Periodiek van de Vereniging Vrienden van het Nationaal Onderwijsmuseum

 


 

Collectie

70404. Het nationaal schoolmuseum presenteert zich...,..J. ter Linden & J.P. Schellekens

 "Een verzameling oude schoolplaten  , opgehangen aan roestige spijkers", zo stelde zes maanden geleden een Rotterdams gemeenteraadslid zich het Nationaal Schoolmuseum voor. Volgens hem had de stad aan een dergelijk museum geen behoefte. Gelukkig zagen vele anderen in Rotterdam het belang van een schoolmuseum wèl in. Een museum waar de bezoeker overigens veel meer kan zien dan een collectie unieke schoolplaten. Op veertien december 1989 wordt het museum heropend.

Een terugblik ......

Na de verhuizing van het Nationaal Schoolmuseum van Zoetermeer naar Rotterdam in april 1987 wordt snel duidelijk dat het museum niet meer in haar oude gedaante terugkeert. Het gaat niet alleen om een institutionele verandering van rijksinstelling tot een door de gemeente Rotterdam gesubsidieerd museum. Nee, de meest in het oog vallende veranderingen liggen in de richting van het nieuwe onderkomen van het schoolmuseum, de voormalige Gemeente Bibliotheek in Rotterdam. Dit imposante, onverwoestbaar ogende gebouw dat het bombardement van 1940 overleefde, heeft vele mogelijkheden in zich voor het inrichten van een museum en is in niets te vergelijken met de knusse hofstede in Zoetermeer.

Een riant gebouw ter beschikking krijgen om er een volledig nieuwe opstelling te realiseren; het is een buitenkans die zich in het leven van een museumdirecteur niet vaak voordoet. Desondanks was het bij het opbouwen van het museum in het afgelopen jaar niet allemaal rozegeur en maneschijn. Afgezien van de aanvankelijke financiële perikelen en het tekort aan personeel, stonden wij voor de opgave om de grote, en gedeeltelijk minder geschikte ruimten zodanig aan te passen en in te richten dat zoveel mogelijk taken van een modern museum optimaal tot hun recht zouden kunnen komen.

De taken van het Nationaal Schoolmuseum

In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, is het tonen van de collectie in een vaste presentatie en in wisselende tentoonstellingen slechts één van de taken van het museum. In de statuten van de stichting Nationaal Schoolmuseum staat dat zij tot doel heeft "het beheren en in stand houden van een museum dat gewijd is aan de geschiedenis van het schoolwezen tot aan het hoger onderwijs, met de nadruk op Nederland en de voormalige koloniën, door middel van verzamelen, registreren, conserveren, restaureren, documenteren, presen teren en informeren op nationaal niveau, van alle materialen, die illustratief zijn voor het hiervoor vermelde".

Wat houden deze taken die voor het publiek uit grotendeels 'onzichtbare' aktiviteiten bestaan, nu ongeveer in?

1. Het verzamelen

De collectie van het schoolmuseum is tot stand gekomen, en wordt nog steeds uitgebreid door middel van schenkingen, bruiklenen en aankopen. De publiciteit die het museum de laatste tijd ten deel is gevallen, heeft langzamerhand voor een grotere naamsbekendheid in de regio Rijnmond, maar ook daarbuiten gezorgd. Mede daardoor benaderen instellingen en vele particulieren op eigen initiatief het schoolmuseum om objecten aan te bieden. In veel gevallen blijkt dat een gedeelte van de aangeboden voorwerpen, documenten of schoolboeken reeds in de collectie aanwezig is. Toch blijven met name de schoolfoto's, tekeningen en andere persoonlijke documenten voor het museum wel degelijk de moeite waard. Het zijn documenten die de 'officiële' onderwijsgeschiedenis aanvullen en illustreren.

Een enkele keer wordt er een historisch waardevol object aangeboden waarvan redelijkerwijs niet kon worden aangenomen dat het zich nog in particulier bezit bevond. Zo vormde de onlangs aan het museum geschonken leesmachine van P.J. Prinsen uit het begin van de negentiende eeuw een belangrijke aanvulling van de collectie. Een ander topstuk, een achttiende eeuws schilderij van een schoolklas door G. Schimmelpenninck Gzn. werd het afgelopen jaar met behulp van externe fondsen in permanente bruikleen verkregen. Beide objecten worden in de vaste presentatie tentoongesteld.

Naast het opnemen van aangeboden objecten en documenten voert het museum uiteraard ook een aktief verzamelbeleid. Veilingcatalogi worden uitgeplozen en antiquariaten bezocht. Voor zover het aankoopbudget het toelaat worden na intern overleg vervolgens objecten en boeken aangekocht.

