Periodiek van de Vereniging Vrienden van het Nationaal Onderwijsmuseum

 


 

230207a. Boekbesprekingen

Gerben E. de Vries (2004), De opleiding van de christelijke onderwijzer. Het karakter van de protestants-christelijke onderwijzersopleidingen in het bijzonder in Friesland, 1li80-1980, Leeuwarden Fryske Acadery.

Dit proefschrift is een waardevolle aanvulling op reeds verschenen onderzoeken naar de onderwijzersopleidingen als van De Frankrijker en Turksma. Turksma richtte zich vooral op de wetgeving rondom de openbare en protestants-christelijke onderwijzersopleidingen. De Frankrijker richtte zich op de structuur en praktijk van de rooms-katholieke onderwijzersopleiding. De Vries onderzocht diepgaand de vier protestants-christelijke opleidingen in Friesland die vooral in de twintigste eeuw tot bloei kwamen. Van de in totaal zestien protestants-christelijke kweekscholen, die in de jaren 1905-1925 ontstonden waren er maar liefst vier in Friesland gevestigd. Zij waren gereformeerd, hervormd of een combinatie van beide.

De auteur vestigt de aandacht op de wettelijke status van deze scholen. Van oudsher vielen ze onder lager onderwijs, maar de kweekschoolwet van 1952 gaf ze een zelfstandige plek binnen het Nederlandse onderwijsbestel. Uitgebreid gaat de auteur in op veranderingen in het lager onderwijs die zijn weerslag kregen op de kweekschool. Zo leidde het eerst facultatief en in 1957 verplicht Fries op lagere scholen tot een aanpassing van onderwijzersop¬leidingen. Ook de onderwijsvernieuwingsbeweging na 1945 had gevolgen voor de inhoud van het onderwijs op kweekscholen. Het meest opmerkelijke is echter de geschetste leefwereld van de leerlingen. Voor 1940 was er een strak regiem voor leerlingen binnen en buiten de school. Als voorbeelden voor de jeugd verwachtten de opleidingsscholen dat hun leerlingen zich verre zouden houden van verderfelijke wereldse zaken. Als zij zich bezondigden aan alcohol, vrijages op school, roken. bezoek van kermis of bioscoop en café kwam het hen op een ernstige reprimande te staan. Na 1945 verschoof de aandacht van tucht en cognitieve vorming naar gewetensvorming. zelfwerkzaamheid en maatschappelijke interesse. De kwekelingen, door de nieuwe wetgeving in 1968 gepromoveerd tot studenten, werden zelfbewuster en kritischer. De democratiseringsgolf, begonnen op de universiteiten, beroerden ook de intussen als pedagogisch academies aangeduide lerarenopleidingen. Tegelijkertijd schreed de secularisatie in de samenleving met rasse treden voort. Steeds meer leerlingen van deze scholen hadden nauwelijks of geen christelijke achtergrond meer. De verschillen tussen hervormden en gereformeerden hadden voor velen geen enke¬le betekenis meer. De Friese christelijke pedagogische academies startten, net als elders in Nederland, in de zeventiger jaren dan ook een discussie over de christelijke identiteit. De belangrijkste verdienste van dit proefschrift ligt in de gedetailleerde beschrijving van de wijzen waarop in de loop van de tijd de identiteit van christelijke opleidingsscholen zich heeft ontwikkeld. Wat dit betreft kan dit boek een bijdrage leveren aan de huidige discussie over de invloed van levensbeschouwing op het onderwijs.

Marjoke Rietveld-van Wingerden

Zakelijke info