Periodiek van de Vereniging Vrienden van het Nationaal Onderwijsmuseum

 


 


190108. Voor de jeugd. Het groot A B C boek door Frits Huiskamp

In het vorige nummer van ons blad beschreef de directeur van het Natio­naal Schoolmuseum enkele nieuwe aanwinsten, namelijk twee Finse ha­nenboeken. Het leek me juist om nu enige aandacht te wijden aan enkele Nederlandse voorbeelden. Daarbij maak ik ook gebruik van een exem­plaar dat welwillend ter reproductie werd afgestaan door ons lid, de heer F. Booy.

Wat waren hanenboeken, of liever in de oude spelling haneboeken en waarom noemden onze voorouders ze zo? Het antwoord op die vragen is een­voudig, het waren abcboekjes waaruit de jonge kinderen moesten leren le­zen. De officiële naam op het voor­blad luidde dan ook meestal Groot A. B. C. Boek of Nieuw Groot A. B. C. Boek. Het bestond meestal uit slechts 16 pagina's en vertoonde aan de binnen­kant een haan, een houtsnede die in verschillende afbeeldingen bekend is. De haan richtte zich in welgekozen - belerende woorden tot de jeugd en kraaide zinnen als:

"De haan verkondight's Heeren Dagh, Heeft bij zijn huysgezin ontzagh:

Hij roept een yeder vroeg aen 't werck, En Sondaeghs neerstigh in de Kerck"

Zo leerden kinderen meteen dat vroeg je bedje uitgaan belangrijk is, dat de man de baas in huis is en datje op zondag naar de kerk moet.

Een andere haan roept:"Gelijk de Wakkere Haan tot Kraayen is genegen, Zoo laat u Jonge Jeugd, tot Onderwijs bewegen"

Dat zal de kinderen vast aangespoord hebben om hun uiterste best te doen. Weer een andere haan laat weten: "Als gij den Haan hoort kraayen en u wekken, Rijst uit het bed, uw kleederen wild aantrekken, Wast U, dankt God, en dan na School wilt gaan, Doet wel en leerd, zoo zal men u niet slaan".

Opstaan, wassen, bidden luiden de dag van naar schoolgaan in en daar moet je goed je best doen, anders spaart de meester de roede niet. De haan in het Nieuw Groot A B C  Boek.  Zeer bekwaam voor de jonge kinderen te leeren, het 6e deeltje in onze reeks Het blauwe boekje is heel direct. Hij kukelt: "Kinderen leert uw Lesje wel".

En ten overvloede: " 's Morgens den Haan zijn ijver vroeg bewijst Leert Jonge Jeugd dat men u ook zo prijst". De haan is het symbool van berouw en bekering. Denk maar eens aan de haan die drie maal kraaide en toch ongewild Petrus tot verloochening van Christus bracht. Hij staat als weerhaan boven op de kerktorens van protestantse kerken en niet alleen als kraaier tegen boze geesten, maar vooral als aanmoediger van de domi­nee door met zijn kop in de wind te­gen de heersende luchtstromingen in te gaan. Over dit voorbeeldige hoen is nog veel meer te melden, maar het is duidelijk dat de meeste hanenboe­ken uitsluitend in protestantse scho­len gebruikt werden. De verdere in­houd werd in de eerste plaats ge­vormd door de letters van het alfabet in de verschillende gebruikelijke let­tertypen, het gotisch en het Romeins schrift, zowel in hoofd- als in kleine letter. Het Romeinse lettertype kun­nen we tegenwoordig zonder moeite lezen, maar de ouders van de leerlingen uit de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw waren opgegroeid met de gotische letter en zij vonden het Romeinse schrift maar wat moei­lijk.

Op de volgende pagina werden de klinkers en de medeklinkers op een rijtje gezet en daaronder stond meestal een opsomming van letter­grepen. Vervolgens kwamen de lees­teksten aan de beurt. Meestal begon men met het gebed het Onze Vader, gevolgd door de Artikelen van het Geloof, de Tien Geboden en nog een aantal andere gebeden.

In het hanenboek tref je zelfs een School-Gebed voor de Kinderen aan. In de scholen moesten de kinderen allereerst het ABC uit hun hoofd opzeggen en de letters afzonderlijk herkennen. Door deze te verbinden met andere letters kregen ze inzicht in de lettergrepen, waarmee ze woordjes konden vormen. Dit leidde tot het hardop dreunen van de verschillende teksten, die in de eerste tijd zonder begrip ten gehore werden gebracht. Vergelijk dat maar eens met je jonge­re broertje of zusje dat feilloos een tekst voorleest, terwijl hij of zij het boek op zijn kop voor zich heeft. On­danks alles leerden de kinderen op den duur lezen, daartoe aangemoe­digd door de meester, die je ongena­dig op je duvel gaf als je fouten maakte. Het was een lawaaiige boel in zo'n klaslokaal.

Van omstreeks 1550 tot ver in de ne­gentiende eeuw werden de hanenboe­ken gebruikt, niet alleen in ons land, maar ook in Noord Duitsland en de Scandinavische landen. leder school­kind had een exemplaar in zijn hou­ten schooltas. Miljoenen exemplaren werden er van gedrukt. Tientallen boekhandelaren hebben er een goed belegde boterham aan verdiend, maar er zijn in ons land nog maar een hon­derdtal boekjes overgebleven. Kun je je voorstellen, dat de kinderen de boekjes gewoon met een zucht van verlichting weggooiden, als ze hun lesjes geleerd hadden?

In de scholen moesten de kinderen allereerst het ABC uit hun hoofd op­zeggen en de letters afzonderlijk her­kennen. Door deze te verbinden met andere letters kregen ze inzicht in de lettergrepen, waarmee ze woordjes konden vormen. Dit leidde tot het hardop dreunen van de verschillende teksten, die in de eerste tijd zonder

O ja, er is aan dit artikel weer de ge­bruikelijke opdracht verbonden. Te­ken en kleur eens een eigentijdse haan en verzin er een spreuk of ge­dichtje bij. Als beloning krijg je dan een hanenboekje thuisgestuurd. Veel succes.

(Per school kan slechts één tekening wor­den ingezonden).


 

Zakelijke info