Home | Sitemap | Contact Us


Leesles. Zedekundig leesboek. LESSEN 2009 nr 1

Marry Remery

In het begin van de negentiende eeuw publiceerde de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen tientallen goedkope schoolboekjes met het voornaamste doel verspreiding van kennis en bevordering van deugden bij de minvermogenden. In deze reeks paste het Zedekundig leesboek dat voor het eerst werd uitgegeven in 1804 en in 1856 voor de twaalfde maal werd herdrukt.

In den vorm van geschiedenissen
De volledige titel van het boekje luidde: ‘Zedekundig Leesboek, in den vorm van geschiedenissen, ten dienste van scholen.’ Het boekje was bestemd voor leerlingen van de hoogste klasse van de lagere scholen, die uit drie klassen bestond. De vierenzestig leeslesjes zijn ongeveer even lang en worden elk gevolgd door vragen. Deze hapklare lesjes waren ideaal voor de onderwijzers, die geacht werden driemaal per week uit dit boekje te laten lezen. De vierde leesles in de week moest worden besteed aan herhaling van de voorgaande geschiedenissen.
De inhoud van de lesjes varieert van thema’s uit de Oudheid, de Bijbel en vaderlandsliefde tot gebeurtenissen uit verre landen. Lesje negen ging bijvoorbeeld over de oudheid:
‘De huisvrouw van den wijzen Socrates, Xantippe, staat in de Geschiedenis als eene zeer ongemakkelijke vrouw en moeder gebrandmerkt. Lamprocles, hun zoon, was hierover somtijds zeer ongeduldig, en veroorloofde zich dikwijls harde en ongepaste uitdrukkingen tegen haar. Dit gedrag smartte den braven vader, die zelf de kwade luimen zijner vrouw met een voorbeeldig geduld verdroeg; ziehier, hoe hij zijn zoon tot een redelijker gedrag poogde te bewegen.’
In een vrij ingewikkelde dialoog brengt Socrates zijn zoon tot het inzicht dat uit een berekening blijkt dat ouders heel veel verdragen en lijden voor hun kinderen. De slotconclusie van de schrijver of schrijfster, die niet met name genoemd is, is dan ook: ‘Kinderen! Bedenkt dit alles bedaard; berekent het nauwkeurig, en dan geloof ik, dat ge bijna nooit zoveel van de onredelijke knorrigheid uwer ouderen zult verdragen, als zij van u verdragen en voor u geleden hebben, - nooit zoo veel, of de rekening zal altijd tot hun voordeel uitvallen.’  De vragen gaan over ondankbaarheid en welke dankbaarheid kinderen aan hun ouders schuldig zijn. Alle lesjes eindigen met een duidelijke boodschap, de moraal ligt er duimendik bovenop en zorgt regelmatig voor gekunstelde constructies in de verhaallijn en waarschuwingen tegen het kwade:
‘Hartelijk hoopt de Maatschappij, dat dit Boekje, bij voortduring nut moge stichten; den lust tot de kennis der Geschiedenissen bij de jeugd ontvonken, en deze bij haar een spoorslag tot het goede, en eene waarschuwing tegen het kwade worde.’

Zedenkunde
In 1801 had de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen al een schoolboekje uitgegeven onder de titel van ‘Zedenkundig schoolboek’ geschreven door Anna Moens (1775-1832). Het werkje, dat ingezonden werd naar aanleiding van een prijsvraag, paste uitstekend bij de opvattingen van de Maatschappij en werd bekroond met een gouden erepenning. In het boekje staan enkele korte stellingen waaruit blijkt wat het begrip zedenkunde inhield:
‘De zedenleer, of kennis van onzen pligt, is eigenlijk geschikt om ons verstand te vermeerderen, en ons hart te verbeteren; en ons hierdoor gelukkig te maken….De voorwerpen van onzen pligt zijn, God, wij zelven en onzen naasten. De zedenkunde is op de rede en den Bijbel gegrond. De zedenkunde des bijbels overtreft die der rede, daar zij ons de meeste aansporingen tot deugd geeft….De pligten omtrend onszelve zijn: A. Omtrend ons ligchaam, door voorzichtigheid, maatigheid, naarstigheid, betaamlijke uitspanningen en zindelijkheid. B. Omtrent onze ziel, door zich nutte kundigheden te verwerven en zich voor alle ondeugden te wachten. C door de bevordering van onzen uiterlijken welstand, door zuinigheid in tegenstelling van verkwisting en gierigheid. …’
Eigenlijk best actuele opvattingen als we de ouderwetse termen door gezond leven en zinvol werk zouden vervangen. Het boekje van Anna Moens bevat geen korte verhalen, maar omvat de belevenissen van de familie Eelhart, vaak in de vorm van dialogen die de vader voert met zijn vier kinderen en acht jongetjes en twee meisjes van andere ouders die het huisgezin vermeerderden. Ook hier ontbreken de vrome aansporingen en overduidelijke aanmaningen niet.

Oordeel van tijdgenoten
Het ‘Zedekundig leesboek’ werd uitvoerig besproken in het maandelijkse tijdschrift dat door het toen nog nieuwe ministerie van onderwijs werd uitgegeven. In de rubriek boekbesprekingen wordt vermeld dat het voorbericht uitmuntende aanwijzingen geeft voor het onderwijs aan jongelieden in de verst gevorderde klasse. Het is praktisch hanteerbaar voor de onderwijzers door de korte verhalen die in één leeslesje pasten en de bijgevoegde vragen. De zedelijke leerpunten worden volgens de bespreker van het boek zo duidelijk behandeld, dat gesproken kan worden van een zedekundig handboekje. Er was ook een kritiekpunt; omdat een inhoudsopgave ontbrak, voegde de recensent zelf een lijst van de verhalen toe in de hoop dat die bij een herdruk toegevoegd zou worden. Deze hoop was ijdel, want in de achtste herdruk ontbrak een overzichtslijst nog steeds. Wel waren in 1829 vijf verhaaltjes weggelaten die minder geschikt bleken te zijn. Al met al bleken de meeste geschiedenissen voldoende aantrekkelijk te zijn dat het boekje op veel boekenlijsten van de hogere klassen in de eerste helft van de negentiende eeuw voorkwam en door menig kind gelezen moet zijn.

Literatuur
Zedekundig leesboek, in den vorm van geschiedenissen ten dienste der scholen. Uitgegeven door de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen te Leyden, Deventer en Groningen, bij D. du Mortier en Zoon, J. de Lange en J. Oomkens, 1804 eerste druk, 1829 achtste druk. 1856 twaalfde druk.

A. M. Moens, Zedenkundig schoolboek, Bataafsche Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen, Leyden: D. du Mortier en zoon, Deventer: J.H. de Lange, Utrecht: G.T. van Paddenburg en zoon.

Bijdragen betrekkelijk den staat en de verbetering van het schoolwezen in het Bataafsch Gemeenebest, Aflevering: November 1804, Boekbesprekingen p. 9-16.

  Zedekundig leesboek (1804), Voorberigt.

Zedekundig leesboek (1804), lesje 9.

Zedekundig leesboek (1829), Voorberigt.

Zedenkundig schoolboek (1801), Korte stellingen der zedekunde.

Boekbespreking in: Bijdragen (1804), 9-16.

Rijks Archief Haarlem Toegangsnummer 306, 1825 e.v., Lijsten van godsdienstige en zedekundige leesboeken op de openbare scholen in Noord- en Zuid Holland rond 1842.