Periodiek van de Vereniging Vrienden van het Nationaal Onderwijsmuseum

 


 

Collectie en tentoonstellingen

160303. Tentoonstellingsnieuws Verkeerd Geleerd ‑ De prehistorie in schoolboeken

 Hebt u wel eens bij 25 graden onder het vriespunt een duik genomen in de Noordzee om daarna in adamskostuum nog een uurtje op het strand uit te rusten? Hoezo te koud? Onze voorouders draaiden hun hand er niet voor om. Tenminste, als men ‑

de meest gangbare schoolgeschiedenisboekjes mag geloven. Toen in onze con­treien mammoeten, rendieren en neushoorns de ijzige poolwinden alleen maar konden trotseren dankzij een dikke pels, maakten mannen,.slechts gekleed in een lendendoekje ter grootte van een vijgenblad, er jacht op. Onzin? Toch hebben de meeste Nederlanders het op school zo ongeveer in hun geschiedenisboekje zien staan.

Het verkeerde beeld dat generaties leerlingen is voorgehouden, bleef niet beperkt tot materiële zaken, de gebruiksvoorwerpen, de woon‑ en begraafplaatsen en het voedsel. Ook het sociaal gedrag en de religie werden vaak bekeken door een gekleurde bril. De prehistorische mens werd beschreven als een domme en wei­nig beschaafde heiden. Hij timmerde er snel op los en zijn medemens was vrijwel altijd de `vijand'.

In de geschiedenismethodes wemelt het ook nog eens van de inhoudelijke fouten. De belangrijkste oorzaak daarvan lijkt, dat de boekjes zijn geschreven door men­sen met weinig of geen archeologische achtergrond. Ze interpreteerden de be­schikbare archeologische gegevens verkeerd, baseerden zich op allerlei geromantiseerde theorieën of gebruikten verouderde publikaties.

Een paar voorbeelden. In 1925 zag "Nederland's vroegste geschiedenis" het daglicht, een boek geschreven door J.H. Holwerda. Het voorzag duidelijk in een behoefte en werd tot ver na de Tweede Wereldoorlog door onderwijsgevenden volop geraadpleegd. Holwerda beschreef in zijn boek onder andere de zogenaamde koepelgraven van de klokbekercultuur. AI rond 1930 werd de 'koepeltheorie' door de bekende Nederlandse archeoloog prof. dr A.E. van Giffen naar het rijk der fabelen gewezen, maar tot in de jaren zeventig komen we het verhaal van de koepels nog steeds in schoolboekjes tegen.

Sommige schrijvers hadden verder ook zo hun eigen gedachten over het verre verleden. Zo wordt in een boek dat bij de voorbereiding van lessen een grote steun en toeverlaat was voor generaties onderwijskrachten ‑ J. de Rek "Van hunebed tot Hanzestad" ‑ een wel erg vrije interpretatie van onze prehistorie gegeven. De Rek betoogde bijvoorbeeld dat het aardewerk in de nieuwe steentijd weinig veranderde. Omdat het vrouwenwerk was en vrouwen gewoonlijk nogal wantrouwend staan tegenover radicale veranderingen.

In de overigens uitstekende methode "Sporen" (Wolters‑Noordhoff) uit 1990, staat een fraaie tekening van de prehistorische mens in de steentijd. Op die tekening zijn kippen te zien, kippen die, volgens archeologen, pas vanaf de Romeinse tijd in ons land voorkomen.

De tentoonstelling "Verkeerd geleerd" doet een boekje open over onjuistheden in het vaderlandse‑geschiedenisonderwijs. Verschillende van deze fouten zijn tot op de dag van vandaag in de schoolboekjes terug te vinden. Naast tal van flagrante missers zijn er in al die methoden ook goede voorbeelden te zien. Natuurlijk laat de expositie aan de hand van vele prachtige voorwerpen ook het echte verhaal van de hunebedbouwers, de klokbeker‑ en enkelgrafcultuur zien.

De tentoonstelling Verkeerd geleerd is t/m 10 januari te zien in het Nationaal Schoolmuseum, Nieuwemarkt 1‑A, Rotterdam. Openingstijden: dinsdag t/m zaterdag 10.00 ‑ 17.00 uur, zondag 13.00 ‑ 17.OO,uur. Maandagen en feestdagen gesloten.

Zakelijke info