Periodiek van de Vereniging Vrienden van het Nationaal Onderwijsmuseum

 


 

Collectie en tentoonstellingen

180210. Vreemde leermiddelen

 Tellen leer je op je vingers en meestal thuis, eerst van een tot vijf op je ene hand en vervolgens van vijf tot tien op je andere. Het gebruik van beide handen valt niet mee. Vaak zie je een kind vijf tellen door middel van drie aan de ene hand en twee vingertjes aan de andere. Het resultaat wordt dan stralend getoond en inderdaad het zijn er vijf, maar het is de presentatie die niet deugt. Ook op school wordt nog driftig op de vingers geteld, al mag dat op een bepaald moment niet meer: 'Niet op je vingers tellen, uit je hoofd!' Ik hoor het nog door de klas schallen. Het is in dit licht bezien dan ook wat bevreemdend om in onze collectie een houten hand aan te treffen met vingers die scharnierend kunnen worden omgeklapt. Waarom een houten hand, als toch ook de juf of de meester over dergelijke instrumenten van vlees en bloed beschikt?

In dit geval bracht een octrooibrief uit 1928 de oplossing. Juffrouw Sara

Heijmans uit Amsterdam heeft deze uitvinding gedaan. Zij blijkt te zijn uitgegaan van een eerder Duits patent, waarbij niet sprake was van een hele hand, maar slechts van metalen vingers. 'Daar het bij het aanvankelijk rekenonderwijs tot 20 gaat, kunnen er maximaal vier handen worden gebruikt, die naast elkaar in een drager kunnen worden gezet', vermeldt de octrooibrief nog. Ons leermiddel, bestaande uit ‚‚n hand, is dus niet compleet. Verdere naspeuringen brachten ook een toelichting aan het licht met de mooie titel Toegepaste psychologie op het rekenen tot 20 met uiteenzetting der werkwijze bij het leermiddel de 'houten rekenhanden'. Het voorwoord is lovend: 'Een klasse, die half augustus van het vorig jaar begonnen is, heeft nu (begin februari) de getallen tot 20 onder de knie'. Uit deze toelichting laat ik juffrouw Heijmans aan het woord: 'Het leermiddel stelt een menschenhand voor. De vingers dezer houten handen kunnen – evenals bij de natuurlijke hand – door achterwaarts omklappen aan het gezicht worden onttrokken. De hand namelijk is gebleken het vijftal te zijn, waarvan alles te vinden is, dat we voor vorming van het visueele en tastbeeld, versterkt door het spierbeeld, noodig hebben. Zij bestaat uit 5 ongelijke gelijksoortigheden. In haar natuurlijken vorm geeft zij de groepering (splitsing) 1 + 4, 4 + 1 te zien. Dit viertal is met één blik te bepalen, doordat de pink kleiner dan de naast staande vingers is. De materie vraagt geen aandacht. Het vijftal is onmiddellijk te herkennen, is den kinderen dus practisch en snel van dienst. En de groep behoudt haar beeld van afgesloten vijftal, ook wanneer men er een zesde eenheid naast plaatst'. Vervolgens legt juffrouw

Heijmans uit waarom de handen niet gekleurd zijn (kleur leidt af) en heeft het over psychische processen waarbij preferente indrukken gaan overheersen. Heel curieus vind ik haar begrip van spierbeeld: 'De verscherping van het visueele beeld of van het tastbeeld door het spierbeeld (ontstaan door het strekken van de vingers) brengt nog iets anders met zich (…) namelijk ontwikkeling tot spiervaardigheid eerst der rechterhand, later der beide handen van het kind' En nu komt het: 'De opzettelijke dagelijksche inprenting (oefening met gestrekte vingers) van het spierbeeld, is voor de ontwikkeling der spiervaardigheid, veel van nut bij het maken der cijfers, zelfs bij linkshandigen, die nu rechtshandig geoefend worden. (Men letter er steeds op, dat de handruggen bij het maken van het handbeeld naar de kinderen zijn gekeerd)'. Na een korte verhandeling over het maken van de eerste sommetjes schrijft zij: 'Met vreugde maken de kinderen hun sommetjes, toonen het hoeveelheidsbeeld eerst met open, daarna met gesloten ogen. Immer met gestrekte vingers, dan pas wordt het hoeveelheidsbeeld gevoeld; dan alleen heeft het waarde voor de spiervaardigheid. Een slappe houding der vingers geeft geen spiergevoel, geen spiergewaarwording, doet ook geen spierbeeld ontstaan, bevordert dus niet de inprenting van het hoeveelheidsbeeld, Het laat de ontwikkeling tot spiervaardigheid verloren gaan (wat jammer zou zijn in het bijzonder voor linkshandigen)'

Tot zover Sara Heijmans. Het is duidelijk dat ik uit haar theorieën de meest curieuze voorbeelden heb gelicht om een idee te geven van de verregaande veelvoud aan ideeën die je tegenkomt als je je met de geschiedenis van het onderwijs bezighoudt.  Wie het hele verhaal over de houten rekenhanden eens wil lezen, stuur ik graag een fotokopie.

Zakelijke info