Home | Sitemap | Contact Us


Het schrijversgeheim van H.G. Brussee. LESSEN 2009 nr 3

Marry Remery

Herman Gerrit Brussee (1903-1995) schreef tussen 1937 en wel 189 schoolboeken, die elk soms wel 60 keer herdrukt werden door uitgeverij Thieme. De zoon van Brussee berekende dat er in totaal 3,5 miljoen boeken van zijn vader gedrukt waren. Hij overweegt de complete collectie te schenken aan het Onderwijsmuseum. In dit artikel een beknopte beschrijving van zijn leven en werk en mogelijke verklaringen voor het succes.

Levensloop van Brussee
Herman Gerrit Brussee werd in 1903 in Rijnsburg geboren als de zoon van een muzikale onderwijzer. Het gezin, bestaande uit de ouders en vijf kinderen, verhuisde diverse malen omdat vader elders hoofdonderwijzer werd en meer kon verdienen. Aan zijn jeugd op Walcheren had Herman de beste herinneringen. Het gezin woonde daarna in het sombere vissersdorp Peasens Moddergat, in het noordoosten van Friesland, en Rinsumageest. Na de ULO slaagde hij voor het toelatingsexamen van de Rijkskweekschool in Groningen, een hele eer, maar na anderhalf jaar werd hij ernstig ziek en vervolgde zijn studie aan de normaalschool met een lichter programma. De jonge onderwijzer begon in Nieuw-Wolda, maar na de terugkeer in zijn geboortestreek, klom hij op van hoofdonderwijzer in Leiderdorp en Alphen aan den Rijn, tot leraar aan een school voor ULO in Hillegersberg. Hij had namelijk in de avonduren zeer ijverig gestudeerd en de lagere akten voor wiskunde, handelskennis en Engels behaald.
In mei 1935 trouwde hij met Katharina Mantel en samen kregen zij elf kinderen. Na een jaar verhuisde het gezin naar Apeldoorn en bleef daar voorgoed wonen. Om het groeiend aantal monden te vullen ging Herman Brussee na schooltijd schoolboekjes schrijven. Het eerste boek Moderne natuurkunde voor ULO, dat in 1937 verscheen, was meteen een groot succes. In de klassen van de ULO waar hij les gaf kon hij soms flink driftig worden en zette de jongens die niet luisterden te vaak de klas uit. Dit resulteerde - mede door zijn periodiek terugkerende depressieve periodes - in een vervroegde pensionering in 1959. Brussee had nog volop plannen en in de jaren zestig en zeventig was zijn productie op het gebied van schoolboeken het grootst. Het schrijven was een lucratieve bezigheid, in 1960 verdiende hij bijvoorbeeld ƒ 25.000,- aan honorarium van de uitgeverij Thieme, voor die tijd zeer goed betaald. Herman Gerrit Brussee had een lieve en zorgzame vrouw die voor de kinderen en het huishouden zorgde, terwijl hij ongestoord in zijn studeerkamer kon werken. Na het overlijden van zijn echtgenote in 1975 verhuisde hij naar een verzorgingsflat en werden zijn boeken minder enthousiast ontvangen, omdat hij zich moeilijk kon aanpassen aan de moderne ontwikkelingen. Het laatste boekje van zijn hand dateert van 1980. Hij gooide het roer om en stortte zich fanatiek op het maken van schilderingen. Tot op hoge leeftijd maakte hij tochten op zijn brommer en wandelde hij  graag in de bossen van Hoog Soeren. In 1995 overleed hij.