Voorts wordt informatie ingewonnen en tips van derden nagetrokken. Het afgelopen jaar zijn bijvoorbeeld vele tientallen gemeenten, scholenverenigingen en ‑stichtingen benaderd met de vraag of bepaalde typen schoolbanken nog op schoolzolders of in gemeente‑depots aanwezig waren. De door de gemeente Assen geschonken gietijzeren schoolbanken die u in de opstelling kunt zien (circa 1910), zijn op deze manier verworven.

Voor het verkrijgen van objecten en documenten is een zeker gevoel voor mogelijke vindplaatsen van materiaal vereist. Als het hoofd van de school achteloos opmerkt dat de zolder alleen maar waardeloos materiaal bevat en met een laag stof van dertig jaar is bedekt, dan wordt het juist de moeite waard om een kleine expeditie op touw te zetten. Een klassikaal leesbord van Beckers uit het begin van deze eeuw, enkele zeldzame schoolplaten, het zijn vondsten die we uit het stof hebben opgedoken en waarvan de eigenaar zich de museale waarde nauwelijks kon voorstellen.

De tot nog toe historisch gegroeide collectie bestaat vooralsnog grotendeels uit materiaal uit de scholen waar lager onderwijs werd gegeven. Indachtig de statuten wordt er momenteel meer aandacht dan voorheen aan de diverse vormen van beroepsonderwijs en het middelbaar onderwijs geschonken.

 2. Conservering en restauratie

 De conservering van objecten is een belangrijke, volgens sommigen in museumland zelfs de belangrijkste taak van een museum. Als een object namelijk niet goed wordt geconserveerd dan is na korte of langere tijd bestudering noch presentatie meer mogelijk.

Bij conservering gaat het erom de materialen zo goed mogelijk te bewaren. Klimaatbeheersing (met name de luchtvochtigheid en temperatuur), het weren van schadelijke UV straling en regelmatig onderhoud spelen hierbij een grote rol. De vijf depots van het museum voldoen in meerdere of in mindere mate aan deze eisen.

Als het Nationaal Schoolmuseum een object aankoopt of in bruikleen krijgt, dan neemt het museum de verantwoordelijkheid op zich voor het behoud en de restauratie ervan. Elk object krijgt, voorzover dat tot de mogelijkheden behoort, maximale aandacht en toewijding. Alle restauratiewerkzaamheden worden aan externe specialisten uitbesteed.

 3. Het inventariseren en beschrijven van het materiaal

 Een goed opgezette inventaris is de basis voor de ontsluiting van de collectie. Het is de bedoeling dat het museumbezit toegankelijk is voor iedereen die daar belang in stelt. Een bijzondere plaats in de collectie neemt de museumbibliotheek daarbij in (circa 80.000 boeken). De aard van de vragen die bezoekers regelmatig aan de bibliotheekmedewerker stellen, vereist een goede ontsluiting van het boekenbezit. Naast de titelbeschrijving is een annotatie waarin inhoudelijke gegevens zijn opgenomen, hoogst noodzakelijk. Aangezien van het totale bezit tot nog toe slechts een klein gedeelte geïnventariseerd en beschreven is, ligt hier een hoge prioriteit. De personalcomputer en het speciaal voor musea ontwikkelde documentatieprogramma 'Micro‑polydoc' is hierbij een onmisbare hulp.

 4. Onderzoek

 Door het verrichten van onderzoek streeft het Nationaal Schoolmuseum ernaar 'de' geschiedenis van het lager onderwijs in de scholen op een historisch verantwoorde wijze te presenteren, aan nieuwe inzichten te toetsen en in een later stadium eventueel aan te passen.

Ook voor het inhoudelijk opzetten en uitvoeren van de tijdelijke tentoonstellingen is onderzoek noodzakelijk. Voorts zal het onderzoek kunnen leiden tot het bijstellen van het verzamelbeleid en een verantwoorde documentatie van de collectie of gedeelten daarvan. In het door het museum ondernomen onderzoek staan literatuuronderzoek, archiefonderzoek, het afnemen van interviews (orale geschiedenis) en onderzoek met behulp van schoolboeken, methoden en overige voorwerpen uit de museumcollectie op de voorgrond.

Naast het in eigen beheer verrichten van historisch onderzoek stimuleert het museum historisch‑onderwijskundig onderzoek door studenten van universiteiten en PABO's. Door de jaren heen is het Nationaal Schoolmuseum regelmatig door studenten benaderd om inzage te krijgen in boeken, schoolplaten en voorwerpen. Van de resultaten van dergelijk onderzoek, veelal in de vorm van een doktoraal‑scriptie gepresenteerd, maakt het museum dankbaar gebruik.

