Periodiek van de Vereniging Vrienden van het Nationaal Onderwijsmuseum

 


 

230203. Schoolgeschiedenis in beeld. De schoolplaten van Cornelis Jetses door Renze Zijlstra

 Vorig jaar was het precies honderd jaar geleden dat bij uitgeverij J.B. Wolters te Groningen de eerste drie deeltjes van 'Nog bij moeder' verschenen, in 1905 volgde nog een vierde deeltje. De boekjes zijn geschreven door Jan Ligthart en H. Scheepstra en geïllustreerd door C. Jetses (1873-1955). De verkoop verliep zo goed dat ze in de jaren dertig van de vorige eeuw zijn herschreven en opnieuw geïllustreerd. Dat was overigens ook nodig vanwege het invoeren van een nieuwe spelling van het Nederlands. Ze zijn decennia lang op zeer veel scholen in gebruikt geweest. Ze staan bekend als Ot en Sien. Dit gegeven was voor de Cornelis Jetsesstichting aanleiding om, in nauwe samenwerking met Wolters Noordhoff, een tentoonstelling Honderd Jaar Ot en Sien voor te bereiden.

Deze tentoonstelling is te zien geweest in respectievelijk Het Stedelijk Museum te Zwolle, de Fraeylemaborg te Slochteren en in het Nationaal Onderwijsmuseum te Rotterdam, waar duizenden mensen de tentoonstelling met vreugde hebben bezocht. De bezoekers waren onder de indruk van de originele tekeningen en schetsen van Jetses.

Schoolplaten

Het zien ervan riep vele herinneringen op aan de schooltijd van vroeger en ook kwamen de prachtige schoolplaten die hij heeft getekend, op het netvlies terug. Vele bezoekers hadden gehoopt ook die te kunnen bekijken, maar deze tentoonstelling is geen overzichtstentoonstelling zoals die over Jetses in 1990 met de sprekende titel We hebben ze weer met genoegen bekeken.

 Jetses heeft in totaal 22 schoolplaten getekend. Achttien daarvan behoorden tot de methode Het volle leven van Jan Ligthart, H. Scheepstra en W. Walstra (1906 en 1911). Deze methode was zijn tijd ver vooruit, want hij integreerde vakken als biologie, geschiedenis, heemkunde en aardrijkskunde. Opvallend is dat Jetses slechts twee schoolplaten voor de vaderlandse geschiede-nis heeft vervaardigd, namelijk Ter Walvisvaart in 1911 en Aan het Hof van Karel de Grote in 1941. Wat dat betreft verschilt hij duidelijk van zijn vriend en collega J.H. Isings (1884-1977), die maar liefst 44 historische platen, eveneens bij Wolters verschenen, op zijn naam heeft staan. De beide heren hadden daarover duidelijke afspraken gemaakt met elkaar en zo hun werkterreinen afgebakend. De overige twee platen van Jetses waren vertelselplaten, die behoorden bij de leesmethode van M.B. Hoogeveen. De vertelselplaten kwamen in 1910 op de markt en in 1932 verscheen daarvan een gemoderniseerde versie. Deze vertelselplaten zijn overbekend, immers generaties kinderen hebben met deze plaat naast het bord en het leesplankje 'Aap, noot, mies' en de bijbehorende leesboekjes lezen geleerd. 

Het volle leven
De schoolplaten die Jetses heeft gemaakt voor de serie Het Volle Leven zijn ingedeeld in drie series:
'Winterhalfjaar Metselen',
'Zomerhalfjaar Grasland'
'Zomerhalfjaar Bouwland'. Opvallend is dat al deze platen betrekking hebben op ambachten en situaties op het platteland. Situaties in steden komen niet voor, of het zouden de platen Aan het bouwen en De nieuwe straat moeten zijn.

