Periodiek van de Vereniging Vrienden van het Nationaal Onderwijsmuseum

 


 

220406 Voor de jeugd (XXIII) Nicolaas Anslijn Nz Schets der Nederlandsche Geschiedenis. Ten dienste der scholen door Ftits Huiskamp 

Zoals de lezers bekend is. besteedde De School Anno in de lopende jaargang veel aandacht aan Nicolaas Anslijn Nz. U trof zelfs zijn portret aan, echter zonder nadere gegevens. Het betreft hier de enige nog bestaande afbeelding. Het was namelijk niet de gewoonte dat mensen van eenvoudige komaf zich lieten portretteren, Iaat staan dat van hen een olieverfschilderij gemaakt werd.

Hoewel Anslijn geen uitzondering op die regel vormde, liet hij zich tekenen door zijn vriend C.W. Bruinvis, toentertijd archivaris te Alkmaar. Het prettige is dat deze tekening nog altijd in de prentverzameling van dat archief rust. Dit nummer besluit deze reeks met enige opmerkingen over zijn schoolboekenproductie en geeft als toegift een curieus vers van dezelfde auteur. 

Anslijn (1777- 18381 begon al op vrij jeugdige leeftijd met het schrijven van schoolboekjes en hij slaagde erin vrijwel alle vakken van de toenmalige lagere school van een leerboekje te voorzien. Zijn leesmethode Nieuw Spel- of leesboekje telde vijf deeltjes en beleefde meer dan tien herdrukken. De bijbehorende afzonderlijke leesboekjes als De brave Martha en de roemruchte De brave Hendrik zijn tot ver in de jaren veertig van de negentiende eeuw gebruikt.

Het is niet te verwonderen dat Anslijn zich ook verdiepte in het geschiedenisondenwijs voor de schooljeugd. In 1824 verscheen zijn Schets der Nederlanden. Ten dienste der scholen, bij de erven Francois Bohn te Haarlens. Waarschijnlijk heeft deze uitgever er bij hem op aangedrongen dit hoekje te vervaardigen. In het Voorberigt meldde Anslijn dat hij daarmee voldeed aan een verzoek, maar hij het niet weten wie dat gedaan had. Zijn andere werkjes verschenen alle bij de uitgeverij D. du Mortier en Zoon die kennelijk geen behoefte had aan een nieuw schoolboekje voor geschiedenis.

Eigenlijk had Anslijn er weinig zin in (liep na te denken over de betekenis van het geschiedenisonderwijs.

Hij vond dat het vak doel zal treffen als het mondeling en in de vorm van verhalen, gegeven werd. Hij beperkte zich derhalve in zijn Schets tot het leveren van deze verhalen en vond dat de onderwijzer uitgebreider stof zou kunnen vinden in de Verkorte Geschiedenis der Nederlanden. geschreven door N. G. van Kampen. In tegenstelling tot zijn tijdgenoten had Anslijn dus geen oordeel over de voorbeeldfunctie van vroegere landgenoten of over het aanwakkeren van vaderlandsliefde en aanverwante deugden het resultaat was er dan ook naar: een naar onze begrippen saai en taal boekje dat ook in zijn tijd de kinderen weinig enthousiast zal hebben gemaakt Het boekje is nooit herdrukt en is spoedig in de vergetelheid geraakt.

Een aardige vergelijking is te maken met P.N. Muyts Merkwaardigheden uit de Vaderlandsche geschiedenis, in hetzelfde jaar verschenen bij Johannes Noman te Zaltbommel. Muyt maakte zich wel zorgen over de benadering van kinderen en zorgde voor een opkikker door middel van plaatjes, rijmpjes en wat meer aan de leerlingen aangepast taalgebruik. Kenmerkend voor het verschil in aanpak valt te illustreren door een geschiedkundig feit in beider boekjes te vergelijken, namelijk Anslijn Alva en Muyts aankomst van Alva hier te lande. Het is duidelijk, de didactische begaafdheid was niet Anslijns sterkste kant.

Tot slot laat ik een vreemd gedicht in vrijwel rijmloze verzen van zijn hand volgen. Het is te vinden in het Leeshoek voor de tweede klasse (blz. 19 en verder)_

Het Ongeluk  

Fladdert vrolijk naar zijn nestje: Zingt, terwijl zijn meester schreit:
Frans kwant onlangs van zijn' makker   "Ach, wat ben ik ongelukkig!
Met een' vogel in zijn kooi,               Nu ben ik mijn' vogel kwijt:
Vrolijk, hupp'lend huiswaarts snellen        Nu is al mijn vreugd verdwenen,
Daar mij zulk een rampspoed treft!" Doch door al te groote haast,   
Valt hij zijne kooi aan stukken En de vogel neemt de vlugt,            
 "Wat, wat klaagt gij?" vroeg een blinde Die daar hulp'loos neder zat.
"Hebt gij geen gezonde leden? Wat ontbreekt aan uw geluk? Durft gij. om 't gemis eens vogels, Dat gij ligt herstellen kunt.U zoo ongelukkig noemen?
Kom, beschouw mij. arme man! 'k Kan niets zien; de schoonste morgen
Is voor mij de zwartste nacht. Wat kunt ge u al vreugd verschaffen.
Die ik immer missen moet. Konde ik eens de zon aanschouwen
En den held'ren hemel zien. Ik was blijder dan een koning;
Maar! helaas! 't Kan niet gedijen. Gij vangt ligt een' and’ren vogel.
En uw smart is dan geheeld; Maar t gezigt mij weer te geven.
Dat is in geen sterv'lings hand.Ga dan. dwaas! En leer u schamen. D
at gij zoo ondankbaar zijt. En het goede durft miskennen
Dat u God geschonken heeft'
Wat zoudt gij doen, lieve kind ren? Als gij zoo beleedigd werd?
Frans zei niets, liep ijlings henen      Maar gaf eerst den man een' schop.

(Met dank aan Jaap ter Linden. die het ontdekte.)

Het laatste couplet doet toch twijfelen aan de pedagogische opvattingen van de schrijver.

 

Zakelijke info