Periodiek van de Vereniging Vrienden van het Nationaal Onderwijsmuseum

 


 

160204. Boekbesprekingen

Benjamin Roberts, Through the keyhole. Dutch child rearing practices in the 17th and 18th century. Three urban elite families. Uitgeverij Verloren, Hilversum, f 45,‑ (ISBN 906550‑586‑5).

 In dit Groningse proefschrift staat de dagelijkse opvoedingspraktijk van drie gegoede stedelijke elitegezinnen ten tijde van de Republiek der Verenigde Nederlanden in de periode 1650‑1795 centraal. Aan de hand van correspondentie uit de archieven van de Amsterdamse familie Huijdecoper, de Utrechtse familie Van der Muelen en de Leidse familie De La Court onderzocht historicus en Amerikaanse Nederlander Benjamin Roberts de opvoeding van vier generaties kinderen uit deze gezinnen.

in Through the keyhole kijkt hij met een frisse blik op vier binnen kringen van gezinshistorici controversieel bekend staande thema's: lichamelijke verzorging, cognitieve, affectieve en morele opvoeding.

Vanzelfsprekend speelt onderwijs een rol in Roberts' studie. In de zeventiende eeuw bezochten de jongens en meisjes uit de drie families eerst een bewaarschool. Aansluitend gingen zij naar de Franse school, waar rekenen, lezen, schrijven en de catechismus werden onderwezen. Na het twaalfde levensjaar kregen de jongens een vervolgopleiding, die aansloot op een universitaire studie (bij voorkeur rechten). Meisjes daarentegen leerden niet door, maar in hun opvoeding werd wel aandacht besteed aan morele en godsdienstige zaken. In de achttiende eeuw kregen gouverneurs en gouvernantes naast de school een aanvullende functie bij de opvoeding.

Through the keyhole is een gedegen en belangwekkend boek, waarin een fraai beeld wordt geschetst van de opvoedingspraktijk binnen drie welgestelde regentenfamilies. Daar komt nog bij dat de talloze brieven waaruit Roberts citeert een lust zijn om te lezen: de veelal alledaagse onderwerpen van de correspondentie lijken verdacht veel op onze twintigste‑eeuwse telefoongesprekken vol geroddel en goede raadgevingen.

Jacques Dane

 Het dagboek van Ofte van Eck (1791‑1797). Uitgegeven door Arianne Baggerman en Rudolf Dekker met medewerking van Jeroen Blaak. Uitgeverij Verloren, Hilversum. Reeks Egodocumenten deel 12, 299 blz. f 49,(ISSN 0929‑9807).

 Een achttiende‑eeuwse bron die bijna naadloos aansluit op Benjamin Roberts' studie is plet dagboek van Otto van Eck (17911797). Deze met verklarende voetnoten en van een gedegen inleiding voorziene tekst is een nieuw deel uit de onvolprezen reeks 'Egodocumenten' van de Hilversumse uitgever Verloren, waarin zeventiende‑, achttiende en negentiende‑eeuwse dagboeken, brieven, reisjournalen en dergelijke verschijnen. Het bijzondere van dit dagboek is dat het werd geschreven door een kinderhand: hierdoor is het mogelijk inzicht te krijgen in de dagelijkse leefwereld van een kind uit het laatste decennium van de achttiende eeuw.

Otto van Eck (1780‑1798), oudste zoon van een hoge Haagse ambtenaar, zag het levenslicht in een periode waarin opvoeding een belangrijk maatschappelijk vraagstuk was. Binnen de pedagogiek van die tijd werd een kind bij de geboorte beschouwd als een tabula rasa, een onbeschreven blad, op wiens bewustzijn nog geen invloeden van buitenaf werkzaam zijn geweest. Waarden als liefdadigheid, edelmoedigheid, ijver en zelfbeheersing konden via een goede opvoeding worden bijgebracht. Pedagogen adviseerden ouders actief in te grijpen als een kind ook maar een haarbreedte dreigde te ontsporen.

De ouders van Otto van Eck waren trouwe volgelingen van deze pedagogische Verlichtingsideeën. Om hun zoon op de voet te kunnen volgen en waar nodig te corrigeren, verplichtten zij Otto een dagboek bij te houden waarin hij niet alleen zijn leren en spelen noteerde, maar waarin hij ook verslag deed van zijn zedelijk gedrag, de driften die hem beheersten en de misslagen waaraan hij zich schuldig maakte. Otto's ouders probeerden op deze wijze inzicht te krijgen in de ontwikkeling van hun zoon als morele persoonlijkheid.

Een niet onbelangrijk detail is dat Otto's dagelijkse aantekeningen publiek bezit waren: zijn ouders, familieleden, vrienden en kennissen konden er namelijk kennis van nemen. Dit saillante gegeven maakt dat het dagboek met argusogen gelezen dient te worden: Otto schreef wat er van hem verlang werd. Intieme zaken en geheimen vertrouwde hij in de regel niet aan het papier toe. Otto presenteerde zich dikwijls als een modelkind, een ideale verlichte burger in de dop. Het opgelegde karakter en de openbaarheid van het dagboek betekenen zeker niet dat Otto's journaal een dubieuze bron zou zijn. Het dagboek is van grote betekenis voor de kennis van de kinderwereld binnen een achttiende‑eeuwse Nederlandse elitefamilie.

Het onderwijs dat Otto ontving, door huisleraren, is op de voet te volgen. Op elf

jarige leeftijd sprak en schreef hij Frans, wat later volgde hij lessen Duits, Latijn en Engels. Aan huis kreeg hij dans‑, piano‑ en tekenlessen. Daarnaast houdt Otto van Eck zijn lezers ‑ het is immers een openbaar dagboek ‑ uitgebreid op de hoogte van de dagelijkse gang van zaken in het gezin. Ziekte, kerkgang, spelen, familiebezoek, logeerpartijen en sterfgevallen worden door hem nauwkeurig bijgehouden. Zo nu en dan heeft het dagboek een hilarisch karakter, zoals die keer dat hij met een geladen pistool, waarmee zijn vader kort tevoren op mussen had geschoten, in huis rondzwaaide. Otto deed verslag van deze gebeurtenis die gelukkig goed afliep.

In 1798 stierf de jeugdige Otto van Eck aan een 'inflammatoire verkoudheid'. Zijn ouders begroeven op Scheveningen een voorbeeldige zoon: 'Hij was van eenen zeldsamen inborst, door zijne vrolijkheid en goede zeden bemint.' Het is een zegen dat wij nu de beschikking hebben over Otto's dagboek.

Jacques Dane

Zakelijke info