Periodiek van de Vereniging Vrienden van het Nationaal Onderwijsmuseum

 


 

200309 BOEKBESPREKING

 Siebren Miedema/Henk Vroom (red.) (2002), Alle onderwijs bijzonder. Levensbeschouwelijke waarden in het onderwijs, Zoetermeer: Meinema. ISBN  90 211 3884 0

 Voor wie het verleden niet kent, is het heden een raadsel. Aan die uitspraak moest ik onwillekeurig denken toen ik deze bundel  met tien verschillende bijdragen doornam.

Deze publicatie bestaat uit een tweetal delen. In het eerste deel laat men een vijftal basisschooldirecteuren hun visie geven op de vraag  op welke wijze hun school aan waarden-vormend onderwijs gestalte geeft. Die vijf  directeuren zijn representanten van een islamitische school, een hindoe school, een openbare school, een  algemeen-bijzondere school en een protestantse school.

Volgens een overzichtelijk stramien  wordt op een duidelijke manier de waarden-vormende aspecten van het onderwijs op de desbetreffende school uiteengezet. Boeiend om te merken hoe groot enerzijds de verschillen en anderzijds de overeenkomsten zijn.

In het tweede deel van deze bundel analyseren een vijftal andere deskundigen  de bijdragen  uit het eerste deel. Eigenlijk is het woord analyse niet helemaal correct; naar aanleiding van de vijf bijdragen uit de dagelijkse schoolpraktijk  wordt  de lezer te pas - en soms te onpas  -  als het ware bestookt met allerlei beleidsmatige beschouwingen van de deskundige auteur zelf. Moet men bijvoorbeeld op een deductieve of op een inductieve wijze over waarden in het onderwijs praten? De balans tussen  de -  zoals het tweede deel heet  - ‘beschouwingen  en  analyses’ is weliswaar wel in evenwicht gebleven, maar voor sommige lezers misschien toch niet helemaal.

De titel vraagt om een  nadere uitleg. Omdat elke school een eigen visie heeft, is zo opgevat elke school bijzonder in zijn strikt persoonlijke visie (p. 158). Prof. H. Vroom  weet in  zijn  verhelderende bijdrage al deze bijzondere, in de zin van  persoonlijk schoolgebonden,  visies in een drietal hoofdstromingen onder te brengen. Zo onderscheidt hij de zuilschool met als pluspunt een zekere mate van  continuïteit tussen de opvoeding thuis en op school. Als minpunt ziet hij dat de uitwisseling met andersdenkenden gevaar kan lopen. Als tweede hoofdstroom ziet hij de algemene, openbare school met als onmiskenbaar voordeel dat de integratie tussen de verschillende bevolkingsgroepen wel op een natuurlijke, vanzelfsprekende wijze in het klaslokaal plaatsvindt. De aandacht voor een daadwerkelijke uitwisseling van  - per  definitie -  niet neutrale waarden en normen, ziet Vroom als een mogelijke zwakte. De derde hoofdstroom is de steeds meer in opgang komende ontmoetingsschool omdat dit schooltype de minpunten van zowel de eerste als van de tweede hoofdstroom probeert te ondervangen. Niet één maar meerdere levensbeschouwelijke visies worden openlijk en op een gelijkwaardige wijze in het klaslokaal besproken. Alle scholen zouden, ongeacht hun ‘mission statement’  aan het ‘vak’ levensbeschouwing oprecht aandacht moeten schenken, dat is toch wel de gemeenschappelijke noemer van de bijdragen uit het tweede deel van deze uitgave.  Een moderne variant op de ‘maatschappelijke en christelijke deugden’ van de eerste nationale schoolwetten van 1801, 1803 en 1806? Voor wie het verleden kent, zijn de  hedendaagse discussies rondom de rol van waarden in het onderwijs, geen raadsel. Deze leesbare bundel is een tastbaar bewijs van deze constatering.
Bert Stilma   

 

Zakelijke info