|
|
Deze zomer werd van 19 - 22 juli het negende internationale Symposium voor Schoolmusea gehouden in het kleine Oostenrijkse stadje Bad Leonfelden. De deelnemers kwamen uit een groot aantal Europese landen. Onze Amerikaanse en de Braziliaanse collega's lieten het deze keer helaas afweten, maar dat werd goedgemaakt door de directeur van het Schoolmuseum te Kaapstad. Sinds wij met deze internationale congressen zijn gestart in 1984 is de groep steeds groter geworden en weten we ook steeds meer over het bestaan van schoolmusea in de wereld. In Europa zijn er schoolmusea in Noorwegen, Zweden, Finland, Engeland, Ierland, België, Duitsland, Oostenrijk, Tsjechië, Slowakije, Kroatië, Albanië en Hongarije. Onduidelijkheid bestaat over Polen, Estland, Bulgarije en Rusland. De contacten met de collega's daar zijn verbroken; of de musea nog bestaan weten we niet. Voor zover bekend zijn er geen schoolmusea in Italië en Griekenland. In Spanje zijn er drie in oprichting en in Portugal zijn er plannen in Porto. Er is ons niets bekend over schoolmusea in Azië, er is er een in Australië, en een in Nieuw-Zeeland. In Afrika is er in ieder geval een in ZuidAfrika. Er zijn een aantal Schoolmusea in Canada en de USA, maar die zijn anders dan in Europa en er is in ieder geval in Zuid-Amerika een in Brazilië. Ik heb het steeds over wij, daarmee bedoel ik de groep collega's die in nauw contact met elkaar staan, ook gedurende het jaar dat er geen congres is. Het is redelijk uniek dat een bepaald soort musea zo hecht met elkaar in verbinding staat. Door deze contacten kunnen we elkaar helpen met het vinden van de juiste literatuur, handboeken, afbeeldingen, maar vooral ook bij het definiëren van objecten. Misschien heeft ons museum wel de meeste baat bij deze contacten. Er zijn in Nederland zo ontzettend veel leermiddelen geïmporteerd uit het buitenland. De interessantste spreker op het congres was wel mrs. Sigi Howes, directeur van het Education Museum Cape Town, die haar lezing als titel meegaf "Museums in Transition en Transformation". Een probleem dat niet alleen in ZuidAfrika speelt, maar waarvan ook sterk sprake is in de landen die onder de Russische invloedssfeer lagen. Vrijwel alle collega's zijn in die landen vervangen door anderen of de contacten met de instellingen zijn verloren gegaan. Dat dit in vele gevallen heel pijnlijk is werd tweejaar gelden nog gedemonstreerd toen de oude en de nieuwe directeur van het museum in Leipzig aanwezig waren en er niet voor terugschrokken duidelijk te maken wat zij van de situatie vonden. Maar het is ook heel moeilijk als je werkzame leven wordt ontkend, want dat is wat er nu gebeurt - iemand die de DDR-tijd heeft lesgegeven wordt nu verweten "fout" te zijn geweest en die stelling is natuurlijk onhoudbaar. In Zuid-Afrika is het op dit moment bepaald niet opportuun om de nadruk te leggen op de geschiedenis van het onderwijs omdat dan nog verpletterender duidelijk wordt dat het voornamelijk ging om onderwijs aan blan ken. Het museum legt daarom sterk de nadruk op educatieve projecten. Er is wel een klaslokaal en in de collectie bevindt zich zowaar een ZuidAfrikaans leesplankje, zodat we nu vrijwel zeker kunnen zijn dat deze ook inderdaad op school gebruikt zijn. Over dit zeer onbekende plankje zal ik later nog ingaan. Het volgende congres wordt in 2002 in Bremen gehouden. |
|