Periodiek van de Vereniging Vrienden van het Nationaal Onderwijsmuseum

 


 

 220204. Hendrik Wester, een schoolhervormer uit het hoge Noorden door B. Stilma. Schoolgeschiedenis in beeld

 Dat de negentiende eeuw in onderwijskundig opzicht een bijzonder interessante periode uit de onderwijsgeschiedenis is geweest, moge voldoende bekend zijn. Minder bekend is wellicht dat het vrij lastig is om concrete sporen van de onderwijshervormers uit die tijd te traceren. Positief verrast was ik tijdens een bezoek aan het plaatsje Ten Boer dat ten oosten van de stad Groningen ligt. Enigszins verscholen achter een bossage trof ik een origineel standbeeld/beeldhouwwerk aan. Mijn nieuwsgierigheid werd al snel bevredigd. Dit monument, een lessenaar in steen, is gewijd aan Hendrik Wester en dit standbeeld staat al bijna 50 jaar op deze plek. Reden om eens stil te staan bij deze opmerkelijke onderwijshervormer uit het Groningse gebied.

 

Boerenzoon

Hendrik Wester werd als boerenzoon in 1752 geboren in Garmerwolde, een plaatsje even ten zuiden van Ten Boer. Zijn vader gaf aanvankelijk eerst zelf les aan zijn zoontje maar stuurde hem vervolgens naar de lagere school in Ten Boer. Op zeventienjarige leeftijd ging hij naar een handelsschool in de stad Groningen, maar keerde wegens 'lichamelijk ongemak' op twintigjarige leeftijd terug naar zijn geboortedorp. Wat nu te doen? Al spoedig kreeg hij het verzoek om - ongediplomeerd - de lessen van een overleden leerkracht op zijn oude lagere school over te nemen. Het schoolbestuur had de weduwe van die desbetreffende leerkracht namelijk de toezegging gedaan dat zij met haar kinderen in de onderwijzerswoning mocht blijven wonen, mits er voor vervanging kon worden gezorgd. Gedurende een twaalftal jaren bleef Hendrik daar onderwijzer. Tevens was hij voorzanger in de zondagse kerkdiensten. In 1784 kreeg hij het verzoek een school in Oude-Pekela te gaan runnen. Door het enthousiasme en de inspanningen van Wester werd deze school een modelschool. Hier bracht hij talloze kwekelingen de kneepjes van het onderwijzersvak bij. Inmiddels was Wester gaan publiceren. Vele schoolboekjes verschenen van zijn hand. Landelijke bekendheid kreeg hij vanwege zijn door de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen bekroonde inzending over de tekortkomingen in het onderwijs. Zijn verhandeling over de `gebreken in de burgerscholen' is in 1795 met een gouden erepenning bekroond. In 1801 werd hij schoolopziener, een functie die hij tot zijn dood in 1821 zou blijven vervullen. Zijn inzet voor onderwijsvernieuwing door het houden van vele lezingen en het schrijven van talloze schoolboekjes heeft eraan bijgedragen, dat zijn naam in vrijwel alle boeken over de geschiedenis van het onderwijs voorkomt.

 

Onderwijsvernieuwer

In zijn analyse hekelde hij op niet mis te verstane wijze de tekortkomingen van het onderwijs. Zo vond hij de teksten van de toen gangbare schoolboekjes ongeschikt voor kinderen. De schoolmeesters moesten het in zijn verhandeling ook ontgelden. Hij vond ze onbekwaam voor hun taak. Met name hun didactische kwaliteiten kwalificeerde hij als ver onder de maat. Wester bleef echter niet in een analyse steken. Hij kwam tot een aantal bruikbare suggesties en vooral aan deze aanbevelingen had hij de gouden erepenning te danken. Ik sta met name stil bij zijn kritiek op de schoolboekjes. Zijn grief tegen het onderwijs was dat de teksten van de schoolboekjes te weinig op de vatbaarheid en de smaak van de kinderen waren afgestemd. Wester schreef daarom zelf schoolboekjes om te laten zien hoe het anders kon.

