Periodiek van de Vereniging Vrienden van het Nationaal Onderwijsmuseum

 


 

230304. Schoolgeschiedenis in beeld. Een bedremmelde schooljongen in Trier door Bert Stilma

Waarom gaan mensen op vakantie naar het buitenland? Alleen al vanuit marketingoverwegingen hebben talloze deskundigen zich over deze vraag gebogen. Diverse vakantiegangers zoeken bij voorkeur een plek op waar men van de natuur kan genieten, maar waar tegelijk ook in cultuurhistorisch opzicht het een en ander te beleven valt. Voelt u zich door deze combinatie aan-gesproken dan is de Duitse stad Trier aan de Moezel beslist een aanrader. Dat men dan en passant ook de oudste afbeelding van een schoolsituatie in Europa kan bewonderen, is een fraaie bijkomstigheid of misschien zelfs hoofddoel.

Trier mag zich namelijk de oudste stad van Duitsland noemen en enkele restanten van die eeuwenoude stadsgeschiedenis zijn heden ten dage nog te-rug te vinden en te bewonderen. Volgens de Romeinse overleveringen stichtte keizer Augustus in het jaar 15 voor Christus de stad Augustus Treverorum, een naam die later werd afgekort tot Trier. In de tweede eeuw werd Trier de hoofdstad van de provincie Gallia Belgica. Concreet hield deze keuze van de Romeinse bestuurders in dat de keizer er zijn residentie had en dat Trier naast een bestuurscentrum ook steeds meer een handelsstad van importantie werd. Elke stad die zich zelf belangrijk vond, bouwde een stadsmuur en bijbehorende poorten. Zo is de ruim 36 meter hoge stadspoort, Porta Nigra, tot op de dag van vandaag een grote trekpleister voor het dagtoerisme. Maar Trier biedt meer aan Romeinse overleveringen zoals: bruggen, restanten van een amfitheater, thermen en sarcofagen waar soms belangrijke gegevens op staan. U raadt het al: ook gegevens van onderwijskundige aard!

Landesmuseum

Pal achter de zeer oude basiliek bevindt zich het Rheinisches Landesmuseum Trier. Dit museum herbergt overblijfselen uit de periode toen Romeinen in Trier de dienst uitmaakten, dus uit de eerste eeuwen van onze jaartelling. Wie zijn de opdrachtgevers geweest om te komen tot de bouw van dit museum? In 1874 besloot het Pruisische ministerie van onderwijs, kunsten en wetenschappen dat er in Trier een regionaal museum diende te komen en het parlement stemde hiermee in. In 1889 was het zover en werd dit museum voor het publiek geopend. Naast muurschilderingen, stadsplattegronden en vloermozaïeken bevat dit museum een enorme collectie aan sarcofagen op de binnenplaats van het museum.

Sarcofagen

In de derde eeuw kwam er een wijziging in de opvatting over de vraag hoe men overledenen diende te begraven. Het cremeren werd minder gangbaar en de doden werden in stenen doodskisten, sarcofagen genoemd, neergelegd. Als de familie van de overledene het zich financieel kon permitteren, werden aan deze grafmonumenten teksten, symbolen, afbeeldingen, of soms zelfs zuiltjes toegevoegd. Deze afbeeldingen waren dan stille getuigen die iets (of soms zeer veel) prijs gaven over de intenties en de activiteiten van de gestorvene. In de loop de eeuwen zijn vele van deze sarcofagen in Trier en omgeving afgebroken en onderdelen daarvan gebruikt voor de aanleg van bijvoorbeeld muren en forten. In de negentiende eeuw zijn deze restanten ondergebracht in het museum te Trier. Meestal verraden de afbeeldingen iets over het beroep van de desbetreffende overledene. Een wel heel bijzondere sarcofaag uit omstreeks 220 geeft een afbeelding weer van een door roeiers voortbewogen schip met vaten moezelwijn. Dat we hier met een succesvolle wijnboer te maken hebben, behoeft geen nadere uitleg.

