Periodiek van de Vereniging Vrienden van het Nationaal Onderwijsmuseum

 


 

Collectie

180310. Van de directeur. Psalm 67 vers 3

Dat Nederland, al is het de laatste twintig jaar veel minder geworden, een verzuild land is, hoeft hier niet meer te worden betoogd, daarover zijn bibliotheken volgeschreven. De verzuiling is hevig verdedigd en ook vaak belachelijk gemaakt. Daarbij ging het niet zozeer over het lager onderwijs maar vooral over de andere soorten scholen, zoals de ambachtsschool. Zo herinner ik mij grapjes over het verschil tussen een christelijke en een katholieke hamer.

Langzamerhand is er belangstelling bij onderzoekers ontstaan naar de verschillen tussen de diverse schoolboeken voor het neutraal, protestants-christelijk en rooms-katholiek onderwijs.

Dat onderzoek richt zich dan vooral op de geschiedenisboekjes, waarin trouwens ook de meest sterke voorbeelden zijn te vinden. Zo worden de martelaren van Gorkum in de Tachtigjarige Oorlog, alleen in rooms-katholieke boekjes behandeld. Ook vindt men daarin opmerkingen dat rooms-katholieke kindertjes niet onaardig mogen doen tegen protestantse soortgenootjes ‘omdat zij niet beter weten en het hun niet aan te rekenen is’.

De verschillen tussen uitvoeringen van één methode zijn niet direct opvallend. De boekjes Open vensters doorbladerend, viel mijn oog op afbeeldingen van de heilige mis. Pas toen las ik ook de voorpagina beter om te ontdekken dat het hier om een rooms-katholieke bewerking ging van deze serie. Het is veel mensen niet bekend dat er ook van de leesmethode Hoogeveen (Aap, Noot, Mies) een versie is speciaal voor de christelijke school. De boekjes zijn waarschijnlijk erg zeldzaam geworden, want wij bezitten er slechts twee: het vierde en het vijfde leesboekje (Als iemand ons kan helpen aan de overige?…). Bekijken we het vierde boekje, dan vinden wij slechts één aanduiding dat het om een christelijk boekje gaat, in het verhaaltje ‘Daar is Wim ook’.

 

Het oorspronkelijke verhaal luidt:

 

E-ven la-ter kwam de school uit.

Dat hoor-de je al van verre.

Op de speel-plaats kwam een groot ge-joel.

Wat rie-pen en lach-ten de kin-ders!

Moe-der bleef e-ven staan met Jet-je een Kee-tje.

Ze luis-ter-de.

Ze hoor-de de stem van Wim.

 

In het christelijke boekje gaat dit verhaal als volgt:

 

Hoor! Wat doen ze in de school?

Wat is dat voor een lied-je?

Jet-je kon het goed hoor-en.

Ze deed mee:

‘De Heer, die in den He-mel woont.’

Moe-der deed ook mee.

Toen het lied uit was, werd het stil.

‘Nu bidden ze’, zei Jet-je.

E-ven la-ter kwam de school uit.

Moe-der bleef e-ven staan met Jet-je en Kee-tje.

Ze hoor-de de stem van Wim.

In het vijfde boekje zijn zeven verhaaltjes aangepast. Het naar mijn smaak mooiste voorbeeld wil ik u niet onthouden. Merkwaardigerwijs weer een verhaaltje over hetzelfde onderwerp: ‘De school gaat uit’. In de neutrale versie:

 

Ja, ja, Jet-je hoort het.

De kin-de-ren in de school zingen.

Mooi, dan gaat de school gauw uit.

‘Moe, ze zingen al!’, zegt ze.

Maar Moe geeft geen ant-woord.

Ze is niet in de ka-mer.

Jet-je kijkt weer naar bui-ten.

Daar zijn de kin-de-ren al. Ze lachen.

Ze ge-ven niet om den re-gen.

 

De christelijke editie maakt er dit van:

 

Ja, ja, Jet-je hoort het.

De kin-de-ren in school zingen.

Hoor! Moe-der zingt mee.

‘Moe-der, wat zingt U?’, vraagt ze.

Het is psalm 67, vers 3.

De volken zullen Heer! U loven,

O Heer! U loven al-te-maal,

Die de aar-de vrucht-baar maakt van bo-ven,

Dat ze ons op haar ge-was onthaal.

God is ons ge-ne-gen;

On-ze God geeft ze-gen;

Hij, die alles geeft,

Hij zal zijn ge-pre-zen,

Hem zal alles vree-zen,

Wat op aar-de leeft.

Daar zijn de kin-de-ren al. Ze lachen.

Ze ge-ven niet om den re-gen.

 

Het is natuurlijk heel goed bedoeld en waarschijnlijk ook passend in de christelijke opvoeding van die tijd, maar ik kan het niet helpen, ieder keer schiet ik weer in de lach: Psalm 67 vers 3.

Zakelijke info