Periodiek van de Vereniging Vrienden van het Nationaal Onderwijsmuseum

 


 

200405. Collectie. De eerste trap van het leesonderwijs door H. Bouman (1866) en (1881) herziene druk

 H. Bouman (1822-1899) heeft het onderwijs van onder andere een methode aanvankelijk lezen voorzien. Remery maakte daarvan gebruik in zijn school (zie artikel over B.F. Remery in dit nummer)

Bouman is geboren te Groningen. Hij begon zijn schoolcarrière als hulponderwijzer in Sappemeer, vervolgens bezocht hij in Groningen de kweekschool van de bekende Brugsma. Zijn praktijkervaring deed hij op in de aan de kweekschool verbonden leerschool. In vlot tempo haalde hij alle vier rangen voor onderwijzer. AI op jonge leeftijd was hij hoofdonderwijzer, eerst in Sellingen (1845) en al spoedig daarna in Beerta. Zijn carrière sloot hij af met een aanstelling die hem in 1876 te beurt viel als Directeur van de in Amsterdam opgerichte gemeentelijke kweekschool (tot 1897).

 Bouman heeft verschillende artikelen en enkele leerboeken geschreven. Voor het nieuwe in de onderwijswet van 1857 verplichte vak vormleer, schreef hij een leerboek (1858) dat op vele scholen in gebruik kwam. In 1873 begon hij met een onvoltooid gebleven werk over "Opvoeding en Onderwijs"; waarvan een beknopte versie in druk verscheen onder de titel Beknopte Opvoedkunde.

Bouman heeft vooral naam gemaakt met zijn leesmethode: De Eerste Trap van het leesonderwijs, die bestond uit vijf deeltjes en een handleiding. Van deze serie zijn de boekjes en de platen (zie ook blz. 36? in het NSM aanwezig. Hij paste de analytisch- synthetische methode toe door uit te gaan van 15 normaalwoorden.

Elk normaalwoord kreeg een eigen plaat: roos; peer; hoed; pen en pot; - zaag; muur; vat; juk en visch; bijl; - schip(korf) ; weg, deur.
Na een kleine reeks van vier normaalwoorden behandeld te hebben volgde dan leesoefeningen in boekjes.De leergang voor elk normaalwoord is:
a. aanschouwingsoefening over het voorwerp, naar aanleiding van de plaat;
b. spreekoefening;
c. het leren van de letters (het woord nazeggen; het geluid laten horen, dat het beste past, die klinker opschrijven en andere woordjes met die klank noemen);
d. leesoefeningen van 't bord. e. vertellingen en versjes. ("Schrijfoefeningen" die met de andere oefeningen gelijklopen).

De methode is een klankmethode. Het beginsel van de methode is: "den leerling te brengen van een waargenomen voorwerp tot de voorstelling er van; deze te verbinden aan het woord; dat woord te leeren ontbinden in zijn spraakklanken en verder de letters te leeren onderscheiden, die als herinneringsteekens voor die spraakklanken zijn aangenomen. Het lezen wordt voor den leerling het omkeeren van de volgorde."

 In 1880 stelt Bouman een nieuwe leergang samen, "om aan eenige gegronde opmerkingen te voldoen". Hij geeft nu een nieuwe reeks normaalwoorden en een nieuwe reeks van 13 platen (haan, peer, kip, mes, doos, wieg en zus, bijl, stoel, jas, mof, vuur, schoen, deur). Hierbij behoort het "Handboekje voor het leiden der oefeningen in het eerste leesonderwijs" en zes leesboekjes: "De eerste schooljaren". De vorm der letters wordt besproken en met bekende voorwerpen vergeleken.

Soms verbindt Bouman ook een bekend geluid met de klank. Bv. de r met het geluid van het karretje over de straat; de p met een pitje dat uit de mond wordt geblazen. Voor de tweeklanken kan men handelen als in "De Eerste Trap" of men kan geschikte woorden kiezen (kraai, kooi ... ). "Het leren lezen is nu een prettige arbeid (ook door de combinatie met andere "vakken"), maar vooral vanwege de eenvoudige lesjes.

Als men de leesboekjes van Bouman vergelijkt met die, welke vroegere "methodes" gaven, dan ziet men een grote vooruitgang.", volgens Douma in 1922 in De ontwikkeling van het Lager Onderwis in Nederland. W.J. Thieme & Cie Zutphen, 1922, p.195.


 

Zakelijke info