Home | Sitemap | Contact Us


‘Behandeling der wasch’ Een leerboek voor leraressen in het huishoudonderwijs
M. Remery

Mevrouw J.W. Suyver-Landré schreef in 1905 een van de standaardwerken voor de opleiding van leraressen in het huishoudonderwijs. Samen met de boeken over Onderhoud van huis en huisraad van M.E. Leliman-bosch en Het kookboek van Martine Wittop Koning vormde dit trio in de eerste helft van de twintigste eeuw de basis voor de praktijklessen in de huishoudscholen. In dit artikel beschrijf ik de derde druk van de Behandeling der Wasch. Het reinigen en opmaken van verschillende stoffen. Een handleiding voor huishoud-industrieschool en de huishouding. Een curieus boekje dat na ruim honderd jaar nog de moeite waard is door de inhoud en de illustraties.

Naar de wasserij of zelf wassen?
Het gebonden boekje, dat 117 pagina’s telt, is opgebouwd uit negen hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk wordt gedetailleerd ingegaan op de mogelijkheden voor het bewaren en verzenden van vuil wasgoed naar de wasserij. In de inleiding merkte de schrijfster al op dat in die tijd steeds meer wasserijen opgericht werden en dat een handleiding voor een huisvrouw voor wassen en strijken schijnbaar tegenstrijdig was aan de eigentijdse wensen en eisen. Zij bedankte dan ook de ‘Machinefabriek Reineveld’ uit Delft en andere industriëlen voor het beschikbaar stellen van cliché’s voor de illustraties. Gelukkig bleven er naar haar menig genoeg redenen over voor de huisvrouwen om zelf voor het wasgoed te zorgen, bijvoorbeeld bij wasgoed van zieken, fijn jaeger ondergoed, zijden blouses, kant en fluweel.

‘Tenslotte kan het nuttig zijn, dat de huisvrouw weet, dat, op enkele uitzonderingen na, alle stoffen, die zij voor kleeding, huishoudgoed, enz. gebruikt, gewasschen kunnen worden, en dat zij eenigzins op de hoogte is, van de verschillende bewerkingen, die het goed ondergaat, het doel van deze bewerkingen, en de wijze, waarop ze plaats hebben, hetgeen in ’t kort in dit boekje is besproken.’

Wassen, strijken en mangelen
De hoofdstukken twee tot en met zes worden gewijd aan de hoofdbewerkingen van het wasproces, inclusief de benodigde materialen zoals teilen, wastobbes en wasborden. Bij de reinigingsmiddelen komen we wel twintig verschillende zeepsoorten tegen met de prijzen erbij, verpakkingshoeveelheden, fabrikanten en aanbevolen toepassingsmogelijkheden. We zien bekende merken, zoals sunligtzeep. Daarbij stond vermeld:

‘oorspronkelijk Engelsch fabrikaat, ƒ 0,07 per stuk ƒ 0,25 per doos. Zeer aan te raden voor wollen stoffen, stoffen met sterke kleur en witte geborduurde blouses en kinderjurken’.

Daarnaast kwamen er tal van onbekende soorten voor zoals houtzeep van de tropische boom Quillaya Saponaria en Maypole zeep voor verkleurde stoffen. Na de bespreking van het weken, uitkoken, spoelen en wringen, volgden regels voor het gebruik van bleekmiddelen, blauwsel en diverse stijfselsoorten. Bijna veertig pagina’s werden gewijd aan het wassen van verschillende stoffen en het verwijderen van vlekken. Ter illustratie een citaat over het wassen van zwarte zijde:

‘Klop deze 1 à 2 maal door licht tafelbier, of door gekookte thee met een weinig suiker; (bij het koken van thee ontstaat looizuur, dat een enigszins zwarte tint geeft; bier dient als stijfmiddel, en is te verkiezen boven thee omdat het een mooiere tint geeft). Spoel de zijde niet na, rol ze nat op, druk ze voorzichtig uit, en strijk haar tusschen doeken droog, eerst op de verkeerde kant, daarna op den rechten kant. Enkele soorten zwarte zijde mogen daarna zonder doek op den verkeerden kant gestreken worden, wanneer ze nog eenigszins vochtig is. Gebruik een warm ijzer en druk flink op de zijde. Behandel zwarte zijde met gekleurde of witte moesjes en strepen als gekleurde zijde.’

