Home | Sitemap | Contact Us


Verslag van den toestand in 1918 van het onderwijs in het arrondissement Middelburg,

uitgebracht door den schoolopziener in genoemd arrondissement aan de schoolopziener in het district Middelburg (K.B. 7 juni 1906 St.126 art.20)

1. Het is geen schitterend jaar geweest voor het lager onderwijs in het arrondissement Middelburg, het jaar 1918. Een der eerste vereischten in zake ontwikkeling gemoed en verstand is wel een geregelde, vaste, kalme gang van het systeem der opvoeding. En dit heeft in 1918 ten eenenmale ontbroken. De algemeene geestelijke en lichamelijke depressie en verwildering van zeden, waaronder Nederland gedurende de oorlogsjaren verkeerd heeft, was in 1918 wel op zijn hoogst. Het egoïsme, het alleen voor zichzelf zorgen, met totale uitsluiting van andere belangen, vierde hoogtij en had vanzelf invloed op den zedelijken gedachtenkring der jeugd. De voortdurende bezetting van een groot deel der rustige Walcherse dorpen met soldaten, gedeeltelijk buiten de gewone maatschappij staande en gaarne zich voordoende als de studenten des volks, had ook al geen gunstigen invloed. En moge de lichamelijke depressie op de dorpen niet zoo groot geweest zijn, in de steden was zij goed merkbaar.

Het viel mij op, hoe in de stad Middelburg zelf op de scholen voor armen en minvermogenden achteruitgang bij vele kinderen zichtbaar te constateeren was, nog wel meer in kleeding, dan in de lichaamstoestand. Daarbij kwam nog dat verreweg de meeste scholen eenige weken gesloten moesten worden wegens het heerschen der zogenaamde "Spaansche griep", die ook onder onderwijzers en kinderen eenige slachtoffers eischte. En een woord van herinnering mag hier wel gewijd worden aan het ontslapen hoofd der bijzondere school van Biggekerke den heer K. Wielemaker, een man van een zeer veelomvattende kennis, van grooten wetenschappelijken zin, ongetwijfeld een der geleerdste onderwijzers van Nederland. In zijn klein, onaanzienlijk lichaam huisde een nobele, groote geest. Enkele scholen werden gedurende de grieptijd en daarna gebruikt als militair hospitaal voor lijders aan dezelfde ziekte onder de soldaten. De militaire ontsmetting die daarna volgde, bevredigde vele ouders niet, zoodat zij hunne kinderen na de ontruiming nog thuishielden, wat ook al niet bevorderlijk was voor den goeden gang van het onderwijs. Voeg darbij nog den kolennood, die zich wederom duchtig liet en laat gevoelen en dan alleen maar gedeeltelijke schooltijden veroorlooft, dan zal gemakkelijk begrepen worden, dat 1918 geen gunstig jaar geweest is voor de geestelijke en zedelijke ontwikkeling van de Walcherense jeugd.

De onderwijzers volbrachten als altijd op dezelfde wijze, met meerdere of mindere gaven en met over het algemeen goeden ijver hun taak, al drukten ook de dure levensmiddelen op de schouders van velen hunner, vooral van de bijzondere onderwijzers zwaar. De wetenschap, dat er voor allen veel betere levensvoorwaarden in aantocht zijn en vooral volkomen gelijkstelling, zal de toekomst voor hen en hunne gezinnen zeer verhelderen en voor wegneming van vele zorgen, ongetwijfeld bijdragen aan de toewijding voor de jeugd, hun toevertrouwd en zoodoende ook het peil van het onderwijs verhoogen. Vele gemeenten van goeden wille zullen door de nieuwe regeling ontlast worden van de groote financiële zorg voor
Voor behoorlijke onderwijzerstractementen, terwijl ook het onaangename verschijnsel verdwijnen zal, dat van andere gemeenteraden elke salarisverbetering moest afgedwongen worden.

Door de duurte van schoolbehoeften, papier, pennen enz. zag men in veel grooter mate de leien terugkeeren dan in vroegere jaren van den oorlog. Nieuwe leermiddelen werden maar zeer matig aangeschaft. Kaarten werden ook waar ze zeer hoognoodig waren niet gekocht. Als de papierprijzen weer normaal worden, zal de lei weer zooveel mogelijk en zo snel mogelijk moeten verdwijnen, wat evenwel moeite kosten zal. Het is een verleidelijk hulpmiddel voor leerling en onderwijzer, zij beiden gaan zoo gemakkelijk over tot het maken van "een schone lei".
Het ongeoorloofd verzuim zakte van 56.5 per 10 000 schooltijden in 1917 op 53.5 in 1918. Het geoorloofd steeg van 512.5 op 10 000 schooltijden in 1917 tot 656 in 1918. De laatste stijging was goeddeels het gevolg van de epidemie der Spaansche griep.

De verstandhouding tusschen de openbare en bijzondere onderwijzers ten platten lande en in den stad was meestal goed, men is elkaar beter gaan begrijpen en dus waarderen. Hier en daar is de omgang zelfs vriendschappelijk. Slechts een enkele maal werden de gevolgen van minder aangename verhoudingen merkbaar. De volkomen financiële gelijkstelling zal ook hier het pad nog wel effenen en de onderlinge erkenning doen toenemen. De arrondissementsvergadering, waar dit jaar Prof. Dr. H. Bavinck in optrad, wiens rede algemeene bewondering en toejuiching verkreeg, zal hiertoe, naar wij hopen, ook het hare bijdragen.
Hierna volgt een deel met zakelijke gegevens over aantallen scholen, de toestand der gebouwen etc…
Aardenburg, 28 januari 1919. J.N. Pattist

Bron: Rijksarchief Zeeland toegang 94 nr.246