Periodiek van de Vereniging Vrienden van het Nationaal Onderwijsmuseum

 


 


220109. Jeugd. Nicolaas Anslijn door Frits Huiskamp

 De twee komende deeltjes van De Blauwe Boekjes zijn van de hand van Nicolaas Anslijn Nicolaaszoon, of volgens de titelbladen N. Anslijn Nz. Hoewel ik aan zijn De brave Hendrik reeds een artikel wijdde in De School Anno, jaargang 17, nr. 4, geef ik nu nog wat uitvoeriger informatie over hem en zijn werk.

Als kind had hij een grote voorliefde tot "fijnschilderen", het vervaardigen van uiterst precieze naschildering van voorwerpen, planten en dieren. Aanvankelijk verzette zijn vader zich tegen deze voorliefde en dwong hij zijn zoontje hem te helpen als boekbinder. In 1788 staakte vader zijn verzet en werd de jonge Nicolaas toegelaten tot de kunstacademie. Maar ... het ongeluk achtervolgde hen beiden: in een zware mist kwam zijn vader in het water terecht en verdronk. Er zat niets anders op dan dat zoonlief geld moest gaan verdienen, daar moeder in kommervolle omstandigheden was achtergebleven. In 1790 trad hij in dienst bij een `verlakker', die met mooie praatjes op kermissen rondreisde. Deze wijze van carrière maken stuitte hem al gauw tegen de borst en aarzelend zette hij zich toch maar weer aan het boekbinden, een vak waarin hij ondanks alles zo goed in werd dat hij niet alleen een eigen zaak kon openen, maar ook geld genoeg verdiende om mejuffrouw Japikje Heek een huwelijksaanzoek te doen. Zij trouwden op 11 mei 1800. Volgens de auteur van een artikel over hem in van der Aa's Biografisch Woordenboek der Nederlanden, waaraan ik de meeste gegevens ontleen, verdiende hij niet genoeg en "besloot van stand te veranderen" en werd in 1802 onderwijzer. Dat kon toen zo maar. Toch besloot hij de meer geëigende paden te gaan bewandelen en een acte van algemene toelating te behalen. Hij begon vervolgens als tweede meester op een stadsarmenschool te Amsterdam, en werd in 1807 hoofdonderwijzer aan een dergelijke school te Haarlem. Hij bleek een voortreffelijk schoolmeester en organisator te zijn en verwierf naast grote waardering van koning Willem 1 (die hem een "net gebonden exemplaar van Uilken's Volmaaktheden van den Schepper in zone Schepselen beschouwd " ten geschenke gaf) uit handen van de minister van onderwijs de acte van onderwijzer in de eerste rang. 

Helaas moest Anslijn, geplaagd door een slechte gezondheid, in 1819 zijn betrekking opzeggen en zich verder als huisonderwijzer te vestigen. Nu kon hij zich eindelijk uitleven in zijn lievelingsvak, de Natuurlijke Historie. Hij maakte zich een vrijwel complete kennis van de vaderlandse flora en fauna eigen, studeerde daarvoor de vreemde talen, maakte zich daarbij ook het Latijn eigen en verwerkte die kennis in een allesomvattend werk Systematische beschrijving der voor ons meest belangrijke voorwerpen uit de drie raken der natuur in drie forse delen. Hij bracht schitterende verzamelingen van Nederlandse insekten, van inlandse plantgewassen, van zelf bewerkte skeletten en preparaten bijeen en tekende en schilderde al die zaken met uiterste precisie. Hij publiceerde Afbeeldingen der Nederlandsche dieren in 27 delen, een boekwerk dat door zijn fraaie ingekleurde litho's een sieraad vormt van onze grote bibliotheken. Hij woonde toen, na het overlijden van zijn vrouw, te Alkmaar in het huis van zijn zoon Pieter Daniel Anslijn, waar hij onverwacht overleed op 12 september 1838. Ik kan het niet laten de beschrijving van zijn dood in zijn geheel te citeren: "Terwijl hij in den vroegen morgen van dien dag bezig was met, op één na de laatste plaat van de Afbeeldingen der Artsengewassen welke in de Nederlandsche Apotheek als zoodanig vermeld zijn, welk werk sedert eenige jaren door hem werd uitgegeven, en waarvan 54 afleveringen zijn in het licht gekomen, op steen te brengen, viel de teekenpen hem uit de hand; men vond hem dood op zijnen stoel, terwijl een ongewisse streep, van de bloem af, die hij teekende, tot op de rand van den steen, aanwees, hoe zijne hand was afgegleden".

 (Ik heb zo het vermoeden dat het artikel door Daniel zelf vervaardigd werd, bewijzen zijn er jammer genoeg niet voor*) Het stuk eindigt met: "Zijne assche rust op de Alkmaarsche begraafplaats, zoo onopgemerkt, als de groote man nederig en ingetoogen geleefd heeft. Door velen zijner tijdgenooten miskend, zal het nageslacht hein regt laten wedervaren".

Deze en de volgende "Voor de Jeugd" pogen daartoe bij te dragen door publicatie in de Blauwe Boekjesreeks van de deeltjes 111 en VI van een serie die Anslijn schreef tussen 1830 en 1835, geheten Geschenk voor de jeugd, bestaande in afbeeldingen en beschrijving van eenige van de belangrijkste voorwerpen der natuur. Voor deze boekjes gebruikte hij zijn prentjes uit zijn grote, hierboven vermelde werk. Het betreft eigenlijk alleen steeds een plaatje bij een praatje, maar hoe ongelofelijk fijnzinnig zijn de prentjes getekend, of het nu een schaap of een vlo, een snoek of een bladluis betreft. Genieten maar!

*Tijdens de redactievergadering wees Bert Stilma me op een brochure die in 1838, na Anslijns overlijden, verscheen: Een woord aan allen die den Braven Hendrik gelezen hebben, geschreven door de beroemde Nicolaas Beets. En wat blijkt? De voorgaande regels zijn aan dit opstel ontleend en dus is mijn veronderstelling niet helemaal juist. Beets was in zijn jeugd een willige leerling van Anslijn die hem als huisleraar het lezen en schrijven leerde en hem vooral enthousiast wist te maken voor de Natuurlijke Historie. Zonder Anslijn geen Camera Obscura. 

Zakelijke info