Collectie, tentoonstellingen en symposia
110304. Tentoonstelling: de onbekende Sint Nicolaas
De viering van Sint Nicolaas lijdt de afgelopen jaren een
wat kwijnend bestaan en moet opboksen tegen de opdringerigheid van de kerstman.
Her en der in het land zijn nu zelfs akties ondernomen om deze nationale
folklore in stand te houden en het Sinterklaasfeest in ere te herstellen. Ook
het Nationaal Schoolmuseum steunt de Goedheiligman. De wintertentoonstelling is
gewijd aan dit typisch Nederlandse familiefeest. Aan de hand van een collectie
prentbriefkaarten uit privé bezit en een aantal fraaie prentenboeken wordt een
beeld gegeven van het Sint‑Nicolaasfeest in vroeger tijden.
De herkomst van Sint Nicolaas
Historisch gezien is er weinig bekend over het leven van
Sint Nicolaas. Vermoedelijk is hij geboren omstreeks het jaar 280 in Patar, een
plaats in Turkije niet ver van Myra, het tegenwoordige Demre. Daar zou hij, ten
tijde van Keizer Constantijn, een bekend bisschop worden. Na zijn dood werd hij
in Myra begraven. Door zijn wonderdaden werd Sint Nicolaas heilig verklaard en
door velen vereerd. Inwoners van het Italiaanse Bari hebben in 1087 de beenderen
van hun geliefde heilige uit de sacrofaag geroofd; zij konden het niet aanzien
dat zijn stoffelijke resten in handen waren van niet‑christelijken. Myra was in
die tijd in het bezit van mohammedaanse Turken. Bari werd een bekend
bedevaartsoord en nog jaarlijks viert men op een grootse manier het feest van
Sint Nicolaas.
Hoewel er feitelijk weinig bekend is over Sint Nicolaas,
bestaan er des te meer legenden over hem. Het oudste levensverhaal over de
heilige is waarschijnlijk de Vita Per Metaphrasten die vijf belangrijke
wonderdaden bevat en van de zesde eeuw dateert. In deze legende redt Sint
Nicolaas drie mannen die ten onrechte ter dood zijn veroordeeld. De bekendste
legende in West Europa is die van de drie kinderen in het vat. In dit verhaal
overnachten drie studenten op doorreis in een herberg. Terwijl zij slapen
ontdekt de herbergier dat zij veel geld bij zich hebben. Hij steelt hun
bezittingen en vermoord de drie jongens. Hun lichamen worden in stukken gesneden
en ingezouten in pekeltonnen. Zeven jaar later komt Sint Nicolaas langs de
herberg. Hij wist wat er was voorgevallen, wijst op de vaten en brengt de drie
jongens. Hun lichamen worden in stukken gesneden en ingezouten in pekeltonnen.
Zeven jaar later komt Sint Nicolaas langs de herberg. Hij wist wat er was
voorgevallen, wijst op de vaten en brengt de drie jongemannen op miraculeuze
wijze weer tot leven.
Nicolaas neemt als heilige een bijzondere positie in
aangezien hij zovele patroonschapppen onder zijn hoede had. Hij was patroon van
alle reizigers, met name van de zeevarenden. Ook was hij beschermheilige van
diegenen die op zoek waren naar een geliefde en kinderen wilden. Hij werd daarom
ook wel Hylickmaecker ofwel huwelijksbemiddelaar genoemd. Een `vrijer' van
speculaas of een suikerhart herinneren aan deze rol van de Sint. Langzamerhand
is Sint Nicolaas zich meer gaan ontfermen over kinderen. In veel legenden treedt
hij dan ook op als de helper en beschermer van kinderen. Zo werd hij patroon van
de kloosterscholen waar op zijn feestdag gebeurtenissen uit zijn leven in
mirakelspelen werden opgevoerd. Via de viering op de kloosterscholen verbreidde
het feest zich naar de huiselijke kring van de leerlingen. Als kinderfeest
dateert de Sint Nicolaasviering vermoedelijk van de veertiende eeuw. De oudste
aanwijzingen daarvoor zijn te vinden in Dordtse stadsrekeningen uit 1360 en
1363. Hieruit blijkt dat kinderen een vrije dag en geld kregen om feest te
vieren.
