Home | Sitemap | Contact Us


1914 Notulen van het verhandelde in de vergadering van de heer Schoolopziener in het district Middelburg

met de Arrondissementsschoolopzieners in zijn District, gehouden op dinsdag 2 maart 1914 namiddags ten half een ure ten huize van den heer districtsschoolopziener. De secr. L. C. Jansen.
Afwezig met kennisgeving de schoolopziener in het arrondissement Hulst. De voorzitter opent de vergadering en spreekt een vriendelijk woord van welkom ter gelegenheid van deze eerste vergadering van het nieuwe jaar.

1. Het eerst wordt aan de orde gesteld punt 1 der agenda Regeling van het onderzoek in de vakken die in 1915 meer bijzonder aan de orde koomen. Deze vakken zijn Natuurkennis en teekenen.

Met betrekking tot het vak kennis der natuur dient onderzocht te worden:
1 Hoeveel uren per week in het vak les wordt gegeven en hoeveel tijd daarvan voor ieder onderdeel van het vak wordt besteed. 2 Of gewerkt wordt volgens een zeker plan; of er een leerplan voor het vak is en of dit gevolgd wordt. 3. Hoe het vak wordt onderwezen, door mondelinge voordracht van den onderwijzer of door middel van leer en leesboekjes. 4. Hoe het verder gaat met het onderwijs, brengt de onderwijzer in de zomer planten in de school of gaat alles volgens platen ? (De platen van Engleder zijn zeer goed). 5. Indien bij het onderwijs in de physica instrumenten gebruikt worden dient er opgelet te worden, dat niet het geheele lesuur besteed wordt aan het doen van proeven. Het vak dient zoo onderwezen te worden, dat het vooral bestemd wordt voor het dagelijksch leven. 6. Of de onderwijzer bij het aanschaffen van instrumenten ook last hebben met schrale schoolbesturen of gemeentebesturen. 7. Welke handleiding de onderwijzer zelf gebruikt. Het boekje van Janse, waarbij gebruikt kunnen worden de instrumenten van Prins te Dordrecht is hiervoor zeer geschikt. 8. Of gedaan wordt aan gezondheidsleer, leer van het alcoholisme en landbouwonderwijs. A. Gezondheidsleer. Dit vak is thans een verplicht leervak aan alle openbare en bijzondere kweekscholen en normaallessen. Een zeer geschikt boekje voor het onderwijs in dit vak is het werkje van Huijzinga. B. Leer van het alcoholisme, ook hieraan dient aandacht geschonken te worden. C. Landbouwonderwijs. Onderzoeken of ten platten lande in het bijzonder aan de herhalingscursussen, het onderwijs in de plantkunde wordt gegeven in de richting van het landbouwonderwijs. 9 Of het vak op de openbare en bijzondere scholen gelijke wordt onderwezen.

Met betrekking tot het vak teekenen dient onderzocht te worden:
1Of het vak in alle klassen wordt onderwezen 2. Of dit op de lei of op papier gebeurt 3. Of, indien paper wordt gebruikt, dit is gewoon schrijfpapier of teekenpapier. 4 Of geteekend wordt met potlood en pastel of houtskool en zwart krijt. 5. Welke methode wordt gebruikt. Doet men aan zoogenaamd Reform teekenen, wordt de Amerikaansch- Duitsche methode gebruikt of een andere methode ?. 6. Of ook aan natuurteekenen gedaan wordt of alleen maar teekenen naar plaat en in het eerste geval of gebruik gemaakt wordt van teekenmodellen of van vrije voorwerpen in de natuur. 7. Of het teekenen ook wordt toegepast bij het gewone onderwijs ? 8 aan sommige scholen is het gewoonte de meisjes geen teekenonderwijs te geven, maar als de jongens teekenles hebben, aan de meisjes handwerkles gegeven wordt. Nagaan waar dit gebeurt en zorgen dat niet het geheele teekenonderwijs voor de meisjes verloren gaat. 9. Nagaan of nog gebruik gemaakt wordt van de verouderde methoden van Bakker en Bruins of Deelstra en die bij het schoolbezoek afkeuren.

agendapunt 2 Zeeuwsche onderwijzersweduwenbeurs
agendapunt 3 Schoolplaten betreffende onze kolonieen uitgegeven door Keijnenberg, Boissevain en co te Haarlem met een rijkssubsidie van f 18 000
agendapunt 4 toelichting ministerieel schrijven

Bron: Rijksarchief Zeeland 94.245

Notulen van het verhandelde in den vergadering van den heer schoolopziener in het district Middelburg met de arrondissementsschoolopzieners in zijn district ingevolge art. 30 van het K.B. van 7 juni 1906 (stb.126) des middags ten 12 ure in het hotel de Nieuwe Doelen te Middelburg
Afwezigheid met kennisgeving de schoolopziener in het arrondissement Middelburg. De voorzitter opent de vergadering, heet de aanwezige arr. Schoolopzieners welkom en stelt allereerst aan de orde:
Punt 1 der agenda. Inrichting jaarverslag, naar aanleiding waarvan Z.Ed Gestr. Verzocht in het vervolg vraag 1 betreffende de algemeenen toestand van het onderwijs wat meer gedetailleerd te beantwoorden.
Daarna kwam in bespreking punt 2 der agenda: de vakken die in 1916 moeten worden onderzocht.

