Periodiek van de Vereniging Vrienden van het Nationaal Onderwijsmuseum

 


 

230207b. Boekbesprekingen

Han Mulder (2004), Naar school op Scheveningen: een verkenning, Rijswijk: Elmar B.V., 116 blz. ISBN 90389 1575 6.

Een rechtgeaarde Scheveninger is, althans voelt zich geen inwoner van Den Haag, hoewel hij dat bestuurlijk gesproken wel is. `Een zeldzame geschiedenis' noemt de journalist Han Mulder het verhaal van Scheveningen, `zo dichtbij Den Haag en qua mentaliteit en beleving zo eindeloos ver weg'. In nummer 12 van de Historische Reeks van het Museum Scheveningen beschrijft hij de geschiedenis van het onderwijs van dit vissersdorp, dat nu voornamelijk bekendheid geniet als badplaats of als vestigingsplaats van de gevangenis waar verdachten van oorlogsmisdaden op hun proces wachten.

Naar school op Scheveningen heet met recht een verkenning en de lezer mag dus geen degelijke monografie verwachten. Het impressionistische overzichtswerkje is voornamelijk gebaseerd op archiefonderzoek, gesprekken met diverse Scheveningers en gedenkboeken van scholen, zoals de auteur in zijn voorwoord vermeldt. Bronvermelding ontbreekt, alleen duikt terloops in de tekst een enkele titel op. Rode draad door het verhaal is de speurtocht naar het eigene van het Scheveningse onderwijs, dat zich in veel opzichten ontwikkelde als in de rest van het land.

Het bleef lange tijd kleinschalig. Pas halverwege de achttiende eeuw kwam er een tweede school, ook onder toezicht van de kerk. Armoede en analfabetisme waren in Scheveningen wijdverbreid. Het overgrote deel van de dorpelingen leefde van de visserij. De meisjes breiden en boetten netten en de jongens gingen vroeg naar zee. Nog in 1917 constateerde het gemeenteverslag aanzienlijk `zeejongensverzuim' op een van de openbare scholen. Krasse maatregelen moesten daar een eind aan maken: een schip mocht pas uitvaren na een ernstige visitatie en ouders, schipper en reder konden bij wetsovertreding op bestraffing rekenen.

Meermalen geeft de auteur aan dat arm en rijk in Scheveningen dicht bij elkaar woonden. Dit verdient enige aandacht, omdat Den Haag tot op de dag van vandaag een sociaal-geografische tweedeling kent. Op de zandgrond wo¬nen de welgestelden, de mindere buurten liggen op de ongezondere veengrond. De Laan van Meerdervoort vormt ongeveer de grens tussen beide stadsdelen, maar het dorp Scheveningen valt hierbuiten en is als het ware een Haagse exclave aan zee. In 1917 was er naast de openbare scholen van de 2de klasse ook een 1e klasse school, waar hoger schoolgeld werd geheven. Dit zou erop kunnen duiden dat arm en rijk niet bij elkaar in de klas zaten, al laat de schrijver ons daarover in het ongewisse.

Op de financiële gelijkstelling van het onderwijs in 1917 volgde ook in Scheveningen een vruchtbare groeiperiode, vooral voor het bijzonder onderwijs. Mulder beschouwt de periode van 1917 tot 1970 als het hoogtij, omdat toen de diversiteit het grootst was. We spreken dan vooral van lager onderwijs, want `doorleren' lag niet voor de hand. Meisjes zochten na de lagere school

een `dienstje' bij een nette familie in Den Haag. Voor jongens was er de Visserij- en Zeevaartschool, maar wie meer wilde was aangewezen op Den Haag. Bollebozen gingen er naar de kweekschool of bij hoge uitzondering naar HBS of gymnasium, zoals de voormalige minister Jan Pronk, een pur sang Scheveninger.

Na 1970 is schaalvergroting het parool. Scholen fuseren tot grotere eenheden en aan het begin van de eenentwintigste eeuw behoort het oude dorp tot het veel grotere Stadsdeel Scheveningen. Het belang van de Visserij is afgeno¬men. waardoor het specifieke karakter van het dorp verdwijnt. Toch lijkt er sprake van een hardnekkig patroon. Terwijl zo'n 250 jaar geleden een dominee constateerde dat zo weinig Scheveningers de bijbel konden lezen, kampt ook nu nog een deel van de kinderen met een leerachterstand. In Duindorp, een in de jaren twintig van de vorige eeuw gebouwde Scheveningse arbeiderswijk, staat de openbare basisschool De Tweemaster met voornamelijk kinderen van laagopgeleide ouders. Dit is een van de weinige Nederlandse scholen met meer dan 50% leerlingen uit zogenaamde autochtone multiprobleemgezinnen. Terwijl de grote steden kampen met problemen op `zwarte' scholen, zet Scheveningen alles op alles om een `vergeten' groep autochtone kinderen de extra steun te geven die zij nodig hebben. Om niet in mineur te eindigen horen we aan het slot van het verhaal over het Scheveningse onderwijs dat het meisjesvoetbalteam van De Meerpaal in 2002 Nederlands kampioen is geworden.

Dit aardige boekje is geïllustreerd met een groot aantal (klassen)foto's uit het bezit van de bibliotheek van Museum Scheveningen. Mulder is op zoek gegaan naar het eigene van het onderwijs van Scheveningen. De foto van rond 1900, waarop we een hooguit tienjarig jongetje met pet glunderend zien poseren tussen de bemanning van een bomschuit, vat dat mooi samen. Zijn poging de geschiedenis van het onderwijs van het vissersdorp in te bedden in de Nederlandse onderwijsgeschiedenis is wat minder geslaagd. Het eigen karakter van het onderwijs in dit eigenzinni¬ge deel van Den Haag, dat in de naamgeving van de scholen -Meerpaal, Tweemaster, Vuurtoren- zijn identiteit trouw blijft, komt zeker uit de verf en de Scheveningers kunnen hun hart ophalen aan de vele anekdotes.

Trudie de Bruyn

 

Zakelijke info