Vooral natuur-, scheikunde- en biologieboeken
De 189 boeken die Brussee schreef zijn onder te verdelen in verschillende categorieën. Daarbij is het aandeel van natuur-en scheikundeboeken en biologie het grootst. Daarnaast schreef hij geschiedenisboeken, eenvoudige taal- en leesboekjes, wat losse artikelen en een brochure over een ideale school na de Tweede Wereldoorlog De gemeenschapsschool.
Het eerste boek, dat hij in 1937 samen met C.D. Jansen schreef, ging over de eigenschappen van vaste lichamen, vloeistoffen, gassen en warmte. Het bleek zo handzaam, helder en goed bruikbaar op de scholen voor ULO, dat het wel zeventig maal is herdrukt. Bij de 34e druk in 1958 vond een ingrijpende herziening plaats. De delen die volgden gingen respectievelijk over Magnetisme en elektriciteit, Geluid en licht en de voorbereiding op het examen voor het Mulo-diploma-B. De stijl is zakelijk en nodigt de leerlingen steeds uit tot nauwkeurig waarnemen en zelf proeven doen. Tot dat doel maakte hij diverse aanvullende vragen- en antwoordenboekjes, repetitieboekjes en aangepaste uitgaven voor bijvoorbeeld scholen voor voortgezet lager onderwijs VGLO, vormingsklassen en huishoudkundige nijverheidsscholen. Vanaf 1938 maakte hij de series Moderne biologie voor ULO en Levensvreugde voor de hoogste klassen van de lagere school, met aparte delen voor mens-, plant en dierkunde. De biologieboeken schreef hij meestal samen met dr. W.J. Prud’homme van Reine, een expert op het gebied van veldbiologie. De meeste geschiedenisboeken schreef hij alleen, maar af en toe zocht hij inhoudelijke steun bij bijvoorbeeld W. in ’t Veld. Brussee was geboeid door Nederlandse geleerden die de techniek vooruit hielpen In het voorwoord van Mensen met wilskracht schrijft hij:
‘Telkens weer blijkt, dat alle vooruitgang op het gebied der wetenschap niet zozeer het gevolg is van de genialiteit van een of andere heldere kop, dan wel van hun onvermoeibare ijver, hun verbeten volhouden en hun stalen wilskracht.
De leesboekjes voor de lagere school Een vrolijk troepje bevatten gezellige huis- tuin en keukenverhaaltjes die grotendeels door zijn vrouw waren geschreven en gebaseerd waren op voorvallen in het gezin of de omgeving, maar er waren ook heel spannende verhalen bij. Het deeltje voor de vierde klas over De brief van Cas ontlokte duizenden reacties van kinderen, zelfs uit Japan en Zuid-Afrika. In dezelfde stijl maakte hij ook bijdragen voor Margriets Groot Vakantieboek.

De gemeenschapsschool, ideaal uit 1945
In juli 1945, direct na de Tweede Wereldoorlog, werd werd H.G. Brussee gevraagd om zitting te nemen in een landelijke commissie voor onderwijsvernieuwing. Zijn ideeën over de nieuwe school legde hij vast in een brochure van twintig pagina’s met het verzoek om hem kritiek of eventuele adhesiebetuigingen te zenden. Na een korte historische schets over de ontwikkelingen in het onderwijs vanaf de middeleeuwen, gaat hij dieper in op de klachten en grieven van het gangbare schoolsysteem in het midden van de twintigste eeuw. In de nieuwe gemeenschapsschool die hem voor ogen stond, moesten de leerlingen samenwerken, net als  in de ideale grote-mensenmaatschappij. Samen moeten ze minder prettig doch noodzakelijk werk verrichten, samen moeten ze genieten en te zamen zullen ze de scheppingsvreugde leren kennen. De ideale gemeenschapsschool van Brussee staat op een groot terrein met een eenvoudig doch stijlvol gebouw, dat drie gymlokalen bevat, drie handenarbeidlokalen, een grote eetzaal voor 200 leerlingen, een grote en een kleine ontspanningszaal en een keuken. Rondom ligt een schooltuin van twee hectare, een sportterrein van 3 ha, een zwembad en een speeltuin voor de kleinste kinderen. Elke werkdag komen twee verschillende scholen uit de omgeving met ruim 400 leerlingen een dag in de week op het terrein. De schooltijden voor de lagere klassen zijn van acht tot vier uur en van de hogere klassen van acht tot zes uur. Ook leerlingen van de scholen voor ULO en middelbaar onderwijs kunnen de gemeenschapsschool bezoeken. De jongens en meisjes van klas vijf tot acht moeten minstens twee uur per week niet bezoldigd werk verrichten dat de maatschappij ten goede kwam, zoals bossen aanplanten, in gaarkeukens helpen en oudjes verzorgen. Doel is om de school een paar uur per week in het volle leven te brengen om bij te dragen aan de eendracht van ons volk, op te voeden tot sociaal voelende burgers en levensvreugde te verschaffen aan elk schoolgaand kind. De kosten hiervoor waren volgens de berekening van Brussee tien gulden per kind. Hij besloot met de uitspraak dat onderwijshervormingen en principiële wijzigingen in de schoolorganisatie absoluut noodzakelijk zijn.
‘Laat u daarbij niet terneer drukken door onvuchtbare twijfel, noch door de sombere tijden waarin we nu leven, doch geloof in de toekomst van de Nederlandse jeugd, het Nederlandse volk van morgen!’

