Home | Sitemap | Contact Us


Bevoegdheden van onderwijzers in de wet van 1857

Bij de invoering van de onderwijswet in 1857 verviel het onderscheid in vier rangen. Er werd alleen onderscheid gemaakt in hoofdonderwijzers, hulponderwijzers en kwekelingen.

Art. 5. Het schoolonderwijs wordt gegeven door hoofd- en hulp-onderwijzers, hoofd- en hulponderwijzeressen, en kweekelingen , mannelijke als vrouwelijke. Kweekelingen zijn zij, die den ouderdom nog niet bereikt hebbende waarop zij tot het examen als hulponderwijzer of als hulponderwijzeres kunnen worden toegelaten, bij het schoolonderwijs behulpzaam zijn.

Art. 6. Niemand mag lager onderwijs geven, die niet in het bezit is der bij deze wet gevorderde bewijzen van bekwaamheid en zedelijkheid. Vreemdelingen behoeven bovendien Onze vergunning.