Home | Sitemap | Contact Us


1863. Beredeneerd verslag omtrent den toestand van het lager onderwijs in het VIe schooldistrict van Zeeland, over het jaar 1863

opgemaakt door den Districts schoolopziener gedaan aan den inspecteur van het lager onderwijs in Zeeland, gedaan ingevolge art 65 der wet van 13 augustus 1857, staatsblad 103. RAZ 94.159

Algemeene beschouwingen
Is het mij die slechts sedert weinige maanden met het toezigt over het district waartoe dit verslag betrekkelijk is, belast ben, uit den aard der zaak vanwegelijk overeenkomstig uws verlangen, een algemeen overzigt te te geven der ontwikkeling van het schoolwezen gedurende het jongstverlopen driejarig tijdstip- die tezelve tijd was ruim voldoende om mij de overtuiging te geven, dat, hoezeer voorgaande ontwikkelingen ..ook wel niet te loochenen zullen zijn- de bestaande toestand nog geenszins als voldoende kan beschouwd worden. Mogt ook al de regeling van het onderwijs overeenkomstig de bepalingen der wet van 1857 overal formeel naar behooren te hebben plaats gehad - niet in iedere gemeente is het getal scholen voldoende voor de behoefte te achten, op vele scholen ontbreekt het den hoofdonderwijzers nog aan bijstand onmisbaar, hetzij met het oog op het gebod der taal,hetzij met het oog op de eischen der behoefte. Niet in alle gemeenten zijn, de wedden der onderwijzers op eenen voet vastgesteld, direct geeft ... geeft ons de verwachting te billijken dat overal geschikte onderwijzers met ijver en lust hunne taak zouden behartigen, maar de wensch... der ingezetenen nog te zeer aan een levendig bewustzijn hecht.., dat het erlangen van goed onderwijs een der onmisbare voorregten is. Vandaer dat de verhouding van het getal scholieren tot dat der bevolking zeer ongunstig te noemen is, en dat het schoolverzuim eene onrustbarende hoogte bereikt heeft.

Wat het onderwijs zelf aangaat, ook dit, ik moet het bekennen, laat nog veel te wensen over. Wel worden er scholen gevonden waarin het onderwijs dat gegeven goede vruchten oplevert, in het bijzonder de openbare scholen te Axel, Noordstraat, Hontenisse, Hulst en Zaamslag en de bijzondere scholen te Neuzen en Hulst, doch niet van alle kan t zelfde gezegd worde. Wel worden op alle scholen de... vakken a t/m i van art 1 der wet opgenoemd, min of meer behandeld, doch op verreweg de meeste bepaalt zich het eigenlijke onderwijs tot het lezen, het schrijven en de allereerste beginselen van het rekenenen zulks zonder dat ook nog in die vakken overal een zekere trap van ontwikkeling bereikt wordt. Moge ook al het schrijven vrij goed zijn. Het lezen geschiedt al te werktuigelijk; de meeste onderwijzers verzuimen zich te vergewissen of het gelezene wel goed begrepen is, daardoor wordt het lezen niet wat het werklijk zijn kan en moet een der voornaamste hulpmiddelen tot oefening en ontwikkeling van verstand en hart. Het tekenen is over het geheel slechts matig en bepaalt zich meest tot de eerste beginselen; vooral uit het hoofd tekenen wordt teveel verzuimd. Op enkele scholen evenwel is het onderwijs in dit vak zeer goed. Het onderwijs in de vormleer wordt maar al te zeer verwaarloosd; wel heet het dat er op iedere school werk van wordt gemaakt en in beperkten zin is zulks dan ook het geval, doch slechts op een paar scholen kan men het goed noemen.

Veel tijd hapert het den onderwijzers aan de nodige kennis daar zij merendeels voor de invoering der wet van 1857 nimmer iets aan dit vak gedaan hebben. Het onderwijs in de beginselen der nederlandse taal laat op vele scholen te wenschen over, meestal tengevolge de minder doelmatige wijze waarop het gegeven wordt, soms tengevoilge van onkunde van de zijde van de onderwijzers. Dat der aardrijkskunde bepaalt zich veeltijds tot de mededeling van enige bijzonderheden omtrent Zeeland. Op enkele scholen evenwel wordt met vrucht voldoend onderwijs gegeven in de kennis van ons Nederland en van Europa. Het onderwijs in de geschiedenis kan betrekkelijk goed genoemd worden, alhoewel beter dan dat in vele andere vakken, hoewel het zich grotendeels bepaalt tot het onderrigt in de geschiedinis des Vaderlands. Jammer echter dat op vele scholen minder geschikte leerboekjes tot leidraad gebruikt worden. Kennis der Nartuur is een dier vakken waarin slechts weinig vooruitgang te bespeuren valt. Vrij algemeen missen de onderwijzers de kennis en daardoor ook de middelen om ze aan anderen mede te delen. Op enkele uitzonderingen na wordt er van zingen nogal werk gemaakt, dat de uitkomst echter niet overal dezelfde is, en dat de geleerde werken op vele plaatsen minder juist en welluidend waren laat zich begrijpen. Een vergelijking te maken tusschen het openbaar en het bijzonder onderwijs in bovenstaande vakken is bij het gering getal der bijzondere acholen niet mogelijk. Het meer uitgebreid lager onderwijs heeft over het geheel in het 6e schooldistrict al zeer weinig te beduiden. Ik acht het dan ook onnodig hieromtrent in verdere uitweidingen te treden, na opgemerkt te hebben dat landbouwkunde, gymnastiek en tekenen in het geheel niet beoefend worden...