Periodiek van de Vereniging Vrienden van het Nationaal Onderwijsmuseum

 


 

210407 Collectie. Het volle leven door Andre Deckers

 De handleiding van de onderwijsmethode `Het volle leven' van Jan Ligthart, H. Scheepstra en W. Walstra die omstreeks 1900 verscheen, begint met een tekst van Goethe uit diens Wilhelm Meisters Lehrjahre: "die Neugierde, die Wiszbegierde des Kindes lieszen ihn erst recht fuhlen, welch ein schwaches Interesse es an den Dingen auszer sich genommen hatte, wie wenig er kann­te und wuszte."

Wordt het meisje voor de vitrine in ons museum door `Neugierde und Wiszbegierde' geprikkeld om de plaat van De timmerman goed te bekijken? Ze­ker is, dat ze van een aantal zaken op de plaat maar `wenig kannte und wuszte'. Ze heeft zich verkleed en past daardoor uitstekend bij de afgebeelde kinde­ren en grote mensen van zo'n honderd jaar geleden, die de schrijvers bij name noemen. `Het volle leven' speelt zich immers in de eigen omgeving af en moet, ter verduidelijking, aan de kinderen, Jan, Li­na, Willem of Wim, bijgenaamd Pim, Mina en Roosje verteld worden. "O, die gezegende vertellin­gen", de schrijvers worden lyrisch: "lederen dag moeten ze in de klasse verschijnen, om haar heerlij­ke taak te verrichten. Dŕt is van een goede vertelling zoo prachtig, dat ze de kinderen genietende verbete­ren kan." Waar het gaat om het verhaal is het moge­lijk, dat het verklede meisje als het ware de plaat binnenstapt.

De schrijvers wilden aandacht voor betekenis van de wereld om ons heen en de schoonheid daarvan. Dat moest centraal staan in het onderwijs. "Dat vergete de onderwijzer nimmer. Zijn bewondering voor het schoone werke wekkend en vormend op zijn leerlin­gen (.....). Zakelijk en zedelijk, zoo moet het onderwijs wezen. Bij den omgang tusschen onderwijzer en kin­deren straalt de zedelijke opvoeding uit het leven van den eerste, werkt ze uit diens woorden en daden en gedra­gingen onafgebroken in de harten der kleinen (.....)".

De Natuur, dat is het Al. De stof voor het zakelijke kan slechts daaraan ont­leend worden."Bij de keuze zoeken we onderwer­pen, die de omgeving van het kind belichten; het kind voorbereiden op het volgende onderwijs en ten slotte op het leven en het oog openen voor den samenhang tusschen de verschil­lende gebieden van natuur en men­schenleven ".

De lessen over houtbewerking sloten volgens de schrijvers aan bij de drie gestelde eisen en pasten als zodanig in `Het volle leven': "Op de platen is niet alleen voorgesteld, wat we aan de klasse willen leeren, maar ook zijn er telkens eenige kinderfiguurtjes op afgebeeld, die juist in die stof betrok­ken zijn. Daardoor verschijnen de platen niet als platen, die men "behandelen" en waarbij men iets vertellen moet, maar - net omge­keerd! - als illustraties bij een ver­haal ".

Aan De timmerman gaan de nog drie platen vooraf. No 1, In het bosch, voert ons naar prachtige tinten en vochtige herfstgeuren. Met, Pim, vader, Jan, Lina, Tom de hond en daar­bij ons verklede meisje, Zus, sloffen we door de afgevallen bladeren "en nemen er een paar mee om thuis met een potlood een lijn langs de rand van het blad te trekken, er een steel aan te teekenen, de nerven erin, daarbij een dikke, van den top van den steel tot den top van 't blad. De bomen links op de plaat, dennen, blijven groen en zijn dunner dan de bomen aan de rechterkant, eiken, waarvan de blade­ren verkleuren en afvallen. "

Ze horen het geluid van stemmen, van hinniken, zagen en hakken. Dirk en Hein, twee stevige mannen, zijn bezig een boom te vellen. De man, die erbij staat, heet ook Jan. Hij houdt de stam vast, voelt dat de boom be­weegt en laat Dirk en Hein ophouden met zagen. Ze zouden onder de stam kunnen komen als de boom viel. Daarom wordt de boom met een touw, dat tevoren aan de bovenkant was vastgemaakt, omgetrokken. Om gelijk te trekken roepen de mannen; "Hi-ho" of zoiets. Het is als de maat slaan door de juffrouw bij het zingen in de klas. Dat begrijpen de kinderen wel. Van de boom blijft nog een stuk in de grond staan, den tronk. Jan graaft er een kuil omheen, hakt de wortels door en trekt den tronk eruit. Soms graven de mannen een diepe kuil om de boom en trekken hem dan om. Dat heet rooien. Met een groote bijl worden de takken en de bast van de boom afgehaald. zo wordt de boom gevild. Nu kunnen we het hout zien. Nieuwsgierig kijken de kinderen, hoe Jaap de stam onder dien vreemden wagen vastmaakt. Aan de onderkant van de stam kun je de jaarringen duidelijk zien. Als je die telt, weetje hoe oud de boom is. Waar de stam heengaat zien we op de volgende plaat.

