Periodiek van de Vereniging Vrienden van het Nationaal Onderwijsmuseum

 


 

120103. Schoolgeschiedenis in beeld. De Librije te Zutphen  Bert Stilma

 De Sint Walburgskerk gelegen aan de 's‑Gravenhof in Zutphen herbergt een beroemde librije. Beroemd vanwege de collectie, de situering en vanwege de datering: 1564. Als men zich voor het eerst in deze kerkbibliotheek begeeft, dan is de kans groot dat men het gevoel krijgt: nu heb ik een rechtstreeks contact met het verleden. Het door de Leidse hoogleraar en mediaevist F.P. Van Oostrom in het VPRO tv‑programma Geleerd in augustus nader uitgelegde begrip 'historische sensatie' is ‑ wat ons betreft ‑ op de librije van Zutphen zonder meer van toepassing.

Een van de eerste vragen die je je tussen de banken van deze ruimte stelt is: wat is de voorgeschiedenis van een dergelijke librije? Een tweede vraag luidt dan: waarom achtte men het in die tijd van belang om een librije niet alleen in het leven te roepen, maar ook in stand te houden, te koesteren zo men wil? Als we de vraag naar de oorsprong eerst in een wat breder perspectief plaatsen, dan vinden we de uiteindelijke bron bij Benedictus van Nursia (480‑547). Deze monnik richtte in het jaar 529 op de berg Monte Cassino in Italie het eerste westers georiënteerde klooster op. Het oosters georiënteerde kloosterwezen was meer contemplatief van aard, terwijl Benedictus naast het contemplatieve gebedsleven in zijn kloostergemeenschap ook tijd reserveerde voor actieve taken: Ora et Labora d.w.z. bid en werk. Een belangrijke activiteit van de Benedictijnenorde was de zogenoemde 'vrome studie' (lectio divina); een studie die slechts via boeken diepgang kon krijgen. Binnen het bestek van deze rubriek veroorloven we ons een grote hink‑stap‑sprong van de berg Monte Cassino naar het aan de IJssel gelegen stadje Zutphen. We kunnen dan vaststellen dat reeds in de elfde eeuw op de plek waar nu de huidige St. Walburgskerk staat, een oude Romaanse kerk heeft gestaan. Deze kerk in

Zutphen was een zogeheten collegiale kerk d.w.z. dat er naast de 'gewone' pastoor nog een college van andere priesters aan verbonden was. De priesters die zo'n college vormden, kanunniken geheten, woonden in het veelal aan de kerk gebouwde kapittelhuis. Het college van kanunniken noemde men namelijk ook wel het kapittel. De kanunikken ondersteunden de bisschop in bestuurlijk opzicht en hielden tevens toezicht op het onderwijs. De scholasticus was, aldus onderwijshistoricus Schoengen, meestal een kanunnik. Deze kanunniken hadden een gemeenschappelijk leven wat onder meer tot uiting kwam in het dagelijks koorgebed en in gemeenschappelijke studie. Hoewel er geen rechtstreekse verbinding is tussen Zutphen en de Benedictijnen uit Italië stuiten we hier wel op een gemeenschappelijk raakvlak: voor dergelijke vrome studies was een boekerij onontbeerlijk. En zo is één tip van de sluier opgelicht.

De Librije van Zutphen herbergt onder andere de oude boekerij van het voormalige kapittel St, Walburga. Tegen het einde van de middeleeuwen groeide het aantal boeken gestaag: de incunabelen, de eerste voortbrengselen van de boekdrukkunst, waren op komst. Zo ontstond de behoefte aan een aparte bewaarzaal. Men koos als plek voor het kostbare boekenbezit veelal een gebouw dat aan de kerk was verbonden. Het is aan de Zutphense kerkmeester Mr. Coenraad Slindewater te danken dat de librije het huidige onderkomen heeft. Op zijn initiatief werd in 1561 aan de bouw begonnen en in 1564 was dit karwei voltooid. Door legaten, aankopen, en kloosteropheffingen (de reformatie liet ook Zutphen niet onberoerd) groeide het boekenbezit gestaag. Ook schoolboeken van de voormalige Latijnse school uit Zutphen zijn in de collectie aanwezig.

Wat bewoog kerkmeester Coenraad Slindewater om zich in te zetten voor een goed geoutilleerde boekerij? Een aantal van zijn beweegredenen geven we graag aan U door: 1. de geleerde stand van priesters, artsen en rechtsgeleerden moet zijn wijsheid 'ergens' vandaan zien te halen; voor veel mensen zijn boeken te kostbaar om aan te schaffen. Een gemeenschappelijke ruimte waar de boeken (aan kettingen weliswaar) ter inzage lagen, voorzag in deze lacune; 2. de uit boeken verkregen kennis zou de betrokkenen voor dwalingen kunnen behoeden; 3. kennisname van het goede voorbeeld, zal leiden tot het goed gedrag;

4. in de stad woonachtige vreemdelingen die bekend willen worden met ons  gedachtengoed, kunnen hun kennis in de librije opvijzelen; 5. het prestige van de stad zal door het bezit van een librije toenemen; 6. steden zoals Parijs, Rome en Bologna hebben vele geleerde mannen voortgebracht omdat in deze steden uitstekende bloeiende boekerijen zijn gehuisvest. Wil Zutphen ook geleerde mannen herbergen dan moet deze stad het goede voorbeeld van de vestiging van een boekerij navolgen.

Tenslotte wijst Slindewater er op dat goede boeken meer waard zijn dan goud en zilver. Zo zou een vorst zich eens hebben laten ontvallen dat zijn boeken hem meer lief waren dan zijn kroon. De bekende archivaris en bibliothecaris van de librije K.O. Meinsma (1865‑1929) vatte dit argument in zijn dissertatie als volgt samen: "Want het. lezen van goede boeken schenkt genot. En 't is beter in de boekerij zijne toevlucht te zoeken dan in gezelschappen, waar lustig de beker rondgaat".

Literatuur K.O. Meinsma, Middeleeuwsche bibliotheken, Amsterdam 1902. K.O. Meinsma De librije te Zutphen, Zutphen 1988 (reprint). M. Schoengen, Geschiedenis van het onderwijs in Nederland, Amsterdam 1911 / 1912.

"Mijn heren. Wij hebben in den sin om nye liberije an die karcke thoe tymmeren als die plaitz up den karckhoff dairtoe uutgepast uitwijst. B. Ende dat tot ein vererynge des lofs ende eere gaitz des heern almechtich tot selichheyt der sielen ende tot profijt ende walfart van vell guede luede. Want die meyningen is niet quatz dar die beste buicke darin thoe hebben. In die hillyge schrift, giestlick ende warlicke rechten der medicijnen, christlicke historiën, historiën ende der sueven vrijen kensten ende thoe bewaeren."

Fragment uit het klad van een verzoekschrift van de kerkmeesters van de Sint Walburgiskerk aan de leden van het stadsbestuur van Zutphen om, uit naam van de stad én als privé‑persoon, een bijdrage te leveren aan de inrichting van een bibliotheek. 1539. (Gemeente Archief Zutphen. Met dank aan Ineke Deserno.)

Zakelijke info