A lezen.
Hierbij dient onderscheid te worden gemaakt tusschen het aanvankelijk en voortgezet leesonderwijs. Bij het aanvankelijk leesonderwijs moet gelet worden: a. op de leesmethode (oude of nieuwe methode, zeer aanbevelenswaardig is de methode Hoogeveen) b. op de leermiddelen die gebruikt worden (klassikale leesplank, hoofdelijke leesplankjes, dicteerdoosjes, vertelselplaat, bijbehoorende leesboekjes enz. c of de onderwijzeres de les eerst op het bord behandelt, dan wel of alleen het leesboekje wordt gebruikt. D.o of direct het dialect wordt bestreden.
Bij het voortgezet leesonderwijs moeten de volgende eischen worden gesteld: a eene zekere vaardigheid b natuurlijk lezen c duidelijk lezen. In Nederland wordt over het algemeen te vlug en te zacht gelezen. Hierop te wijzen en verder te letten of het accent goed gelegd wordt. Nagaan of de onderwijzer zelf voorleest en hoe hij dit doet. Als het kind gaat lezen en fouten maakt, nagaan of de onderwijzer verbetert of wel de leerling de fout laat zoeken en zelf verbeteren. Verder erop letten of de uitgangen niet worden verwaarloosd. Sommige van de tegenwoordige leesmethoden geven wel aanleiding tot die verwaarlozing. Voorts dient nagegaan te worden of de leerlingen beurt voor beurt een zin lezen dan wel een satz of een heel stuk, hetgeen natuurlijk ook af zal hangen van de boekjes die gebruikt worden. Boekjes met samenspraken ter afwisseling zijn zeer aan te bevelen voor het verkrijgen van een goeden leestoon. Ook dient onderzocht te worden in welke mate leer-leesboekjes gebruikt worden Men komt er weder van terug enkel belettristische leesboekjes te gebruiken. Tegen leer-leesboeken voor geschiedenis, aardrijkskunde en natuurkunde bestaat geen bezwaar, mits maar het lezen hoofdzaak blijft. Tenslotte moet erop gelet worden of niet teveel tijd besteed wordt aan het verklaren der les; meer dan een vierde van den tijd voor het leesonderwijs bestemd, mag hieraan niet besteed worden.

B. Rekenen
Bepaalde men zich aanvankelijk bij het rekenonderwijs tot het maken van cijferoefeningen, zoo kwam daarna de tijd van Wisselingh, Padersma en Versluijs, toen men weder tot een ander uiterste oversloeg en alleen heil wachtte van beredeneerd rekenen. Het cijferen werd bijna geheel verwaarloosd en de te maken sommen waren dikwijls raadseloefeningen. Deze tijd is gelukkig weder voorbij en thans wordt weder meer aandacht geschonken aan het cijferen naast het oplossen der vraagstukken.
Bij het rekenonderwijs dient in de eerste plaats nagegaan te worden: a welke methode wordt gevolgd en b of er in het eerste leerjaar behandeld worden de getallen 1-10 of 1-20. c welke leermiddelen worden gebruikt d in welk leerjaar men klaarkomt met de geheele getallen en begint met de behandeling der breuken en volgens welke methode. Verder dient nagegaan te worden: a in welk leerjaar begonnen wordt met de behandeling van het metriek stelsel, wat hiervan behandeld wordt en hoe dit geschiedt. B welke leermiddelen hierbij gebruikt worden c. of het onderwijs in het metriek stelstel aansluit bij de praktijk d welke stelen maten, gewichten, kuben enz in de school aanwezig zijn. Voorts moet erop gelet worden: a of het rekenonderwijs aansluit aan het dagelijksch leven b hoe het hoofdrekenen behandeld wordt, hoeveel tijd eraan wordt besteed en welke methode gevolgd wordt. Vooral erop letten of het hoofdrekenen practisch geschiedt. C of gerekend wordt op de lei of op schrift. Tegen het gebruik van de lei voor kladrekenen bestaat geen bewaar. Wordt ook een zoogenaamd klasseschrift gebruikt voor controle. D of het leerplan gevolgd wordt e. hoe het bij het herhalingsonderwijs bij het rekenen staat.

Punt 3 der agenda: uitvoering der leerplichtwet, geeft den voorzitter aanleiding tot het maken van eenige opmerkingen betreffende de behandeling der overtredingen, waarbij hij aandringt op spoedige behandeling van elk geval.
Punt 4 der agenda. Mededeelingen. De voorzitter herinnert eraan dat voor 1 april moeten worden ingezonden staten en verslag arr. Bibliotheek en verzoekt verder bij de opgaven van het schoolbezoek, gebruik te willen maken van het daarvoor bestaande model. Niets meer aan de orde zijnde sluit de voorzitter na de gewone rondvraag om 3 uur de vergadering.

