Periodiek van de Vereniging Vrienden van het Nationaal Onderwijsmuseum

 


 

160104. Boekbesprekingen

 Willem van den Huil Autobiografie (17781854). Bezorgd door Raymonde Padmos. Uitgeverij Verloren, Hilversum, 1996. Reeks: Egodocumenten deel 10. 736 blz. f 95,‑. ISBN 90‑6550‑134‑7.

 De historicus Jacques Presser (1899‑1970) is de geestelijke vader van het begrip egodocumenten: '(Die) historische bronnen, waarin de gebruiker zich gesteld ziet tegenovereen "ik" (...).' Het begrip egodocument is niets anders dan een verzamelterm, waaronder autobiografieën, memoires, dagboeken en persoonlijke brieven vallen; alle teksten dus, waarin een auteur over zijn of haar eigen handelen en gevoelens schrijft. In de vermaarde reeks 'Egodocumenten' van de Hilversumse uitgever Verloren is als deel 10 de Autobiografie van de Haarlemse kostschoolhouder Willem van den Huil (17781854) uitgekomen. De bezorger van het turfdikke boek, Raymonde Padmos, merkt in zijn voorwoord terecht op dat Van den Hulls autobiografie een mijlpaal is in de ontwikkeling van het genre.

Van den Hulls Autobiografie staat vol herinneringen aan zijn kinder‑ en jeugdtijd en aan zijn werkzame bestaan als voorzanger in de Waalse kerk, onderwijzer en kostschoolhouder van een gerenommeerde Franse school te Haarlem. Hij presteerde het om zijn leven in ruim 800 pagina's minutieus en liefdevol te beschrijven. Het is even wennen, de soms plechtige, maar zeker niet vervelende schrijfstijl van Van den Huil. Maar wie eenmaal is ondergedompeld in het Haarlem van de late achttiende en de eerste helft van de negentiende eeuw, wordt beloond met mooie, ontroerende, humoristische verhalen van een man die rekenschap geeft aan zijn voorbije leven. Voor de geschiedenis van onderwijs en opvoeding is de Autobiografie een ware schatkamer.

Willem van den Huil werd geboren in een eenvoudig milieu. Zijn vader, die reeds op jonge leeftijd van school werd gehaald om geld te verdienen, was achtereenvolgens schaapherder, landarbeider, tuinmansknecht en vond tenslotte zijn draai als onderbrievenbesteller te Haarlem. Het bezorgen van brieven en pakjes leverde een aardig inkomen op, waarmee vader Van den

Huil zijn gezin redelijk kon onderhouden. Maar naarmate er meer kinderen kwamen, werd het steeds moeilijker om de eindjes aan elkaar te knopen. Willem van den Huil beschrijft zijn kindertijd met veel zorg en liefde. We komen onder andere te weten hoe hij leerde spellen en dat hij veel genoegen beleefde aan het lezen van kleine woordjes op de uithangborden bij de winkels ‑ er is niets nieuws onder de zon in de wereld van het kind dat leert lezen. Het zag er echter naar uit dat Willems schoolcarrière van korte duur zou zijn. Hij moest gaan werken om de vele kindermonden in het gezin te voeden. Het lag in de lijn der verwachting dat ook hij was voorbestemd voor een bestaan van zwoegen en afzien in een van de lagere sociale klassen van de Haarlemse bevolking. Maar Willems leven zou een andere weg volgen.

Reeds op jonge leeftijd was bij hem het verlangen ontstaan het eenvoudige milieu waarin hij was geboren te ontworstelen. Dit standsbewustzijn had hij opgedaan door, zeker voor die tijd, bijzondere vriendschappen met jongens uit de betere standen Op een goede dag vroeg Willem aan zijn vader waarom God hem toch geen rijkdommem had geschonken, zoals de ouders van zijn vriendjes. Het antwoord van Van den Huil sr was eenvoudig en vol berusting: indien God het nuttig had geacht, dan had Hij die rijkdom zeker geschonken. Met andere woorden, het was Gods wil dat Willem in deze stand was geboren. Het ontmoedigende antwoord van zijn vader betekende niet dat Willem van den Huil zich neerlegde bij deze Godsbeschikking. Hij schopte het uiteindelijk tot gerespecteerd kostschoolhouder.

Schooltijd, onderwijs en opvoeding zijn drie belangrijke onderwerpen van de Autobiografie. Reeds op vierjarige leeftijd werd Willem van den Hull door zijn moeder naar matres Jares vanhet kinderbewaarschooltje gestuurd. Dit schooltje leek in gaen enkel opzicht op de kleuterschool uit de twintigste eeuw Matres Jares keek alleen maar vriendelijk als een kleuter wafeltjes bij haar kocht, En in plaats van de kinderen te leren spellen, liet de matres de kinderen voortdurend de Twaalf Artikelen des Geloofs opdreunen.

Op elfjarige besloot Van den Huil sr zijn zoon van school te halen De Haarlemse schoolopzieners betreurden het dat een knaap met zulk een fraai handschrift voor het vak van onderwijzer verloren zou gaan. Met de hulp van een weldoener ‑ die voor gederfde inkomsten 32 gulden beschikbaar stelde ‑ werd Willem van den Hull ondermeester bij schoolhoofd Gabriel Schouten. Ronduit schokkend zijn de verhalen over deze man, die met zijn bullepees straffen uitdeelde aan de kinderen van de armenschool. Niet geheel gespeend van humor vertelt Van den Hull dat de strenge, meedogenloze schoolmeester later door zijn vroegere slachtoffers, die potige knapen waren geworden, zelf werd mishandeld.

Uit de Autobiografie komt duidelijk naar voren dat een belangrijk deel van Van den Hulls persoonlijkheid nauw samen hing met zijn moeizaam verworven sociale status. Als gerespecteerd kostschoolhouder ‑ veel van zijn leerlingen waren afkomstig uit deftige en aanzienlijke families ‑ maakte hij deel uit van de betere Haarlemse kringen, Door zijn sterke wil en een ijzeren uithoudingsvermogen had hij het zover gebracht. De tol die hiervoor betaald moest worden, was een jarenlange beschimping door de gewone Haarlemmeis. Deze pesterijen lieten hem niet onverschillig, maar hebben hem ook niet gebroken. Dit was mede te danken aan zijn rotsvaste geloof in de "goddelijke wedervergelding": zelfs het geringste kwaad dat de mens bedrilft, wordt gestraft. De laaghartige lieden die hem het leven zuur maakten, kregen uiteindelijk de rekening wel gepresenteerd.

Jacques Dane

Zakelijke info