Collectie
140303. Tentoonstelling
De schoolplaten van Hendrik Jan van Lummel
In eene behoefte voorzien,
iets doelmatigs te leveren, mocht het iets nuttigs zijn voor het vaderlandsche
onderwijs tot stand te brengen, is het doel van de schrijver.
In 1857 verscheen bij
uitgeverij Kemink en Zoon te Utrecht de eerste reeks platen voor het
aanschouwingsonderwijs van Hendrik Jan van Lummel. De serie bestond uit 48
platen die Van Lummel onderverdeelde naar de 'drie natuurrijken', te weten het
plantenrijk, het dierenrijk en het delfstoffenrijk. Een tweede serie, ditmaal
van 35 platen, verscheen in 1862. Naast plant‑ dier‑ en menskunde was er nu
tevens aandacht voor industrie en techniek met platen over de spoorweg en de
gasfabriek. De thema's op de platen van Van Lummel hebben te maken met
menselijke bedrijvigheid en tonen de verwerking en toepassing van materialen, de
vroegindustriële techniek en tal van ambachten. De eerste reeks platen werd
afgesloten met de behandeling van een hele rij menselijke eigenschappen, zoals
godsvrucht, arbeidzaamheid, milddadigheid, naarstigheid en snoepzucht.
In het Nationaal
Schoolmuseum zijn momenteel vele prachtige schoolplaten van Van Lummel te
bezichtigen. Deze tentoonstelling, onder de titel Milddadigheid, naarstigheid,
snoepzucht en slordigheid, is tot en met 31 december te zien.
Leven en werken
Hendrik Jan van Lummel
(1815‑1887) werd in Amersfoort geboren. Op zestienjarige leeftijd begon hij in
die plaats als ondermeester. Acht jaar later, hij had inmiddels de vereiste
diploma's op zak, werd hij benoemd tot hoofd van de openbare lagere school in
Houten. In 1848 volgde een benoeming tot hoofdonderwijzer aan de juist
opgerichte vierde hervormde diaconieschool in Utrecht. Aan deze school, die
onder zijn bezielende leiding tot grote bloei zou komen, bleef Hendrik Jan tot
aan zijn dood verbonden. In zijn vrije tijd schreef hij artikelen voor kranten
en onderwijzerstijdschriften. Tevens verschenen verschillende historieverhalen
van zijn hand die zich in een grote populariteit mochten verheugen. Het meeste
naam maakte Van Lummel echter met zijn schoolplaten; hij wordt wel de 'vader'
van het plaatvertellen genoemd. Naast schoolplaten voor de bijbelse geschiedenis
en aardrijkskunde waren het vooral zijn Platen voor het Aanschouwingsonderwijs
die vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw veelvuldig in het onderwijs
gebruikt werden. Van het succes van zijn schoolplaten heeft hij echter niet ten
volle kunnen genieten. Na een ernstige ziekte overleed Hendrik Jan van Lummel in
1877.
Aanschouwingsonderwijs
Bij het
aanschouwingsonderwijs gaat het erom een kind te leren waarnemen: het kijkt naar
de vorm van een voorwerp, de kleur, het Materiaal en de delen waaruit het is
opgebouwd. In de klas leidde dat vaak tot de behandeling van de meest
onbenullige onderwerpen als een griffel, een lepel of een hoed. Nog in 1910 werd
het doel van het aanschouwingsonderwijs als volgt gedefinieerd: "verbeelding van
de aanwezige zielebeelden; het aanbrengen van heldere voorstellingen, die
aansluiten bij wat het kind reeds weet en voorbereiding voor het latere
onderwijs gepaard met oefening in het spreken". Het aanschouwingsonderwijs is
aanleiding geweest tot soms heftige discussies over het gebruik van levende of
opgezette dieren, van voorwerpen of van platen. Uiteindelijk won de plaat het.
Berend Brugsma was de
eerste die in Nederland aan aanschouwingsmethode met platen maakte (1839). Hij
maakte daarvoor gebruik van 40 platen die in Duitsland door de pedagoog C. Wilke
voor het onderwijs aan doofstomme kinderen waren ontworpen. In 1847 volgde R.J.
Rijkens met een methode met zes platen. Tien jaar later bracht Van Lummel zijn
eerste serie op de markt.
In een tijdsbestek van
dertig jaar vervaardige Van Lummel vijf series met in totaal meer dan 150
platen. Hij stelde de series samen, tekende de platen zelf en schreef de
handleidingen met aanwijzingen voor het gebruik van zijn platen. Hij wees zijn
collega's op een gedegen voorbereiding, waarschuwde niet teveel tegelijk te
onderwijzen en gaf wenken hoe de onderwijzer de les ordelijk kon laten verlopen.
"Houdt het groote doel van alle onderwijs, vorming des harten, door ontwikkeling
van het verstand, steeds in het oog en maak daartoe gepast gebruik van elke
gelegenheid die zich aanbiedt, om op het gemoed der kleinen te werken, door hun
de liefde en grootheid des scheppers te doen opmerken, en zoo de zaden van ware
Godsvrucht in hunne harten te strooien."
De schoolplaten van Van
Lummel waren erg populair en met het toenemen van het aantal christelijke
scholen nam ook het gebruik van de platen toe. Met tussenpozen van ca. tien jaar
verschenen er telkens nieuwe drukken die, in meer of mindere mate, gewijzigd
waren. Na het overlijden van Van Lummel werd de uitgave voortgezet. De
tekeningen werden in het vervolg gemaakt door Josef Hoevenaar die in het begin
de tekenstijl van Hendrik Jan navolgde, maar op den duur duidelijk zijn eigen
stempel op de platen drukte. Rond de eeuwwisseling werden de platen voorzien van
een tweetalig opschrift, want ook in België werden Van Lummels platen in het
onderwijs gebruikt. Tot in de jaren dertig bleven de platen verkrijgbaar.
Nationaal Schoolmuseum,
Nieuwemarkt 1 a, Rotterdam. Tel. 010‑404 5425. Openingstijden: di t/m za 10.00 ‑
17.00 uur; zo 13.00 ‑ 17.00 uur. Maandagen en feestdagen gesloten
|