 

Vader Kroostlief

Voor me ligt Schoolboek over de geschiedenissen vare ons vaderland dat in 1800 voor het eerst verscheen. Ook voor dit in gespreksvorm geschreven boek ontving de auteur een gouden erepenning. Die gesprekken waren als volgt in scène gezet. Vader Kroostlief zit 's avonds in de huiskamer met zijn zoon Hendrik van 12 jaar, zijn zoon Dorus van 11 en zijn dochtertje Betje van 9 jaar. Op verzoek van zijn twee zoons gaat vader Kroostlief iets vertellen over de `oude dingen'. Een fragment van een voorbeeld van dit gesprek willen we u niet onthouden omdat dit voorbeeld de moralistische/ sentimentele strekking zo typeert. Bij het feit van het overlijden van de Spaanse Philips Il in 1598 deelt Kroostlief zijn kinderen mede onder welke omstandigheden deze koning is gestorven: "Zijn geheel ligchaam was vol zweren en etterende gaten, hetwelk zulk eenen stank verwekte, dat bijna niemand bij hem duren konde.

Heerlegers van luizen kropen in en uit de zweren en knaagden aan zijn ellendig vleesch ......". Na nog enkele zeer plastische details te hebben opgesomd die ik maar achterwege laat legt Wester Betje - het dochtertje van vader Kroostlief - de volgende woorden in de mond: "Ach vader! Dat zal zeker eene straf voor zijn wreedheid geweest zijn", waarop haar broertje Hendrik de verzuchting slaakt: "Wat hielp het hem nu, dat hij een Koning was!". Op deze kinderlijke verzuchting volgt dan de volgende moralistische ,uitsmijter' van vader Kroostlie£ "Hij wenschte in zijn uiterste, dat hij, in plaats van Koning, de minste schaapherder in Spanje geweest ware". Zulke naar huidige maatstaven gruwelijke details vond men toen klaarblijkelijk heel wel passend bij de smaak en de vatbaarheid van jonge kinderen.

 

Kwalificatie van leerkrachten

Een andere grief betrof de onbekwaamheid van de leerkrachten. Daarvoor reikte hij diverse oplossingen aan. Er moesten zo snel mogelijk kweekscholen worden gesticht. Verder pleitte hij voor een redelijk salaris zodat leerkrachten niet meer allerlei bijbaantjes hoefden te nemen. Tenslotte voorzag hij leerkrachten van didactische aanwijzingen. In de door het Nut bekroonde verhandeling kwam ik het volgende voorbeeld tegen dat ik ook in een zeer recent verschenen stageboek voor de lerarenopleiding tegenkwamen. Als een kind in de klas een verkeerd antwoord geeft, kom dan niet direct met jouw schoolmeestersoordeel op de proppen. In de taal van 1795 blijvend: "Men zegge ook niet ligt dat deugd niet! men houde liever zo lang aan met vraagen tot dat zij zelven hunnen misslag gevoelen."

 

Dialogisch onderwijzen

Met deze didactische tip van een leerkracht die vragen stelt in plaats van mededeelt zijn we direct in de actualiteit van de huidige pabo-opleiding beland. Beperkte Wester zich in zijn bekroonde essay tot enkele algemene onderwijskundige adviezen, in de huidige handboeken voor de stages zijn deze onderwijskundige tips in een meer algemeen kader geplaatst. Grondlegger van dat kader is de bekende hoogleraar C.F. van Parreren geweest die zijn visie op'ontwikkelend onderwijs' in talloze publicaties nader heeft uiteengezet, een visie die door vele pabo's met instemming is overgenomen. Een kerngedachte van dat ontwikkelende onderwijs is het zogenoemde principe van dialogisch onderwijzen. Onderwijs vindt altijd plaats in twee richtingen: van de leerkracht naar de leerlingen en omgekeerd! Professioneel communiceren houdt in dat elke onderwijsgevende zich permanent afvraagt of de leerlingen wel gestimuleerd worden tot vragen te stellen en 'meedenken'. Dat meedenken bevorder je niet door tegen leerlingen te zeggen dat zij een fout antwoord 'een misslag' geven. Wel door tegenvragen te stellen zodat de leerlingen zelf tot de conclusie komen waarom zij in eerste instantie een onjuist antwoord gaven. Is nu Wester aan het woord, Socrates of een deskundige stagedocent op een lerarenopleiding?

 Literatuur:

W.Bosch/M. Jansen, Leren op de werkplek, stagehandboek voorpabo- studenten, Baarn 2004

J. Klasens, Groninger grondleggers van de Nederlandse Volksschool, Assen 1949 s.a.

R. Turksma, `Henrik Wester, schoolhervormer van Groningen', in: Pedagogische Studiën 45 (1968) p.399-415

 

Zakelijke info