Uit deze beschrijving blijkt dat de soorten kleding en de manier van wassen sterk tijdgebonden waren. Het is daarom niet verwonderlijk dat juist de handleidingen voor huishoudscholen in de eerste helft van de twintigste eeuw vele herdrukken beleefden die ingrijpend bewerkt waren door de auteurs zelf of hun opvolgsters. Het boek over wasbehandeling werd bijvoorbeeld in 1931 voor de tiende keer herdrukt, dat over onderhoud van huis en huisraad in 1950 voor de vierentwintigste keer en van de kookboeken van Martine Wittop Koning verscheen zelfs in de eenentwintigste eeuw nog een herdruk.
De laatste drie hoofdstukken gaan over mangelen en strijken. Bij de mangel staan enkele technische gebruiksaanwijzingen. Zo moet eerst de schroef goed aangedraaid worden om de rollen af te stemmen op de dikte van het goed en mag het rad niet ruw, maar met gelijkmatige bewegingen, gedraaid worden. Voorts vraagt de verwarming van de verschillende strijkijzers veel aandacht om schroeien van de kleding, door gloeiende kooltjes en dergelijke te voorkomen. Tot slot komt  het vouwen van overhemden, ondergoed en nachthemden aan de orde, een kunst op zich.

Pioniersters van het huishoudonderwijs
De titelpagina van het boekje geeft aan dat J.W. Suyver-Landré lerares was aan de Nieuwe Huishoudschool in Amsterdam aan de Gabriel Metsustraat. Deze was rond 1892 als tweede huishoudschool in Amsterdam opgericht. Vanaf 1893 werd een begin gemaakt met een jaarlijks examen voor een algemeen Nederlands diploma voor leraressen in de kookkunst. De eerder genoemde mejuffrouw Wittop Koning was een van de eerste geslaagden in dat jaar en bleef zich haar hele leven inzetten voor het vakonderwijs aan meisjes. In 1896 slaagde M.E. Leliman-Bosch, in plaats van kooklerares werd zij, op verzoek van directrice en bestuur van de Amsterdamse Huishoudschool, lerares huishoudkunde. Zij ontwikkelde daarvoor een leerplan en schreef leerboeken. Vanaf 1918 was zij inspectrice voor het nijverheidsonderwijs aan meisjes.  In 1901 werd aan de Amsterdamse Huishoudschool het eerste schoolexamen voor lerares wasbehandeling gehouden. De opleidsters waren mej. S.G.F.  Meyboom voor het pedagogisch deel en onze auteur mej. J.W. Landré voor het praktisch deel. Het geheel was duidelijk afgestemd op de situatie in de maatschappij. Een van de eerste vragen was bijvoorbeeld: ‘Welk kenmerkend verschil zal er bestaan in een leerplan voor waschlessen aan jonge dames en voor kinderen uit de volksklasse?’
Overal in het land werden bijeenkomsten georganiseerd om ervaringen uit te wisselen en in 1900 werd een Bond voor leeraressen bij het Huishoudonderwijs opgericht. De Bond nam de organisatie van de landelijke examens voor leraressen op zich en kreeg vanaf 1906 daarvoor ƒ 300,- subsidie van het Rijk. De term huishoudonderwijs kwam in geen enkele onderwijswet uit die tijd voor, de term industrieonderwijs wel. Om toch voor wat rijkssubsidie in aanmerking te komen voegden sommige scholen de term Huishoud- en industrieschool in, zoals ook op de kaft van het boek is aangegeven. Na de invoering van de Nijverheidswet in 1919 werd de inhoud van het programma en de leerboeken aangepast aan de nieuwe regelgeving, maar de opzet bleef in hoofdlijnen hetzelfde en was goed bruikbaar in de huishoudscholen in de stad en op het platteland.   

Literatuur
Bakker, N, Noordman, J, Rietveld-van Wingerden, M. (2006). Vijf eeuwen opvoeden in Nederland. Assen: Van Gorcum.

Leliman-Bosch M.E. (1933). Geschiedenis van het huishoudonderwijs in Nederland, Rotterdam: Nijgh&Van Ditmar n.v.

Leliman-Bosch, M.E. en C.J.W. van der Ploeg-Deggeler (1935, 18e druk. Oorspronkelijk 1905). met medewerking van A. van der Veen. Onderhoud van huis en huisraad. Rotterdam Nijgh en Ditmar.

Remery-Voskuil (2008) M.E.M. Katholieke scholen voor uitgebreid lager- en beroepsonderwijs in Delft. Voorburg: Ohis Research.

Suyver-Landré, J.W. (1912, derde druk. Oorspronkelijk 1905). Behandeling der wasch. Het reinigen en opmaken van verschillende stoffen voor huishoud=industrieschool en de huishouding. Almelo: W. Hilarius.

Wittop Koning, M. (1901). Eenvoudig berekende recepten. Almelo: Hilarius.

Suyer-Landré, 1912.

Leliman-Bosch, 1935. Voorwoord bij de eerste druk.

Wittop Koning, 1901

Suyer-Landré, 1912. Inleiding.

  Suyer-Landré, 1912, 15

Ibid.

Suyer-Landré, 1912, 48

Leliman-Bosch, 1933, 21.

Leliman-Bosch,1933, 26.

Bakker e.a., 2006, 534

Leliman-Bosch, 1933, 42.

Remery, 2008, 107-110.