Waarom hadden zijn schoolboeken succes?
Brussee was tientallen jaren een van de voornaamste schrijvers van de uitgeverij Thieme & co in Zutphen. Zoon Albert gaf de koopmansgeest als voornaamste verklaring voor het geheim van het succes, we zouden het nu een commerciële instelling en efficiënte werkwijze noemen:
‘Vader schreef niet vanuit de ideologie van een geleerde, die zijn ideeën wil uitdragen, maar met het vooropgezette doel zoveel mogelijk geld te verdienen (voor zijn gezin red.) Hij gaf zijn boekjes met opzet zo’n vorm dat ze goed verkoopbaar waren. Ook het feit, dat hij zovele werkschriften en invulboekjes maakte, zie men in dit licht; daarvan had men er immers ieder jaar opnieuw weer een heel stel nodig!’
Een andere verklaring is dat H.G. Brussee zelf altijd hard had moeten werken tijdens zijn studiejaren en daarom de moeilijkheden van leerlingen begreep. Hij verstond de kunst om ingewikkelde leerstof bondig en in eenvoudige bewoordingen uit te leggen, zodat ook de minder begaafde leerling hem goed kon volgen. Zijn boeken zijn didactisch gezien uitstekend opgebouwd.
Daarnaast had hij een goede intuïtie om de juiste medewerkers aan te trekken. Hij werkte steeds samen met collega’s die deskundig waren op het betreffende werkveld, zoals we al eerder zagen.
‘Schrijven konden ze vaak niet, maar ze droegen de kennis aan en hun naam op het voorblad stond garant voor een wetenschappelijk verantwoorde inhoud.
Tenslotte wist hij vaak bijzonder goede titels te verzinnen. Is er een betere titel voor een biologie-boekje denkbaar dan Met de jaargetijden mee. En wat dacht u van Uit voorbije tijden voor een geschiedenismethode? ’
Ook de titel van een artikel over de in de lente bloeiende planten Voorjaarsherauten, geeft aan dat hij een literair-gevoelige aanleg had. Uit zijn vaak beeldende vergelijkingen spreekt een woordkunstenaar, die meer is dan alleen een onderwijzer die een centje bij wilde verdienen.
Al met al kunnen we constateren dat H.G. Brussee door gedrevenheid en een ontembare energie een grote hoeveelheid schoolboeken heeft nagelaten, waar leerlingen en leraren decennia lang plezier van hebben gehad.

Literatuur
Brussee, Albert (1991). De geschriften van H.G. Brussee. Voorafgegaan door een inleidend artikel over zijn leven en gevolgd door een bloemlezing van zijn werken.
Brussee, H.G. en C.D. Jansen (1937). Moderne Natuurkunde voor ULO. Zutphen: Thieme & co.
Brussee, H.G. en dr. W.J. Prud’homme van Reine (1938. Moderne biologie voor ULO. Zutphen: Thieme & co.
Brussee, H.G., A. den Dulk jr en A.L.C.A. van Nijnanten (1941). Levensvreugde. Dier-, plant- en menskunde voor de hoogste klassen der lagere school. Zutphen: Thieme & co.
Brussee, H.G. (1948). Mensen met wilskracht. Geschiedkundige leesstukken over natuurkundigen met speciale aandacht voor Nederlandse geleerden. Zutphen: Thieme & co.
Brussee, H.G. en K. Brussee-Mantel (1946). Ons vrolijk Troepje. Een serie leesboekjes voor de derde klas der lagere school. Zutphen: Thieme & co.
Brussee, H.G. (1945). Gedachten over de nieuwe school. De gemeenschapsschool. Zutphen: Thieme & co.
Brusseee, H.G. (1953). In: Margiets groot vakantieboek. Haarlem: De geïllustreerde pers.


Brussee, Albert, 1991, 29

Brussee, H.G., 1937

Brussee, Albert, 1991, 7-21

Brussee, Albert, 1991, 31-79

Brussee, H.G., 1937

Brussee, H.G., 1938

Brussee, H.G., 1941

Brussee, H.G., 1948, voorwoord

Brussee, H.G., 1946

Brussee, Albert, 1991, 71

Brussee, 1953

Brussee, H.G., 1945,

Brussee, Albert, 1991, 17-21

Brussee, Albert, 1991, 17-21