Periodiek van de Vereniging Vrienden van het Nationaal Onderwijsmuseum

 


 

110306. Schoolgeschiedenis in beeld. Adriaan van den Ende (1768‑1846) door Bert Stilma

 Wie een bezienswaardig oord bezoekt, zal in de regel niet direct zijn schreden richten naar een begraafplaats. Toch zou u, wanneer u in de buurt van Zutphen vertoeft, eens een bezoek moeten brengen aan de begraafplaats in Warnsveld. Dit plaatsje ligt net ten oosten van Zutphen en de ‑ nogal onopvallend gelegen ‑begraafplaats bevindt zich aan de Vordenseweg 18.

In 1848 besloot het Nederlands Onderwijzers Genootschap om ter nagedachtenis van de op 28 juni 1846 in Warnsveld overleden Adriaan van den Ende een gedenknaald op te richten. Het grafmonument, naar een ontwerp van D. Lamie, is van arduin vervaardigd. Boven op de vierzijdige zuil is een urn geplaatst. De zuil rust op een vierkant quadraat, een quadraat dat is voorzien van een viertal witmarmeren platen met inscripties. Halverwege de zuil prijkt de datum 3 april 1806. Een hekwerk dat de voornaamheid van deze gedenknaald accentueerde, is bij de jongste restauratie verwijderd: Zoals de titel van deze rubriek verraadt, schuilt achter dit beeld een stukje schoolgeschiedenis. Wie was deze Adriaan van den Ende? Waarom heeft men in de vorige eeuw gemeend dat hij niet in het vergetelheid mocht raken?

Adriaan van den Ende werd op 11 oktober 1768 in Delft geboren. Na een theologie studie in Leiden en Utrecht wordt hij in 1792 predikant in Rozendaal op de Veluwe en in 1797 verhuist hij als predikant naar Voorschoten. In 1798 legt hij om gezondsheidsredenen zijn ambt neer ‑ wegens 'herhaalde en hevige bloedstuwingen' aldus Zernike ‑en verhuist hij naar Haarlem. Daar ontmoet hij Van der Palm, onze eerste minister van onderwijs. Van der Palm, Agent van Nationale opvoeding benoemt Van den Ende als amanuensis. Deze benoeming zal het begin van een roemrijke carrière worden. Als man achter de schermen werkt aan hij de totstandkoming van de landelijke onderwijswetgeving. Met name de schoolwet van 1806 mag grotendeels op zijn conto worden geschreven: vandaar de datum 3 april 1806 op zijn zuil.

Van den Ende heeft echter op nog andere terreinen zijn sporen verdiend. Zo werd hij benoemd tot inspecteur‑generaal van het latijnse en lagere schoolwezen, en genoot hij vanwege zijn bemoeienissen met het onderwijs in het latere België veel aanzien. Ook als schrijver heeft hij zich niet onbetuigd gelaten. Zijn bekendste werk draagt als titel Handboek voor de onderwijzers op de openbare scholen binnen het Bataafsch Gemeenebest en verscheen in 1803. Welke onderwijsdoelstellingen staan Van den Ende voor ogen? Naast het scherpen van de verstandelijke vermogens, noemt hij als tweede doelstelling de vorming van het hart: een vorming die primair bestaat uit het bijbrengen van eerbied voor het Opperwezen, en goede zeden. Als derde doelstelling wordt de beschaving genoemd: welgemanierdheid, zedigheid en ingetogenheid. De lichamelijke opvoeding krijgt een aparte vermelding als vierde doelstelling.

Na de dood van zijn 'waardige gade' in 1836 trekt Van den Ende zich terug op het landgoed Geessink te Warnsveld en schrijft daar zijn Geschiedkundige schets van Neêrland schoolwetgeving, met Aanteekeningen en Bijlagen, uitgegeven in 1846. Dit werk kan als een terugblik op zijn onderwijsloopbaan worden gezien. Uit dit gedegen werk blijkt dat Van den Ende niet alleen een erudiete man was, maar dat hij als rustend burgerde actualiteit op de voet heeft gevolgd. Zo besteedt hij onder meer aandacht aan het ontslag van schoolmeester Bernardus Gangel uit Appeltern in 1845, een affaire die destijds veel beroering heeft gewekt tegen de achtergrond van de schoolstrijd. Niet officieel op zijn naam staat de Algemeene boekenlijst, ten dienste der lagere scholen in de noordelijke provinciën van het koninkrijk der Nederlanden, uitgegeven in 1815. De 'ophelderende aanmerkingen' die aan deze boekenlijst voorgingen zijn overigens wel door Van den Ende ondertekend.

Overzien we zijn levensloop, zijn werkzaamheden en vooral de waardering die hij tijdens zijn leven in Nederland en in het (toekomstige) België genoot, dan is het niet zo verwonderlijk dat tijdgenoten een gedenknaald voor hem oprichtten. Vermeldenswaard is dat de openbare basisschool te Warnsveld naar Van den Ende is vernoemd: onderwijsgevenden dienen gevoel voor traditie te hebben en daarbij zelf het goede voorbeeld te geven.

Literatuur: Meijsen, J.H., Lager onderwijs in de spiegel der gscheidenis, 's‑Gravenhalte 1976. Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, deel 1 Leiden 1911, p. 817‑818. Zernike, C.F.A., Paedagogisch woordenboek, Groningen 1905.

Tenslotte een nieuwsgierige vraag: waarom toch een dergelijk groots opgezet grafmonument? Hier dienen we niet te vergeten dat juist in die tijd het fenomeen van gedenknaalden en monumenten sterk in opkomst was: zo is de gedenknaald bij het paleis Soestdijk opgericht ter ere van de heldhaftige daden van koning Willem II verricht in 1815 bij Waterloo, een trendsetter gebleken om met een woord anno 1993 te besluiten.

Zakelijke info