De voor de buitenstaander weinig zichtbare taken van een museum zoals hierboven omschreven, leggen een groot beslag op de beschikbare ruimten. Voor het opslaan van de boeken is één van de in totaal vijf depots als bibliotheek ingericht. Op alle werkdagen van 9.00 uur tot 15.00 uur zijn de boeken in een studiezaal te raadplegen. De boeken van het museum worden aan particulieren niet uitgeleend aangezien zij een essentieel deel van de collectie vormen.

De overige voorwerpen van de collectie ‑het schoolmeubilair, de circa vijfduizend schoolplaten, leermiddelen zoals rekenborden, leesmethoden en dergelijke, de prenten, schilderijen en plaquettes‑ zijn in de overige depots ondergebracht. Een werkplaats in de kelder van het gebouw en een nog in te richten Doka completeren de werkruimten van het museum.

5. De presentatie

Bij het opzetten van de vaste presentatie heeft het Nationaal Schoolmuseum rekening gehouden met de interesses en de leeftijd van de bezoekers. Ook de vorm waarin een rondleiding plaatsvindt, is sterk bepaald door de samenstelling van het publiek dat door het museum wordt aangetrokken.

Verreweg de grootste doelgroep waarop het Nationaal Schoolmuseum zich richt, bestaat uit leerlingen van de basisschool. Met name op door‑de‑weekse dagen bezoeken zij in groepsverband het museum.

De rondleiding langs een aansprekende opstelling moet er borg voor staan dat kinderen het museum in de eerste plaats'leuk' vinden. Per slot van rekening is het bezoek aan het museum voor leerlingen op z'n minst een uitje, een doorbreking van de dagelijkse lessen. Recreatieve‑ en expressieve elementen zullen tijdens de rondleiding en in de historische werklessen aan bod komen.

Daarnaast beoogt het museum ook een educatieve invloed op de schoolgaande jeugd uit te oefenen. Op een speelse wijze worden de kinderen aangesproken om na te gaan in hoeverre de huidige school waar zij net vandaan komen, en het onderwijs dat zij daar aan den lijve ondervinden, afwijken van scholen uit vroegere tijden. De kinderen kunnen hierdoor wellicht, het zo vaak als 'vanzelfsprekend' ervaren onderwijs van alledag beter beoordelen en relativeren.

Groepen studenten van PABO's en de universiteiten vormen de tweede doelgroep. Hoewel een georganiseerd bezoek van studenten aan het museum eveneens een belangrijk recreatief element in zich heeft, zullen zij historischwetenschappelijke informatie over de verschillende onderwerpen verlangen. De rondleiding voor hen wordt daarop toegespitst.

Het schoolmuseum richt zich niet loutertot deze twee doelgroepen. Welhaast iedereen in Nederland heeft als gevolg van de leerplichtwet een aantal jaren (lager) onderwijs genoten. Derhalve zal een groot aantal mensen, ook al zijn ze niet werkzaam in het onderwijs, zoals bijvoorbeeld ouders met schoolgaande kinderen, interesse hebben om in hun vrije tijd iets meer over de geschiedenis van het schoolwezen te weten te komen.

Mede met het oog op de verschillende doelgroepen heeft het museum naast een audio‑visuele inleiding, voor twee verschillende vormen van presenteren gekozen om alle bezoekers zoveel mogelijk aan hun trekken te laten komen. Enerzijds wordt de vaste presentatie getoond door middel van een aantal nagebouwde school‑ en klaslokalen uit verschillende tijden, anderzijds worden enkele belangrijke thema's uit de geschiedenis van de school en het lager onderwijs op informatiepanelen belicht.

‑ de inleiding: een diaklankbeeldprogramma

Een kort audio‑visueel programma van ca. tien minuten kan voor iedere bezoeker, jong of oud, de inleiding tot de vaste presentatie vormen. Het programma stelt een geschiedenis van het Nederlandse (lagere) schoolwezen aan de orde. Het geeft in het kort de rode draad aan die door de presentatie heenloopt. Het biedt de bezoeker tijdens de verdere rondgang herkenningspunten. Mede door het dia‑klankbeeld kan de bezoeker de tentoongestelde objecten, foto's, documenten en diverse ingerichte school‑ en klaslokalen makkelijk in verband met elkaar brengen.

