Periodiek van de Vereniging Vrienden van het Nationaal Onderwijsmuseum

 


 

2.02.08. Boekbespreking  T. Visser, Enige facetten van het lager onderwijs in Zeeland in de periode van 1857 tot 1920. Archief; Mededelingen van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, 2000, pp. 97-151 (ISSN: 0166-459X).

 Tijdens de beginfase van de 80-jarige oorlog is het grote en rijke Middelburg gepasseerd door de gunning van de eerste universiteit in de noordelijke Nederlanden aan het onbeduidende, maar wonderlijk ontzette Leiden. Deze historische vergissing is nooit meer goedgemaakt en is er de oorzaak van dat wetenschappelijk onderzoek en onderwijs in het geval van Zeeland steeds een zaak van particulier initiatief of individuele emigratie zijn geweest. Ten behoeve van de achterblijvers draagt al sinds 1769 het Zeeuwse Genootschap der Wetenschappen zorg voor tal van academische activiteiten: verzamelen, beheren, tentoonstellen, publiceren, congresseren, stimuleren.

Naast het kwartaalschrift Zeeland, is het belangrijkste medium van het genootschap een wetenschappelijk jaarboek, Archief geheten, waarvan de eerste aflevering in 1856 verscheen. In jaargang 2000 staat een prachtig stuk over de onderwijsgeschiedenis in Zeeland tussen de onderwijswetten van 1857 en 1920. Het is van de hand van dr. Tine Visser, wier oorspronkelijke onderwijshistorisch werk al enkele malen eerder in De School Anno (laatstelijk in jaargang 16, nr. 3, pp. 19-20) aandacht trok. 

In het onderhavige zeer uitgebreide opstel behandelt Visser op basis van archiefonderzoek verschillende aspecten van Zeeuwse scholen in de tweede helft van de negentiende eeuw. Eigenlijk is deze studie het logisch vervolg op haar proefschrift: C. Visser, Vernieuwing van het lager onderwijs in Zeeland in de eerste helft van de negentiende eeuw (Vlissingen 1995).

Het artikel opent met een algemene onderwijshistorische inkadering, waarin ze met name aandacht geeft aan respectievelijk de onderwijswet van 1806 en de Schoolstrijd en hoe beide in Zeeland uitpakten. Zeeland was een van de weinige provincies in de eerste helft van de negentiende eeuw met een relatief hoog aantal openbare scholen en relatief weinig bijzondere scholen. Dat kon omdat openbare scholen vaak de godsdienstige kleur van de omgeving aannamen. Dat was in 1920 niet meer het geval; de schoolstrijd heeft na 1857 in Zeeland geleid tot een flinke uitbouw van het bijzonder onderwijs.

 Vervolgens bespreekt Visser gedetailleerd de ontwikkelingen na 1857 in die provincie aangaande schoolgebouwen, leerplicht, leerplan, leermiddelen, didactiek, onderwijskwaliteit, vervolgonderwijs en lerarenopleiding. Af en toe bespreekt ze de lokale situatie in een aantal dorpen. Alle schoolvakken en de daarin gebruikte schoolboekjes passeren de revue. Opmerkelijk zijn de nieuwe vakken van de onderwijswet van 1857, zoals het vak vormleer, waarvoor nog nauwelijks boeken bestonden en waarmee onderwijzers niet goed raad wisten. Facultatieve vakken als gymnastiek, tekenen en handwerken werden moeizaam ingevoerd, door gebrek aan daarvoor bevoegde leerkrachten en geschikte lokalen.  

 Met de uitbreiding van het onderwijs en hogere kwalificatie-eisen aan onderwijzers, gecombineerd met een forse bevolkingstoename en afnemend schoolverzuim, groeide de behoefte aan goed opgeleide onderwijzers. Wat dit betreft week Zeeland niet af van de rest van Nederland. De oude situatie waarin onderwijzers zich voor hun examens bekwaamden door zelfstudie, werken als kwekeling aan een school en deelname aan een onderwijzersgezelschap, voldeed niet meer. Dankzij actief beleid van de rijksoverheid werden na 1857 verschillende normaalscholen opgericht in Zeeuwse steden en grote dorpen, waar jongelui in hun vrije tijd (avonden en de vrije woensdag- en zaterdagmiddag) lessen volgden en voor de rest als kwekeling op een lagere school werkten.  In 1876 kreeg Middelburg (evenals Deventer) een rijkskweekschool, als aanvulling op de al bestaande rijkskweekscholen te Haarlem, Groningen en ’s Hertogenbosch.

 In toch vrij beknopte vorm levert Visser een overzicht van het Zeeuwse onderwijs in de jaren 1857 tot 1920 in al zijn facetten. Het zou een slechte zaak zijn, wanneer in de onderwijsgeschiedenis geïnteresseerden onkundig zouden blijven van het verschijnen van deze belangwekkende publicatie in een vooral regionaal bekend, maar desalniettemin degelijk jaarboek.
 

Zakelijke info