Periodiek van de Vereniging Vrienden van het Nationaal Onderwijsmuseum

 


 

Beste Alica

 In de geschiedenis van het onderwijs is sprake van matressenschooltjes, waarin vrouwen jonge kinderen tegen betaling opvingen. Vaak waren dit echter kinderen vanaf vijf jaar. Pas in 1953 is de wet op het kleuteronderwijs aangenomen, maar dat betrof kinderen vanaf vier jaar. Over de geschiedenis van de kinderopvang weet ik jammer genoeg niet veel . Wel heb ik onderstaande tekst gevonden. Wellicht heb je er iets aan.

 Kinderopvang in georganiseerd verband is in Nederland met name in het laatste decennium van de vorige eeuw in snel tempo gegroeid. De geschiedenis van georganiseerde kinderopvang reikt echter aanzienlijk verder. Voorlopers kunnen worden teruggevonden in de kinderbewaarscholen en kinderbewaarplaatsen uit de negentiende eeuw. Kinderbewaarscholen werden opgezet als vorm van armenzorg. Er werd gewerkt vanuit de ideeën van pedagogen als Pestalozzi, Fröbel en Montessori. Hieruit zijn uiteindelijk de kleuterscholen ontstaan. De onderwijsfunctie kwam daarmee in de plaats van de opvangfunctie. De industrialisatie in de tweede helft van de negentiende eeuw leidde tot het ontstaan van kinderbewaarplaatsen. Lage lonen maakten het noodzakelijk dat beide ouders - en vaak ook kinderen - werkten. Gevolgen van deze situatie waren: ondervoeding, kinderarbeid en kindersterfte. Via kinderbewaarplaatsen werd geprobeerd de situatie van kinderen te verbeteren.

Vervolgens is de kinderopvang in Nederland in een aantal fasen gegroeid. Na de Tweede Wereldoorlog ontstonden de eerste bedrijfscrèches (van bedrijven zoals Verkade en Van Melle), in de jaren zestig ontstond de peuterspeelzaalbeweging met een nadruk op de pedagogische functie van de kinderopvang en in de jaren zeventig tekende zich een verdere groei af met een duidelijke relatie met de toenemende arbeidsdeelname van vrouwen. Tot halverwege de twintigste eeuw was kinderopvang voornamelijk het domein van charitatieve instellingen en van particulier initiatief. De bemoeienis van de overheid met kinderopvang is relatief recent en laat de volgende ontwikkeling zien.

Tussen 1965 en 1980 groeide het aantal peuterspeelzalen van circa 100 naar circa 3.000, voornamelijk gedragen door vrijwilligers. Tegen de achtergrond van een geleidelijke afname van het aantal kinderen per gezin nam ook het belang van peuterspeelzalen toe als plaats waar jonge kinderen met leeftijdgenootjes in contact kunnen komen. Ter versteviging van de positie van het peuterspeelzaalwerk verstrekte de rijksoverheid vanaf 1975 via de Rijksbijdrageregeling sociaal en cultureel werk een jaarlijkse bijdrage van _ 1134,45 per peuterspeelzaal. Ook bij kinderdagverblijven kon sprake zijn van overheidsfinanciering.

Tot 1977 vond deze plaats door de gemeenten via de Algemene bijstandswet (Abw). In 1977 werd deze zogenoemde indirecte financiering omgezet in een directe financiering via de Rijksbijdrageregeling kinderdagverblijven. Gemeenten ontvingen op grond van deze regeling van de rijksoverheid een bijdrage in de personeelskosten van kinderdagverblijven. De regeling bevatte een aantal kwaliteitsregels (leidster/kind-ratio) en voorschriften voor de hoogte van de ouderbijdragen. De beide hierboven genoemde rijksbijdrageregelingen zijn van kracht geweest tot 1986. In dat jaar is de Welzijnswet ingevoerd.

De Welzijnswet is de voorloper van de thans van kracht zijnde Welzijnswet 1994. Op grond van de Welzijnswet werd de bestuurlijke en financiële verantwoordelijkheid voor uitvoerend welzijnswerk - waaronder kinderopvang - overgedragen aan de gemeenten. Tegelijkertijd werd aan ouders bij wie behoefte aan kinderopvang kon worden aangenomen een fiscale tegemoetkoming verstrekt. In de periode na 1986 groeide de capaciteit van de kinderopvang door, maar in onvoldoende mate om van betekenis te kunnen zijn voor een verdere groei van de arbeidsdeelname van vrouwen. Om die reden voerde de rijksoverheid, op grond van de Welzijnswet en de Welzijnswet 1994, in de periode 1990-2002 een stimuleringsbeleid, gericht op vergroting van de kinderopvangcapaciteit. Een aantal elkaar opvolgende stimuleringsmaatregelen moet de capaciteit omhoog brengen van 23.000 plaatsen in 1989 naar circa 160.000 plaatsen in 2003. Ook het bedrijfsleven heeft in deze periode zijn verantwoordelijkheid genomen: halverwege de jaren tachtig bijvoorbeeld werd de Stichting kinderopvang Nederland (SKON) opgericht die eigen kinderdagverblijven opzette waar bedrijven "kindplaatsen" konden huren tegen vooraf afgesproken kosten. Eind jaren tachtig werd ook begonnen met het maken van CAO-afspraken over regelingen; dit had weer tot gevolg dat behoefte ontstond aan uitvoeringsorganisaties.

Een bepalend element in het kinderopvangbeleid vanaf 1990 is het feit dat de rijksoverheid kinderopvang beschouwt als gemeenschappelijk belang en gezamenlijke verantwoordelijkheid van drie partijen: ouders, overheid en werkgevers. Vanaf eind jaren tachtig blijkt de inbreng van werkgevers uit een groeiend aantal CAO-afspraken over het bieden van kinderopvangfaciliteiten aan werknemers en uit een groeiend aantal bedrijfsplaatsen. De tripartiete structuur is daarmee ook zichtbaar in de financiële opbouw van de kinderopvang. Het groeiend gebruik van kinderopvang heeft tot gevolg dat een groot aantal kinderen niet alleen thuis, maar ook in de opvang wordt opgevoed. Maatregelen vanuit de rijksoverheid richten zich daarom de laatste decennia niet slechts op de capaciteit, maar ook op de kwaliteit. Sinds 1996 worden er kwaliteitseisen gesteld door middel van het `Tijdelijk besluit kwaliteitsregels kinderopvang'.

 

Vr. groeten

 

Marry Remery

 

-----Oorspronkelijk bericht-----
Van: alica.joost@12move.nl [mailto:alica.joost@12move.nl]
Verzonden: vrijdag 11 april 2003 15:35
Aan: redactie@deschoolanno.nl
CC: alicatimmer@hotmail.com
Onderwerp: kinderopvang

 

Hallo,

ik ben een scriptie aan het schrijven over kinderopvang, waar ik ook een stuk van vroeger en nu in moet verwerken.

Nu is mijn vraag ik heb al wat dingen gevonden, maar hebben jullie ook info over vroeger in de kinderopvang met name voor kinderen van 0 tot 4 jaar? hoe dat vroeger was op de bewaarplaats en wanner er een Wet is ontstaan en wanneer het kinderopvang een andere benaming kreeg?

en waarom zijn we kinderopvang begonnen?

hoe zag het er toen uit?

kunt u mij hierbij helpen?

Of vertellen hoe ik wel aan deze informatie kan komen?

met vriendelijke groet alica timmer

 

Zakelijke info