‑ de taferelen

Zeven gereconstrueerde school‑ en klaslokalen uit verschillende tijden zijn gezichtsbepalend voor het museum. De kloosterschool rond 1200 n. Chr., de dorpsschool uit de zeventiende eeuw, de modelschool uit de eerste helft van de negentiende eeuw en de overige taferelen zullen sterk de sfeer bepalen en door een groot aantal bezoekers direkt met 'het schoolmuseum in Rotterdam' geïdentificeerd worden.

De ingerichte school‑ en klaslokalen zijn historisch verantwoorde reconstructies van de werkelijkheid. Uit zeer diverse bronnen zoals bijvoorbeeld schilderijen, bouwvoorschriften of ‑tekeningen van scholen, afbeeldingen van meubilair, inspectieverslagen van schoolopzieners, inventarissen van scholen, boekenlijsten en dergelijke komt naar voren hoe een school er in het verleden uitzag of eruit diende zien. Zowel de gebruikte kleuren, vormen, afmetingen van de taferelen alsmede de keuze van de daarin tentoongestelde gebruiks voorwerpen zijn zoveel mogelijk gebaseerd op uitkomsten van (kunst)historisch onderzoek.

Het zijn niet alleen de leerlingen van basisscholen die we met de taferelen beogen aan te spreken. Ook ouderen zullen met veel genoegen de sfeer uit de kindertijd en met name het schoolleven opsnuiven. De houten schoolbankjes of tuist de stalen buisbankjes met klep, het leesbordje Aap, Noot, Mies, de griffelen lei of juist de kroontjespen, het telraam, de schoolplaten van Isings of Jetses, het zijn voorwerpen die langvervlogen herinneringen uit de kindertijd tot leven kunnen wekken.

Toch beogen de taferelen met de in hun historische kontekst geplaatste collectie voorwerpen en schoolboeken ook iets anders te bereiken dan louter het ophalen van vertederende herinneringen aan bijvoorbeeld Ot en Sien. De taferelen zijn zodanig in de tijd gekozen en ingericht dat zij eigentijdse visies verbeelden op thema's als bijvoorbeeld: welke eisen werden er door een maatschappij gesteld aan het onderwijs en aan de instelling waarin dat plaatsvond? Welke pedagogisch‑didaktische aanpak hielden de schoolmees­ters er op na en welke leermethoden en materialen gebruikten zij daarvoor? Hoe zagen schoolgebouwen, verlichting, verwarming en meubilair eruit?

Door de opeenvolging van soms heel verschillende taferelen, proberen we de bezoekers een goede indruk te geven hoe en waardoor de school en het lager onderwijs in de loop der tijden zijn veranderd.

De verschillende taferelen zijn in combinatie met een educatieve rondleiding bij uitstek geschikt voor de leerlingen van de basisschool. In het eerste tafereel: een kloosterschool rond 1200 n. Chr. kan een rondleidster met enkele leerlingen een kort rollenspel spelen.

Verder kunnen twee van de zeven taferelen als werkklas fungeren waar 2x20 leerlingen tegelijkertijd in een 'historische les' kunnen ondervinden hoe het is om in een houten tweezits bankte schrijven met lei en griffel of kroontjespen en inkt inclusief het gebruik van vloeipapier en inktlap. Voorlezen uit een klassiek kinderboek, plaatvertellen, het is allemaal mogelijk in het museum.

‑ de informatie panelen

Voor de overige doelgroepen van het Nationaal Schoolmuseum; studenten en overige belangstellenden die groepsgewijs of individueel het museum be­zoeken, is er bij de diverse taferelen meer informatie gegeven. Daarnaast worden er in enkele zaaltjes thema's behandeld zoals: "De invloed van de Reformatie op het schoolwezen", "De Maatschappij tot N ut van 't Algemeen en de onderwijswetten van 1801, 1803 en 1806", "Van kinderarbeid tot leerplicht" en dergelijke. Het zijn stuk voor stuk onderwerpen die in de vorm van korte teksten, prenten, dia's, foto's, kaarten, leermiddelen en overige voorwerpen worden belicht. Mede door de plaats in de vaste opstelling waar de ver­schillende thema's aan bod komen kan de individuele bezoeker de relatie tussen enerzijds de thema's en anderzijds de taferelen vrij gemakkelijk leggen. De geschiedenis van de drie belangrijkste schoolvakken, het lezen, het schrijven en het rekenen vormt de afsluiting van de vaste presentatie.