De viering van Sint Nicolaas zoals wij die nu kennen, heeft
dus zijn oorsprong in de late middeleeuwen. Na de Reformatie is wel geprobeerd
om dit paapse feest te verbannen door tal van maatregelen uit te vaardigen. In
sommige plaatsen werd bijvoorbeeld het bakken van speculaaspoppen verboden.
Veranderende pedagogische opvattingen leidden in de achttiende eeuw tot een
hernieuwde aanval op het Sint Nicolaasfeest. Kinderen moesten van het bijgeloof
worden afgehouden. Het feest was echter zo ingeburgerd dat het zich ondanks alle
tegenwerkingen kon handhaven. In de loop der tijd is het beeld van de Sint
Nicolaas, de heilige die wonderen verrichtte, veranderd in de goedgeefse
Sinterklaas, de kindervriend.
De herkomst van Zwarte Piet
Hoewel op afbeeldingen en in sommige oude verhalen Sint
Nicolaas de stoute kinderen straft, is in de Nederlandse Sint Nicolaasviering
Zwarte Piet de boeman. De knecht speelt echter pas midden vorige eeuw mee. Hij
verschijnt in 1850 ten tonele in een boekje van de onderwijzer J. Schenkman,
Sint Nicolaas en zijn knecht. In dit boekje komt Sint Nicolaas voor het eerst
uit Spanje en reist hij per stoomboot, ook al een nieuwigheid. Hij arriveert
enige dagen voor zijn feest om inkopen te doen en om te controleren wie zoet of
stout is geweest. Hij luistert aan deuren en schrijft alles op in zijn grote
boek, hierbij geholpen door zijn knecht Zwarte Piet. Kinderen worden beloond of
gestraft. Zwarte Piet dreigt stoute kinderen met de roe te straffen en in de zak
mee te nemen. Opmerkelijk is dat de zwarte knecht er aanvankelijk uitzag als
iemand uit India terwijl in latere drukken een zwarte Afridonkere, stormachtige
decemberdagen, zocht men zijn toevlucht bij goden als Wodan, de oppergod van de
Germanen. Hij werd voorgesteld als een grote man met baard die op zijn
achtvoetige schimmel langs de hemel rijdt. Twee zwarte raven informeren hem over
wat zij via het stookgat hebben vernomen over de goede en slechte daden van de
mens. Om de raven goed te stemmen bracht men op de stookplaatsen onder het
rookgat offers, meestal dieren. Deze offergaven zijn terug te vinden in de
regeling van het bewaarschoolwezen zeer gewenscht is, omdat daarbij zeker ook
bepaalde eischen zullen worden gesteld zowel ten opzichte van het personeel als
van de lokalen. Eenige dier scholen zijn inderdaad niet anders dan slechte
kinderbewaarplaatsen. Het kind is onder toezicht, terwijl de moeder aan het
werk is, maar zoomin de lichamelijke als de verstandelijke ontwikkeling komen
tot haar recht door de omgeving, waarin het kind geplaatst is en door de ongeschiktheid van het personeel, aan welks zorg het is
toevertrouwd. In té veel bijzondere scholen toch vindt men nog een personeel,
dat in 't geheel geen opleiding voor bewaarschoolonderwijzeres heeft genoten."
De wet op het lager onderwijs van 1857 had verzuimd het bewaarschool onderwijs
te regelen. Het zou nog bijna een eeuw duren voor het zover was. Pas in 1956
kwam in Nederland een wet op het kleuteronderwijs tot stand.
Geraadpleegde literatuur
Mineke van Essen Opvoeden met een dubbel doel. Twee eeuwen
meisjesonderwijs in Nederland. Amsterdam 1990.
Iets over bewaarscholen en bepaaldelijk over die te
Rotterdam. Rotterdam 1840.
Reglement voor schoolhouderessen, betrekkelijk de
voorwaarden van aanstelling, de schoolorde en de leerwijze. Rotterdam 1823.
(Aanwezig in het Algemeen Rijksarchief, derde afdeling.)
|