Bron Rijksarchief Zeeland 94.245

1917 Art.30 besluit 7 juni 1906. Vergadering van schoolopzieners van het district Middelburg op 15 januari 1917 in het hotel Zeeland te Vlissingen, aangevangen des namiddags te 12 uur en geeindigd den zelfden namiddag te 3 uur.

Allen aanwezig. Voorgelezen wordt een ministerieel schrijven waarbij gewaarschuwd wordt tegen het aanvaarden van percenten of provisie bij leverantien door rijksambtenaren. Daarna worden de te controleren vakken voor 1917 besproken, zijnde Nederlandsche taal en schrijven.

Wat het schrijven betreft:
Doel hiervan moet zijn goed schrift en vlug schrift. Er zal dus moeten gelet worden op a. het schrijfgereedschap. Zoveel mogelijk op papier en lei weg. In den tegenwoordigen duren tijd moet daarmede wel wat door de vingers gezien worden. Maar lei en griffel zijn onhygienisch, de lei heeft geen lijnen en wordt spoedig blinkend (slecht voor de ogen). Op de lei is niet na te gaan of de correctie voldoende is gebeurd. Leien veroorzaken geraas. Vooral in de hogere klassen moet alles op papier, behalve desnoods het uitrekenen der sommen. B. Moet men direct met de pen of eerst met het potlood aanvangen ? Alleen, wie zijn of hare klasse goed in bedwang heeft, kan terstond met de pen beginnen. Anders wordt het een ontzettend geknoei. Begint men met potlood dan moet er vooral op de houding van het kind en van het potlood gelet worden. Zachte potlooden, goed van lengte, en goed verzorgd dus. C. Op de houding van het kind moet bijzonder gelet worden uit een hygienisch ogpunt. Het nu verdwenen steilschrift had in dat opzicht veel voordeel doch bleek onbruikbaar in de practijk. Het schrift moet liggen met een hoek van 45 a 50 graden. Het hoofd moet rechtop gehouden worden, geen borst mag tegen de bank zijn geleund, de pen moet vastgehouden worden door duim en middenvinger, terwijl de 2e vinger er op rust. D Losse voorbeelden of een voorbeeld op het bord ? Het losse voorbeeld is meer constant dan op het bord (v. Gestel b.v. en Muijleman). Elk kind kan dan ook afzonderlijk schrijven. De methode Weeker, het op maat schrijven van loopend schrift is ook goed, mits de maat niet de hoofdzaak wordt. E In alle klassen moet volgens dezelfde methode geschreven worden. F. Het schrijfuur moet geen rustuur voor den onderwijzer worden, hij dient op alles te letten. Het schrift moet gecorrigeerd worden, desnoods na schooltijd. G. In de hoogste klassen moeten practische voorbeelden ook gegeven worden b.v. rekeningen, quitanties, brieven.

Nederlandsche Taal
Doel van dit vak is: het leeren verstaan der Ned. Taal en het leeren gebruiken ervan. Het eerste gedeelte hiervan valt onder het vak lezen. We onderscheiden hierbij, wat het leeren gebruiken betreft, dus het schriftelijk deel. A. het stelonderwijs, b. het grammaticaal onderwijs. A. is het weergeven van gedachten op papier. Er moeten dus eerst gedachten zijn. Eene richting bij het stelonderwijs nu zegt, dat dit geschieden moet naar aanleiding van de leesles in geschiedenis enz. De gedachten zijn dan in volgorde gegeven. Dit is echter niet voldoende. Het latere leven eischt vrij stelonderwijs. Het beste is na eene vertelling. Zie van Strien. Van spreken tot schrijven, dat echter op de scholen verboden is doordat de boekjes geschreven zijn in de nieuwe spelling. Naar aanleiding van plaatjes geschiedt het stelonderwijs in de methode Klootsma en Brandts. Voor bijzondere scholen is zeer geschikt J. Schouten Uit school en leven. Zie ook de opstelverhaaltjes van S. ter Vogel.. Het werk moet hoofdelijk nagezien worden en zoveel mogelijk classicaal verbeterd worden. B. heeft tot doel het zuiver schrijven. In het begin moet dus vooral gelet worden op een zoveel mogelijk juiste uitspraak der woorden, opdat de kinderen alle klanken zoo goed mogelijk hooren. De taalregels moeten tot een minimum beperkt worden, en inductief gevonden. Er is een hopeloos aantal methoden. Goede zijn Vrieze en Hoogeveen en Lustig Ons taalonderwijs, ook Pluijm, Eenvoudigste taalregels. Gelet moet worden op eene nauwkeurige correctie.

Naar aanleiding van een geval van huisonderwijs ontspint zich eenige discussie over de vraag wanneer is dit voldoende te noemen in den zin der wet (zie leerplichtwet art 25). Men is van oordeel, dat dit een zeer moeilijk te omschrijven begrip is, doch dat men dit onderwijs niet onvoldoende kan noemen, wanneer het niet meer dan een jaar ten achter is bij normaal schoolonderwijs.
Niets meer voorhanden zijnde, sluit de voorzitter de vergadering. Get. J.N. Pallot

Bron: Rijksarchief Zeeland 94.569