Met Lina, Jan en Zus zijn we bij baas Van der Molen, een goeie kennis van vader. De meester had op school al verteld, hoe een boom tot planken wordt gezaagd, maar nu konden ze het zelf zien en wordt de vrije middag nuttig gebruikt. Door de open deuren zien een molen aan de buitenkant. Allereerst de wieken. "de vier die me­kaar nazitten, en toch elkaar nooit pakken." Op de wieken de zeilen, om meer wind te vangen. Is de wind te hard, dan kan de molenaar de zeilen geheel of gedeeltelijk wegnemen. De as moet worden gesmeerd, net als wagenwielen en fietsen. Dat kan na­tuurlijk met olie, maar bij de as van molenwieken ook met groene zeep.Voor Lina en Jan is dat wasmiddel heel gewoon, maar Zus denkt waar­schijnlijk: "Groene zeep?" De boomstammen worden over het water aangevoerd. "Wie trekt die stammen eruit? De knecht zeker? Nee, de molen. Hoe of dat kan? Het eene eind van een touw om de stam en het andere eind om de as bovenin de molen. Deze as wordt door de wieken wordt aangedreven." Als de stam in de molen op de slee voort­schuift wordt hij door tien zagen tot planken verzaagd. Nu moeten de planken van baas Van der Molen naar den houtkoper. Hier zijn we bij de houthandel. Jan, die we al in het bos en bij baas Van der Molen ontmoetten, staat hier met zijn vriendje Ko, de zoon van de houthandelaar, te kijken naar alle drukte. Zus kijkt van de zijkant toe. Zo'n houthandel komt haar bekender voor dan de molen, waar met wind­ kracht wordt gezaagd. Een handel in planken bestaat nu ook nog. Op de plaat lost de schipper op de voor­grond, die de planken bij de hout­zaagmolen geladen had, hier zijn last. We zien zijn schip niet helemaal. Wel voor een deel de mastboom, waaraan het zeil wordt vastgemaakt. Immers ook de schipper maakt gebruik van de wind om zijn schip in vooruit te krij­gen. Watje niet kunt zien is de kajuit met het roer om het schip te sturen. Op de wal sjouwt een man met een plank. Een ander legt ze netjes op een stapel. Het meeste hout wordt met handkarren of paard en wagen ver­voerd. Met deze tractie is Zus niet zo bekend, maar voor Jan en Ko hoort dit vervoer bij het dagelijks leven. Het kleine platte karretje, dat over rails vanaf het water rijdt, is helaas nauwelijks te zien. De grote stapels planken, die zijn aangevoerd, zie je rechts en links van de rails. De voer­man brengt zijn vracht naar de tim­merman en wij gaan met hem mee.

Op een vrijen Zaterdagmiddag zitten Pim en Lina bij den timmerman, die kozijnen maakt in hun nieuwe huis, dat vader laat bouwen. Alle werk­zaamheden worden met de hand gedaan. Pim zit op een stapel planken en speelt met den duimstok van den timmerman. Hein, de knecht, hakt met een beitel en een houten hamer gaten in een kozijndorpel. Naast hem liggen nijptang, hamer en boorom­slag. De timmerman, Frits, werkt aan de schaafbank. Hij rookt een pijpje met een dopje, zodat er geen vonken uit vallen. Zeer verstandig, want door het schaven ontstaan er houtkrullen, die gemakkelijk in brand vliegen. Frits vertelt over de soorten hout, die hij gebruikt. Hout van den spar noe­men we vurenhout, Dat is bleek van kleur. Van den den heet het grenen­hout. Dat is donkerder hout met rood­achtige draden. Om de kinderen bezig te houden, geeft Frits hen wat voor­beelden van gereedschap, die ze met het timmermanspotlood op een glad­de plank mogen natekenen. Zus wil ook meedoen. Maar dan staat het verklede meisje ineens weer voor het glas van de vi­trine. De foto is bijna hetzelfde geble­ven. Toch is er voor haar veel veran­derd. Met Lina en Pim kwam ze in het bos, waar Dirk en Hein met zaag en bijl bomen velden; met Lina en haar broer Jan bij baas Van der Mo­len, die in een windmolen stammen tot planken zaagde. Ze was bij de houthandel, waar de planken met een zeilschip werden aangevoerd. Op de wal heeft ze handkarren, paard en wa­gen gezien om de planken te vervoe­ren. Bij Frits de timmerman heeft ze gezien hoe houtbewerking met de hand ging.

Zo waren we met liet verklede meisje even in `Het volle leven 'zoals dat gloedvol in de handleiding van Jan Ligthart en de zijnen wordt verteld. Voor haar gelden ook een beetje de woorden, waarmee het citaat van Goethe eindigt: "An diesem Tage schien auch ihre eigene Bildung erst anzufangen; sie fuhlte die Nothwen­digkeit, sich zu belehren, indem sie zu lehren aufgeforderd ward."

Hoe heette dat meisje voor de vitrine ook alweer? Ze heeft haar naam wel gezegd.

Zakelijke info