 De tijdelijke tentoonstellingen

 Naast de vaste museumpresentatie op de eerste etage waarin het Nationaal Schoolmuseum een vrij algemene geschiedenis van het schoolwezen presenteert, zal het museum door het organiseren van tijdelijke tentoonstellingen dieper op bepaalde onderwerpen ingaan. De tentoonstellingsonderwerpen kunnen in verband staan met aktuele gebeurtenissen in de maatschappij, herdenkingen van bepaalde gebeurtenissen uit de onderwijsgeschiedenis of met in het oog lopende manifestaties in Rotterdam e.o.

Het tentoonstellingsbeleid van het museum zal via twee wegen worden uitgevoerd:

‑ Via tijdelijke tentoonstellingen in het eigen gebouw die in eigen beheer of in samenwerking met andere musea worden gemaakt. Hiervoor heeft het museum op de 2e etage een grote zaal van ca. 100 m2 die eventueel met het daarbijgelegen natuurkundekabinet kan worden uitgebreid tot een ruimte van in totaal 140 mz.

Gedurende de zes jaren dat het museum in Zoetermeer geopend is geweest voor het publiek, zijn de volgende tijdelijke tentoonstellingen gehouden:

‑ 1982 Historische diorama's. ‑ 1983 De geschiedenis gekleurd. De historische schoolplaten van J.H.  Isings. ‑ 1984 Willem van Oranje. De behandeling van de vader des vaderlands in  schoolboeken en wandplaten. ‑ 1985 Vergeten onderwijs. De ontstaansgeschiedenis van het onderwijs  aan blinden in Nederland. ‑ 1986 Vijf jaar Nationaal Schoolmuseum. Een keuze uit de aanwinsten en  aankopen.

Voor 1990 is er vooralsnog één tijdelijke tentoonstelling in voorbereiding.

‑ Via de twee reizende tentoonstellingen bestemd voor basisscholen, buurthuizen, bibliotheken en dergelijke buiten de regio Rijnmond gelegen.

Om tegemoet te komen aan de veelvuldige vragen van scholen en instellingen naar materiaal in verband met projecten of jubilea, is er in 1983 een reizende tentoonstelling vervaardigd. De reizende tentoonstelling bestaat uit zes panelen, waarop twaalf dragers met foto's en tekst, een houten schoolbank, een klassikaal bord "methode Hoogeveen" (Het Aap‑Noot‑Mies), een klassikaal telraam, een aantal schoolwandplaten van diverse vakken, een grote kist waarin ondermeer: een plak, een pechvogel, een houten schooltas, leitjes en griffels, penhouders en kroontjespennen, schoolboekjes en dergelijke. Een handleiding voor de opbouw en gebruiksmogelijkheden van de tentoonstelling evenals twee knipplaten per leerling zijn bijgesloten.

Het verhuren van de reizende tentoonstelling is zo succesvol dat een tweede identieke tentoonstelling werd vervaardigd om aan de vraag te kunnen voldoen. De beide tentoonstellingen zijn de afgelopen jaren in ruim 130 lagere scholenen middelbare scholen, bibliotheken en andere instellingen te zien geweest.

Na deze korte kennismaking en 'papieren' rondleiding door het schoolmuseum wijzen wij de bezoeker tenslotte op het bestaan van de vereniging Vrienden van het Nationaal Schoolmuseum. Veel bezoekers zullen na een bezoek aan het schoolmuseum meer van een bepaald onderwerp willen afweten of van de aktiviteiten in en rondom het museum op de hoogte blijven. Speciaal voor hen is op 2 juli 1982 de vereniging Vrienden van het Nationaal Schoolmuseum opgericht. De vereniging heeft als doel: "...het verlenen van steun aan het Nationaal Schoolmuseum". Zij tracht dit te doen door:

a. het schenken of in bruikleen geven, c.q. het bemiddelen bij het in bruikleen geven van voorwerpen aan het museum.
b. het wekken van belangstelling voor het museum.
c. het meedenken aan, en het mee‑ontwikkelen van allerlei activiteiten binnen het museum.
d. het organiseren van jaarlijkse excursies. Bezocht werden onder andere het schoolmuseum te Gent en het museum 't Aole Compas.
e. Sinds april 1983 geeft de vereniging een kwartaalblad uit, De School Anno. Mocht u interesse hebben, u kunt zich als lid aanmelden bij de secretaris van de vereniging. (Zie opgaveformulier in dit nummer)

Wij hopen u in dit korte bestek enigszins een beeld te hebben gegeven van het reilen en zeilen in en rondom het Nationaal Schoolmuseum. Voor vragen, suggesties of het bespreken van een rondleiding kunt u altijd bij ons terecht.

Nationaal Schoolmuseum Nieuwemarkt 1 A Postbus 21536 3001 AM Rotterdam Telefoon: 010 ‑ 4045425

 

Zakelijke info