Home | Sitemap | Contact Us


Taalonderwijs Broeders van Maastricht. Mijn taal (1965)

Midden jaren zestig zorgden de broeders Josephus J.A. Haenen en Adriano J. van de Donk voor de uitgave van ‘Mijn taal. Taalmethode voor de katholieke basisschool’ en een neutrale uitgave ‘Taal voor de basisschool’. De theoretische basis, maar ook de uitwerking en de illustraties van de leerlingenboekjes waren praktisch hetzelfde. De katholieke versie bevatte vooral rond Kerstmis en Pasen teksten over bijvoorbeeld de nachtmis en een kerstgedicht over de maagd Maria. De uitgever Malmberg verwachtte dat het specifieke katholieke karakter van het taalonderwijs rond 1970 zou verdwijnen en dat dan volstaan zou kunnen worden met één methode door enkele wijzingen van de twee parallelversies.49
Het taalonderwijs was volgens de schrijvers gericht op taalbeheersing (als expressie van innerlijke belevingen, middel tot sociaal contact en kennismaking met het culturele leven), begeleiding en fixering van het menselijk denken, en op de vorming van de mens in zijn totaliteit. De vier onderdelen van taalonderwijs: luisteren, spreken, lezen en stellen, moesten dit doel dienen. De leergang voor elk leerjaar bevatte twintig verplichte lessen waarmee een periode van veertig schoolweken bestreken kon worden. Daarnaast waren er per jaar vier reservelessen met herhalings- en keuzestof. Elk lesgeheel bestond uit een centrale tekst waaromheen een aantal oefeningen was gegroepeerd. De leerlingenboekjes waren voorzien van speelse tekeningen en eenvoudige lesjes, die goed aansloten bij de kinderlijke belevingswereld.50