Kenmerkend voor alle platen is dat ze zéér nauwkeurig naar de werkelijkheid zijn getekend. Jetses maakte altijd op locatie zijn schetstekeningen. Bovendien gebruikte hij levensechte modellen voor personen. De dochter van Jetses , mevrouw Everdina Kalsbeek-Jetses, bevestigde dat in het televisie-interview dat Jan Niemeijer met haar had op 12 februari 1976. Daarin vertelde ze stralend dat zij ook ooit model had gestaan voor een schoolplaat, namelijk De laatste hooivracht; zij is het meisje boven op de hooiwagen.

Jetses aan het woord

Over zijn werkwijze vertelde Jetses zelf in een serie artikelen die hij in 1953 schreef voor Ik Blijf Werken, het maandelijks orgaan van de Bedrijfsvereniging van J.B. Wolters' Uitgevers-maatschappij. De serie kreeg de titel `Levensherinneringen van C. Jetses'. Hij schreef daarin ondermeer: `De series platen en boeken gingen maar door; ik vond het prettig, want door alles zelf te onderzoeken, kreeg ik een goeie kijk op vele ambachten. Bij Het volle leven hadden we ook een plaat over het kaasmaken. Daar dit toen al veel op de zuivelfabrieken gebeurde, hadden we moeite nog een volledig oud bedrijf te vinden. Eindelijk hoorden we dat in Hempens bij Leeuwarden nog een boerderij was, waar we alles in de oude vorm konden vinden. Ik ging er op af en na een flinke mars door het Friese landschap vond ik de bedoelde boerderij, midden in de weiden. Eindelijk stond ik voor een schutting, waarachter ik allerlei vrolijke stemmen hoorde, en toen ik de deur opengeklinkt had, zag ik de hele familie met de melk bezig. Nadat ik mij en het doel van mijn komst had bekend gemaakt, werd me alles bereidwillig getoond, de melkkelder en ja, ook de kaaspers! Het was een heldere Octoberdag, maar koud! Terwijl ik zat te tekenen, verging je van de tocht. Men bracht me een grote stoof met ijzeren plaat om tenminste mijn voeten warm te houden. Toen ik tegen de avond weg wilde gaan om de volgende dag terug te komen, drongen ze zo aan om de nacht daar te blijven, dat ik me liet overhalen en de gereserveerde hotelkamer in Leeuwarden in de steek liet.'

Ook ik heb deze boerderij in Hempens een paar jaar geleden bezocht; natuurlijk heeft er sinds het begin van de vorige eeuw een aantal verbouwingen plaatsgevonden, maar de staande paal tegen de muur met daaraan het hammetje, is er nog steeds! Opvallend was dat de jonge huidige eigenaar van het bedrijf sprekend lijkt op het jongetje rechts onder in beeld! Het bleek zijn grootvader te zijn! `We lijken allemaal op elkaar', zo liet hij me weten.

Voor de schoolplaten van Jetses bestaat nog steeds grote belangstelling. Op bijvoorbeeld boekenmarkten en bij antiquariaten vragen bezoekers vaak naar de oude bekende schoolplaten, die als het ware in het geheugen staan gegrift. Helaas is in de loop der jaren veel materiaal verloren gegaan, maar zo nu en dan komt er het een en ander op de markt. Daarom zou het een goed idee zijn over enkele jaren een nieuwe overzichtstentoonstelling van Jetses te maken. Afgaand op de impressies van de bezoekers van de huidige tentoonstelling Honderd Jaar Ot en Sien is daarvoor veel belangstelling. Succes lijkt bij voorbaat verzekerd. Want natuurlijk Ot en Sien zijn leuk en roepen herinneringen op, maar die schoolplaten waren helemaal onvergetelijk!

 Literatuur:

• Rik Vos en Rudolf Geel (1989, We hebben ze weer met genoegen bekeken, Assen: Drents Museum.

• Jan.A. Niemeijer (2004, 6de herziene druk), De wereld van Cornelis Jetses, Kampen: Kok.

• Jan. A. Niemeijer (2000), J.H. Isings historieschilder en illustrator, Kampen: Kok

 

Zakelijke info