesteld door de kerkhervormer Philipp Melanchton, waarbij hij de geloofssamenvatting van Maarten Luther als uitgangspunt had genomen. De confessie werd in 1530 voorgelezen op een Rijksdag in Augsburg.

Een van de bladzijden geeft het alfabet in zeven verschillende lettertypen, variërend van letters in gotisch schrift tot sobere drukletters. Het grootste deel van de inhoud bestaat echter uit de behandeling van de christelijke leer waarbij het gotisch lettertype is gebruikt. Het eerste hoofdstuk is het langste en bevat de Tien Geboden. In het tweede hoofdstuk staan de Twaalf Artikelen van het christelijke geloof, waarvan bijvoorbeeld het negende gaat over het geloof in een ‘heilige Christelijcke Kerkcke/ gemeenschap der heiligen’. Het derde hoofdstuk is gewijd aan het Onze Vader en het vierde aan de instelling van de doop: Wie daar gelooft ende gedoopt word/ die sal salig worden: maer wie niet gelooft/ die sal verdoemt worden etc. Matth.28 en Marcus 6.’ Het vijfde en zesde hoofdstuk behandelen achtereenvolgens de instelling van het ‘hoogweerdigen Avondtmaels Jesu Christi’ en de sleutels van het hemelrijk en de christelijke discipline en tucht. De rest van het boekje verschaft verschillende gebeden voor bijvoorbeeld het opstaan en het naar school gaan:

‘Heere Godt hemelsche Vader/ gelijck gij ons menschen vernuftige creaturen geschapen hebt/ die altijd wat goeds leeren ende doen souden/ alsoo bidde ik u vermeerdert in uwen heiligen Geest/ dat ick uwen wille uit u woord recht kennen leere/ uwen Naem heilige ende groot make/ ende mijnen naesten tot zijnder zaligheyt dient/ door onsen heere Jesum Christum/ ‘

Na schooltijd moest God bedankt worden dat hij de ‘rechter wegh’ leerde. Vanzelfsprekend waren er ook uitvoerige gebeden voor en na het eten en een avondgebed en tot slot een gebed tot de Heilige Geest om het ‘recht geloove.’ Zomaar tussendoor is een pagina ingevoegd met een reeks klinkers en medeklinkers, ‘zonder welke geen woord geschreven kan worden.’ De laatste pagina is gewijd aan Romeinse en Arabische çijfers van een tot honderd en vanaf honderd sprongsgewijs tot duizend onder de titel van ‘het gemeen getal t’samen met het cijffer getal.’

Stadsdrukker en instructie schoolmeesters

Cornelis van Zanten, die het boekje uitgaf, erfde de drukkerij in 1722 van zijn vader en bleef tot 1772 stadsdrukker in Den Haag. Hij had een winkel op het Spui voor boeken, papier, pennen en lak en maakte hiervoor reclame in het A,B,C Boecksken: ‘n.b. Nevens dit is meer ander Schoolgoet by den Drukker dezes te bekomen.’ Verder was hij kapitein in de schutterij en bezat hij verschillende huizen. Vier jaar eerder had Van Zanten al het reglement gedrukt voor het ‘Weeshuis der Gemeente, toegedaen de onveranderde Augsburgse confessie in ’s Gravenhage,’ dat door de kerkvergadering van deze gemeente op 15 november 1736 was vastgesteld.
Lutheranen waren al in de zestiende eeuw in Den Haag aanwezig. Hieruit kwam een gemeente voort die in 1611 haar eerste predikant aanstelde. Aan de Lutherse Burgwal verscheen al spoedig een eenvoudig kerkgebouw, dat later vergroot en herbouwd werd. De lutherse gemeenschap was in 1734 dusdanig gegroeid dat zij het Evangelisch-Luthers Weeshuis kon oprichten dat vanaf 1736 aan de Lange Lombardstraat was gevestigd. De koster-voorzanger Jan Dirker solliciteerde er met succes naar de functie van schoolmeester. De reglementen van 1736 en 1844 laten duidelijk zien dat de drie ambten nauw met elkaar waren verweven. Om half zes moest de schoolmeester voorzingen en lezen, terwijl de wezen op hun knieën het morgengebed deden. Hij moest aanwezig zijn bij de wekelijkse catechisatie en op zondagavond overhoren wat de kinderen uit de preek hadden onthouden. Bij alle openbare godsdienstoefeningen moest hij in het zwart gekleed met mantel en bef een kwartier voor aanvang aanwezig zijn.
           
Het ABC-boekje zal ongetwijfeld door Dirker gebruikt zijn in het onderwijs op de weeshuisschool en het bezighouden van weeskinderen op de vrije woensdag- en zaterdagmiddag. Het verschaffen van nuttige bezigheid in ‘leedighe uren’ hoorde nadrukkelijk tot het takenpakket van de onderwijzer. Dirker was daarbij gebonden aan aanwijzingen van de Kerkenraad. Zo moest hij aantekeningen bijhouden van de vorderingen, de ijver en het zedelijk gedrag van de leerlingen. Zijn opdracht omtrent het onderwijs luidde:
‘Hij zal geven klassikaal onderwijs waarvan de hoofdonderwerpen moeten zijn, lezen, schrijven, rekenen en zingen, alles zoo wel theoretisch als practisch. Het onderwijs in aardrijkskunde en geschiedenis moet zo gegeven worden dat hij niet verzande, maar hij beperke zich tot veertien hoofdonderwerpen. ‘
Jaarlijks werden er in aanwezigheid van de Kerkenraad examens afgenomen en prijzen uitgereikt aan leerlingen die dat verdienden. In 1876 werd de Weeshuisschool van de Evangelisch Lutherse Gemeente in Den Haag opgeheven.


Literatuur

A,B,C, Boecksken (1740). Waer in de zes hooft-stucken der Christelijcke Leere begrepen zijn: voor de Jonckheit/ de Augsburghse Confessie toegedaen. ‘s-Gravenhage: Cornelis van Zanten.

D. Bohlken (2007). Confessio Augustana. http://www.evangelisch-luthers.nl/content/leren/confessie. Geraadpleegd 27 mei 2010.

Buijnsters, P.J. & L. Buijnsters-Smets (1997). Bibliografie van Nederlandse school- en kinderboeken 1700-1800. Zwolle: Waanders.

Instructies voor de koster, voorzanger en schoolmeester-onderwijzer in het weeshuis (1844). Haags Gemeente Archief, bnr. 3, inv. nr. 193.
 
Kossmann, E.F. (1937). De Boekhandel te ’s-Gravenhage tot het einde van de 18e eeuw. ’s-Gravenhage: Nijhoff.

Linden, J. ter, et al. (1995). A is een aapje. Opstellen over ABC-boeken van de vijftiende eeuw tot heden. Amsterdam: Querido.

Reglement voor het Weeshuys der Gemeente, toegedaen de onveranderde Augsburgse confessie in ’s Gravenhage. Den Haag: Van Zanten.

Buijnsters, 1997, 113-25; Ter Linden, 1995, 55-71.

Bohlken, 2007.

A, B, C boecksken, 1740, vierde hoofdstuk.

Ibid., gebeden.

Kossmann, 1937, 335-338.

Reglement voor het Weeshuis, 1736.

Ibid.; Instructies, 1844.

Instructies, 1844.