 Het museum heeft echter nog een tweetal andere verrassingen voor ons in petto. In de zogenoemde sarcofagen-straat treffen we een relatief bescheiden kubus aan met daarboven op een ovalen bol zonder enige inscriptie. De voorzijde van de kubus geeft na enig speurwerk een geheim bloot. Heel verweerd, maar toch nog enigszins zichtbaar zijn de contouren van een leraar. De leraar zit op een stoel met een boe-kenrol of wastafeltje in zijn hand en tegenover hem staat (of zit op de grond!) een leerling die gelet op zijn uitgestrekte armen waarschijnlijk ook een soort leitje of iets dergelijks voor zich heeft. De alleroudste afbeelding van een schoolscène uit Europa? Enkele meters verder in deze afdeling van het museum bevond zich nog een andere afbeelding die wij echt sensationeel vonden. In levende lijve stonden wij namelijk oog in oog met een compleet in tact gebleven schoolscène, die dateert uit het jaar 180 na Christus. Over School Anno gesproken!

 Schoolreliëf

Welke informatie levert de zijkant van de uit het nabijgelegen Neumagen afkomstige sarcofaag met het school-reliëf op? Afgaande op een zeer gron¬dig artikel van de historicus en archeoloog Schwinden kan ik daarover het volgende vertellen. De leraar in het midden is hoogstwaarschijnlijk een Griekse leraar vanwege zijn haardracht, zijn baard en zijn strenge gelaatsuitdrukking. Gelet op het geringe aantal leerlingen, zal deze leraar door de vader van de drie kinderen zijn uit-genodigd om bij hem thuis te komen lesgeven. Daarmee illustreerde de vader twee dingen. In de eerste plaats kon hij het zich veroorloven om een betaal-de schoolmeester in te huren. De kleding van de twee zittende broertjes ge-tuigt ook van aanzien: de kleren zijn niet te krap en ook de schoenen zien er compleet uit. In de tweede plaats liet de gestorvene aan het nageslacht zien dat hij een gedegen klassieke vorming belangrijk vond voor de opvoeding van zijn kinderen. Kon men onderricht in de Latijnse taal elders, dat wil zeggen in de woning van een schoolmeester (magister) verkrijgen, voor de vervolg-studie in het Grieks was men aangewezen op een grammaticus die bij de kinderen thuis kwam. Op dit reliëf overhoorde de grammaticus de middelste leerling. Het jongere broertje heeft vier losse wastafeltjes in zijn hand die samengebundeld zijn tot een soort van boekentas. Deze attributen duiden op een schrijfles waarvoor hij echter te vroeg of te laat kwam. Hij steekt zijn hand omhoog als teken van begroeting of mogelijk een verontschuldiging. Of is het gewoon een kwestie van speelsheid? Allemaal vragen waar de archeoloog Schwinden ook geen pasklaar antwoord op heeft.

Bedremmeld kijkt de jongen wel, of is ook dat een onjuiste interpretatie? De kleding va het jongere broertje wijkt af van zijn broers. Het gewaad is eenvoudiger qua model en de lengte is relatief gezien kort vergeleken met die van de beide andere leerlingen. Droeg deze bedremmeld kijkende schooljongen aparte kinderkleding die enigszins losser om het lijfzit?

Vermeldenswaard is ten slotte om op te merken wat er aan dit miniklasje ontbreekt. We zien alleen jongens en geen meisje(s). HoeWel het onderwijs in de eerste eeuwen van onze jaartelling voornamelijk voor jongens bestemd was, heeft onder andere Hemelrijk in haar dissertatie overtuigend aangetoond dat sommige meisjes in de Romeinse samenleving toch wel enig onderricht genoten. (zie p. 48). Gold dat ook voor het onderwijs in Trier? Tot welke vragen en overpeinzingen een bezoek aan dit museum ons kan brengen.

Literatuur:

E.A. Hemelrijk (1998). Matrona docta, Nijmegen.

L. Schwinden (1992). Das Schulrelief von Neumagen, Funde und Ausgrabungen im Bezirk Trier,

Website: www.landesmuseum –trier.de

Zakelijke info